Er waren er vijf. De drie oudsten gingen op school; de twee jongsten waren nog bij de kindermeid. Arme Paul! Het verwonderde, mij niet, dat zijn haar aan de slapen al grijs begon te worden, en dat hij telkens zijn zakboekje moest raadplegen, om niet een van zijn talrijke privaatlessen te vergeten. Het arme vrouwtje was van streek; de jonge man bijna op, en de kinderen, ja, die werden ook al overladen.
- Kom, Lientje, ga gauw piano studeeren.
- O, moedertje, ik zou veel liever uitgaan. We hebben zoo'n lange handwerkles gehad. Ik heb zoo'n vreeselijk lange zoom moeten naaien, en dat was toch zóó vervelend....
- Mijn lieve kind, we zijn nu eenmaal niet voor ons plezier op de wereld. Kom, ga nu gauw studeeren. Denk je soms, dat 't voor mij een pretje is, om erbij te zitten?
Lientje, mijn petekind, is een allerliefst meisje van tien jaar, maar ze bezit geen cent muzikaal gevoel. Ze heeft een afschuw van de piano. Ze zal nooit één toon van den anderen kunnen onderscheiden. Het volkslied herkent ze, als 't haar voorgezongen wordt, aan de woorden, maar op een instrument onderscheidt ze geen enkele wijs. Met zulk een aanleg is ze genoodzaakt een uur per dag te spelen, terwijl haar moeder, die niet meer kan van vermoeidheid, en misschien weer een hoofdpijnbui voelt opkomen, erbij zit, om op de vingerzetting te letten en te zorgen, dat Lientje niet hopeloos verward raakt in de kruizen en mollen.
- Je doet ook heelemaal niet je best, knort ze. O, als die lessen niet zoo duur waren, dan zou ik je wel alleen laten studeeren. Maar lessen van f 1.50 per uur, daar moet je toch zoo veel mogelijk van profiteeren. Kom Lientje, nu eens goed opgelet zeg ik je. Laten we nog eens bij het da capo beginnen.
Toen dit muzikale tooneel afgespeeld was, en Lientje in tranen de vlucht had genomen, vond ik den moed om te zeggen:
- In jou plaats zou ik dat kind met rust laten. Ze heeft geen greintje aanleg; waarom wil je dat ze leert piano spelen?
- O, je spreekt net als haar vader, antwoordde Lien eenigszins geraakt. Waarom? Wel, omdat ik niet wil, dat mijn dochter, als ze achttien jaar is, me kan verwijten, dat ik geen enkel talent bij haar ontwikkeld heb. Iedereen beoefent tegenwoordig immers een of ander talent. 't Is zoo'n moeilijk vraagstuk, de opvoeding van de jonge meisjes!
Ze moeten goed onderwezen zijn, een beetje aan kunst doen en 't huishouden kennen. O, 't is geen gemakkelijke taak om moeder te zijn.
- Je zoudt die kunnen verlichten, als je er niet op stond om Lientje piano te laten spelen. Dat zou ook iederen dag een uur gewonnen zijn.
Lien vergenoegde zich met het hoofd te schudden. Eensklaps sprong ze als een veer in de hoogte, uitroepende:
- Daar zou ik bijna mijn vergadering vergeten.
- Komaan, nu nog een vergadering ook.
- Natuurlijk; iedere vrouw moet zich tegenwoordig toch een beetje bemoeien met zaken van algemeen belang. Laat eens kijken.... Plaatsingbureau van vijf tot zes. Toe, zet nog gauw even een kopje thee voor ik uitga. Ik voel, dat ik haast niet meer kan. Om zes uur moet ik de dessertschaaltjes nog even vullen. Om zeven uur komt Paul thuis, om te eten. Daarna moet ik nog even dat markiezen-costuumpje knippen, voor den kleinen vent, als hij over veertien dagen het stukje, dat hij voor zijn vaders verjaardag geleerd heeft, moet opzeggen.
- Zou hij dat niet zonder costuum kunnen opzeggen?
- Maar lieve mensch, ik denk er niet aan! Ik heb er de stof voor, een ouden rok van blauw satinet; 't kost me niets dan een beetje moeite. Maar laat 'k nog eens zien. Van zeven tot acht.... Van acht tot negen.... Daarna heb ik nog wel een uur den tijd om aan mijn tafellooper te werken. O, je weet niet, wat je me een grooten dienst doet, als je dat vierkantje afmaakt. Maar hoe doe ik dan met mijn leestaak. Die zal ik dan moeten stellen tusschen tien en elf uur.
- Je leestaak? herhaalde ik verwonderd.
- O, weet je daar niet van? Dat is een vreeselijk aardige instelling, en zoo echt practisch, om te maken, dat huismoeders de ontwikkeling van haar geest niet verwaarloozen. Dat hebben we van de Engelschen overgenomen. We verbinden ons, om iederen dag wat te lezen, geen roman, maar een of ander degelijk boek, en wel gedurende twee uur, één uur of een half uur. Ik heb 't gemiddelde gekozen. Alle drie maanden zenden we aan de presidente een klein verslagje van 't gelezene.
- Met alle respect voor de presidente, vind 'k toch dat je beter zou doen met om tien uur naar bed te gaan.
- Maar wat komt er dan terecht van