De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdartikel
| |
[pagina 226]
| |
overwinnelijke zon’, die tot bijna alle volkeren doordrong, in het pantheon der Jeda's, in de Avesta van Perzië, tot de oevers van Rijn en Donau. Onder de vele vormen, die hij kreeg door de phantasie der volkeren, kennen we de mazdeïstische, de vedische, de asiatische en romeinsche richting, doch allen komen hierin overeen, dat Mithra de Zon voorstelt. In Rome is de Mithradienst de banierdrager van heidensche SynkretismeGa naar voetnoot2) in den strijd tegen de nieuwe christelijke religie. Daarom werd geen god door de Kerk zoo hevig bevochten, geen eeredienst meer stelselmatig uitgeroeid dan de Mithradienst. Dit verklaart de bijna algemeene vernieling van zijn gedenkteekens. In Rome droegen de meeste bas-reliefs van den Mithradienst de opdracht Soli invicto Deo. De Zonnegod werd ook afgebeeld met eene zonneschijf of een cirkel achter het hoofd, waaruit zeven stralen schieten. De rechterhand houdt hij omhoog en in de linker draagt hij een bol. In deze vorm heeft Mithra zijn dienst overleefd, want in precies dienzelfden vorm, in dezelfde houding en met dezelfde attributen is hij in tallooze Roomsche Kerken nog steeds een voorwerp van aanbidding. Onder den invloed der Mithrasidée en door het geleidelijk samensmelten of opgaan van de vele godheden in èén enkele, werd nog vóór de tweede eeuw de Zon tot algemeen god van het Romeinsche rijk. Lucianus schrijft: ‘Ieder ziet de zon schijnen in zijn vaderland, en hoewel ieder ze als zijn eigendom beschouwt, is zij gemeengoed van allen’. Langzamerhand losten zich alle Olympische goden op in den Zonnegod. De zon werd de hoogste godheid en daarom noemde men ze ‘de Heer’, zooals eene munt van Keizer Aurelianus dat bewijst; om het zonnebeeld staat daarop n.l. ‘Sol dominus imperi Romani’. Het monotheïsme verschijnt hier als het einde der mythologische ontwikkeling. ‘De goden werden vóór God geboren; hij verdelgde ze door ze te verslinden’. Plutarchus schrijft: ‘Temidden van alle sterren schrijdt de zon voort, die aan grootte en macht allen overtreft en niet alleen onze jaargetijden en onze klimaten, doch ook alle andere hemellichamen regeert. Zij is het leven, de ziel van het heelal, de hoofd-regeerder, de hoogste godheid der natuur.’ Keizer Julianus, een leerling der Neo-Platonische school, wenschte na zijn dood terug te keeren tot den schoot van den zonnegod: ‘Moge de zon, wanneer mijn sterfuur nadert, mij den toegang tot haar gemakkelijk maken, of, wanneer dat niet kan, toestaan dat ik eeuwig bij haar moge blijven.’ Op een andere plaats schrijft hij: ‘Ik geloof volgens de overtuiging der wijzen, dat de Zon [in de meeste talen mannelijk] de vader is van alle menschen.’ Tegen het einde van het heidendom was dit geloof algemeen geworden in het Romeinsche Rijk. Alle goden waren opgegaan in één God, en dit monotheïsme had het karakter van een zonnedienst aangenomen. Zoo wilde ook Keizer Heliogabalus te Rome een centralen monistischen eeredienst invoeren, die al de anderen moest vervangen. Op een grafsteen ontdekte men onder de letters D.M. [Diis Manibus] de volgende inscriptie: ‘Doodgraver, wacht je er voor hier te graven, want wij rusten hier onder het oog van een grooten God.’ Te Verona kon men op het altaar de volgende opdracht lezen: ‘In naam der grootheid Gods en der onderaardsche wereld smeeken wij om eerbiediging van dit graf’. Deze wijze van uitdrukking kwam nog geregeld voor bij de kinderen der derde eeuw. Zoo schrijft Cyprianus: ‘Wij hooren zoo vaak spreken van God en zeggen, dat God alles ziet.’ Dezelfde gedachte spreekt uit deze heidensche inscriptie: ‘Gij, die deze woorden leest, zonder geroerd te worden, gij zult God tot getuige hebben boven U.’ Overigens waren deze gedachten niet nieuw. Reeds de Egyptische koning Amenophis [Amenthotep] IV riep vijftien eeuwen vroeger een dergelijke monotheïstische beweging in het leven, terwijl hij de tallooze godheden trachtte te vervangen door den uitsluitenden dienst van den Zonnegod. - (Wordt vervolgd). |
|