aan de H.B.S. in de stad harer inwoning, verkozen boven een aantal mede-sollicitanten, wier vaders misschien géén invloedrijke posities bekleedden, maar die wellicht reikhalzend naar de benoeming hadden uitgezien omdat zij het noodig hadden.
Nu wil ik het meisje, waarvan hier sprake is, niet oordeelen. Ik ken haar persoonlijk volstrekt niet, weet dus niet, wat voor drijfveeren zij voor zich heeft, die haar noopten naar die betrekking te dingen; er kunnen omstandigheden zijn in haar particuliere leven, die haar dwongen hare bezigheden buitenshuis te zoeken, maar waar ik wél op wijzen wilde, is het veel voorkomende van een geval als hierboven verhaald en - het onrechtvaardige er van ten opzichte van mede-sollicitanten, die het noodig hebben. Ik laat hier buiten besprek het geval, dat zich kan voordoen, dat de gekozene, van allen de geschiktste zou zijn, dit zou toch al heel toevallig wezen, niet waar, wanneer zij juist ook de meest gefortuneerde van allen was. De gekozene, dat mag toch zeker wel als bijna zeker aangenomen worden, in het geval waarvan ik hier melding maak, kon de jaarwedde, aan zulk een betrekking verbonden, niet noodig hebben om van te leven, gezien den stand, dien hare ouders (bij wie ze inwoont) ophouden, gezien haar eigen manier van leven die haar doet verkeeren in de beste kringen. Héél groot is het salaris eener H.B.S. leerares niet, maar in ieder geval - gevoegd bij het geld, eventueel verdiend door het geven van privaatlessen in vrije uren - genoeg voor een alleenstaande vrouw, en soms moet het zelfs genoeg gemáákt worden voor de ondersteuning van een hulpbehoevend familielid bovendien, een oude moeder bij voorbeeld, of een jonger broertje, dat zijn opvoeding nog voltooid moet zien.
Wat ik me nu eerlijk niet kan voorstellen is, dat iemand uit louter plezier naar een gesalarieërde betrekking solliciteert en die nog aanneemt ook. Wanneer er ergens sprake is van anderen het brood uit den mond nemen, dan is dat hier zeer zeker het geval. Dat een meisje van fortuin zich aan een of andere studie wijdt, soit, maar laat haar toch nooit uit het oog verliezen, dat dit voor haar steeds luxe blijft, terwijl honderden anderen zoo zij naar haar hart te werk gingen, veel liever een leventje van onbezorgd plezier leidden, van echt jong zijn, zonder gejakker voor examens, geploeter in boeken en gedraaf naar lessen door weer en wind, altemet dingen, die je op de koop toe moet nemen - maar die door harde noodzakelijkheid daartoe weerden gedwongen, omdat hare ouders ‘het nu eenmaal niet hadden’ en zij voor haar eigen toekomst moesten zorgen. Zulke meisjes solliciteeren bij iedere vacature naar de betrekking voor welke ze werden opgeleid en een benoeming zou voor haar een recht féést zijn, niet zoozeer om het plezierige er van als wel voornamelijk om het geldelijk voordeel.
Wat betreft dat plezierige van een betrekking, daaromtrent kan veel verschil van meening bestaan. Ik geloof ten minste, dat er onder het gilde der onderwijzeressen en leeraressen maar weinigen zullen zijn, die met hart en ziel kunnen getuigen, dat ze genieten van hun werkkring. Zeker, het onderwijs is een prachtig vak, theoretisch zou ik raast zeggen het is het vak bij uitnemendheid voor de ongehuwde vrouw, omdat het als 't ware een surrogaat is voor het moederschap, het geestelijk grootbrengen van, zij het dan ook andermans kinderen. Men moet zich nu eenmaal in het leven vaak genoeg tevreden stellen met een surrogaat, dat althans de illusie geeft van het èchte - voor wie fantasie heeft.
Maar kom nu eens in de practijk. Wat is het leven eener onderwijzeres vaak anders dan dag in, dag uit hetzelfde sleurgangetje naar school, staan voor een klas van dikwijls brutale onhandelbare kinderen, wier grootste eer het is onderling, wie de ‘frik’ het meest durft te treiteren, waarbij zij handen vol werk heeft haar prestige op te houden en het machtwoord zelfbeheersching wel met reuzenletters op een bord achter in de klas zou wenschen te zien staan ter voortdurende versterking; thuis corrigeerwerk van stapeltjes uniforme schoolschriften met vervelende dictée's of thema's, bomen met één o, fout, streep er onder, liefst met roode inkt, dat maakt altijd meer indruk, la père et le mère fout, streep er onder en een aan de kantlijn; of wel peuterige sommetjes van eeuwig verkeerd loopende klokken of hardnekkìg lekkende kranen, koopvrouwen met eieren en weilanden met slooten, die je geen cènt kunnen schelen, en altijd weer dezèlfde vergissingen, dezelfde stommiteiten, die ten slotte het feu-sacré en het geduld (ik weet dit van een onderwijzeres zelve) er totaal uitwerken. In de practijk gaat de poëzie van het onderwijs voor de Durchschnitts onderwijzeres op den duur gansch verloren. Er zijn natuur-