De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
Kunsten en Wetenschappen.De Larensche kunsthandel.Wat wordt er toch tegenwoordig veel gedaan om de kunst onder de menschen te brengen, en... aan den man. Als een belangrijk bewijs daarvoor noemen we het Bulletin, dat met 5 SeptemberGa naar voetnoot1) als no. 4 verscheen van den 3en jaargang, uitgegeven door den Larenschen kunsthandel, onder den hoofdtitel: het Land van Mauve. Een mooie vlag welke eene uitstekende lading dekt. De jonge schilders worden er in naar voren gebracht. Nu weer S. Garf en M. de Groot, van wie H. de Boer en Steijnen de voorstellers zijn. Kunnen we al niet altijd medegaan met al wat de Larensche school produceert, en met het vele, dikwerf opdringende, dat er van gezegd wordt, toch zullen we de laatste zijn om 't goede wat in dat ‘moderne’ ligt, aftekeuren of te minachten. De jongeren, - dikwerf reeds ouderen, - moeten er even goed komen als de ouderen, die zich verjongd hebben, of, als ouderen, rechtens de eerste rangen innemen; daarom dienen we kennis te nemen van het leven en het streven dier jongeren, en de bulletins van den Larenschen kunsthandel kunnen daartoe medewerken. Ronduit willen we het bekennen, dat we van Garf en de Groot niets afwisten, en nu hebben we hun portret voor ons, en van Garf een stuk werk, en worden we door de Boer en Steynen ingeleid in hun kunst en in hun denken, dat daaraan ten grondslag strekt. Daardoor komen we dan ook te weten, dat de eerste tot ‘de Laarder School’ behoort welke zoowat heen zeilt tusschen Amsterdamsche en Haagsche invloeden, en laveert naar de eene of de andere zijde, naarmate de schilder aangeblazen wordt door zwaarder of lichter winden, en dat de Groot meer in het buitenland zijn studies heeft gemaakt en zijn werk er door heeft laten inspireeren. Als Hollander verbindt hij ‘de fijnheid en stijl der Engelschen’ met ‘de gratievolle stoutmoedigheid der Franschen.’ Eene combinatie die zeer zeker aan zijn werk een eigenaardig cachet en eene ongemeene bekoorlijkheid geeft. Moge de Larensche kunsthandel voortgaan met de nieuwelingen in de kunst te introduceeren en den kunstminnaars tot koopen aan te sporen.
A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. Oud-Gemeente-archivaris. Den Haag. |
|