| |
Overzicht van de week.
I. La Joconde en Das Ewig=weibliche.
Meen niet van mij, dat ik me ga uitputten in geweeklaag en gejammer over de ridicule gebeurtenis in Parijs: 't zonder eeníge moeite wegstelen van 'n onschatbaar-schoon schilderij, 't pronkstuk, kan men wel zeggen, bij uitnemendheid van het Staatsmuseum 't Louvre! - Iedereen is 't eens over 't betreurenswaardige van dat feit, beschouwd uit een kunst-oogpunt, en over 't komieke ervan, wat betreft het zoogenaamde ‘toezicht’, dat in 't Louvre wordt gehouden door 'n kleine tweehonderd meerendeels goed-bezoldigde ambtenaren van hoogen zoowel als lagen rang!
| |
| |
- Dáárover dus hier te schrijven zou zijn 'n onnoodige moeite. - Maar, wat mij deze regels in de pen geeft, is een vergelijking tusschen toen en nu, wat aangaat 't ideaal van vrouwenschoonheid! Wie onzer kent haar niet, Mona Lisa, La Joconde, met haren wonderbaren glimlach, half raadsel, half spot, half verstolen weemoed en teederheid; met hare vreemde, 'n wereld-zeggende en 'n wereld-verbergende oogen, met haar eenvoudig gescheiden haar, en haar handen achteloos over elkaar geslagen, zonder éénig effect-bejag, zonder éénig iets anders willen zijn dan ze is: vrouw!
En leg nu daarneven eens 't modewerk van schilders uit onzen modernen tijd: 'n Flameng, 'n Helleu, 'n La Gandara, de Parijsche vrouwen-schilder bij uitnemendheid! Grooter bewijs voor de decadentie, waartoe ons geslacht is vervallen, is er wel niet te vinden, dan 'n vergelijking tusschen den gracielijken eenvoud van Mona Lisa, die, na eeuwen nog, ontroert, aangrijpt, charmeert, enkel door haar vrouw-zijn, en de opgeprikte mode-poppen, met reuzenhoeden, en heel zorgvuldig gekozen, nauw-getrokken drapeeringen, welke de schoonheid eener hedendaagsche vrouw moeten helpen tot haar rechtdoen komen; moeten, zeg ik, omdat 'n hedendaagsche vrouw, bijna zonder uitzondering, is 'n zielloos, excentriek iets, wèl met mooie vormen, of mooie trekken, maar waaraan de inhoud ontbreekt van de vrouwen uit den tijd van La Joconde, zoodat zij dientengevolge absoluut noodig heeft 'n bij haar excentriciteit passend kader van mode-opschik, of van eigenaardig gekozen stoffen en nuances, of van gedurfde pose, of van wàt ook van dien aard, dat aftrekt de aandacht van de ziel, welke in haar ontbreekt, en die doet blijven hangen aan de uiterlijkheden alleen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
II. En passant ‘Moeder’.
De onlangs overleden hertogin van Devonshire, van wier weerzinwekkenden dood op den renbaan, (waarheen ze zich, ziek en afgeleefd, had gesléépt, om nog te willen meedoen tot het laatste toe), ik onlangs melding maakte, was, en-passant, ook nog ‘moeder.’ - Neen, heusch, dat is nu maar niet 'n gekheidje, dat ik ervan maak; ik heb het gelezen in 'n hoog-ernstig-gesteld, van walgelijke lofredenen op haar overvloeiend Engelsch artikel (ik méén in the Queen), waarvan de de schrijfster, in haar grootelui-aanbidding, zeker zelve niet had bemerkt hoe ridicuul haar woorden aandeden. Ze vertelde namelijk, heel naief, hoe de ‘diep-betreurde’ aan van alles en nog wat had gedaan, zich mooi-aan-kleeden, veel-besproken feesten geven, schacheren in de politiek, omdat het haar ideaal was haren man eersten minister te zien worden; in één woord hoe ze geen minuut van haar leven ongebruikt had gelaten om de aandacht te trekken, iets wat haar niet moeilijk viel bij haar positie, haar rang, haar geld, haar invloed. - Dan, heel achteraan komend aan die opsomming van de meest futiele liefhebberijen, waaronder het wedden bij rennen óók een eereplaats bekleedde, volgde onnoozel-lief: ‘En, behalve dat alles, was zij óók een uitstekende moeder’.
Zegt dit ‘óók’ niet boekdeelen?
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
III. Nog meerdere zoo van dat soort ‘moeders’
'n Andere dito ‘uitstekende’ moeder is de welbekende romancière Marcelle Tinaijre, van wie Femina dezer dagen gewaagt, om ons, met veel aanbidding van haar uitstekendheid, te vertellen dat zij ‘tusschen twee treinen in’ (het staat er woordelijk) even haar jongen opzocht op zijn kostschool om... van die gelegenheid gebruik te maken 'n conferentie te houden voor hem en zijn vriendjes over hare laatste reis naar Tunis! - Niet genoeg dus, dat deze beminnelijke moeder haar kind, op de fransche manier, uitbesteedt in de provincie, om daardoor zich zelf de gelegenheid te geven tot het najagen in Parijs van roem en eer en pretjes, neen, als zij eindelijk, ‘tusschen twee treinen in’, den tijd vindt, op haar doorreis, het arme ventje eventjes op te zoeken, dan is dat niet eens om hem, ten minste en-passant, met kussen en liefkozingen en cadeautjes te overladen, of wel, om in 'n vertrouwelijk uurtje van hem te hooren toegefluisterd z'n kinderleed en z'n kindervreugd, verre van dien: 't is om, zelfs dan, onder die jongetjes en die leeraren, uit te hangen de beroemde vrouw, de schrijfster, de Tunis-bezoekster, die daarover weet ‘conferences’ te houden!!
O God, o God, schreit het niet ten hemel, dat zulke menschen moeder mogen zijn, en dat ze 't recht hebben zulke beklagenswaardige wezentjes in de wereld te schoppen,
| |
| |
verstoken van wat 't mooiste, 't beste, 't onvergetelijkste is op aarde: 'n jeugd?
Onlangs las ik in het ‘Weekblad voor Indië’ (redactie de heer van Geuns) de volgende duitsche woorden overgenomen, die ik van ganscher harte onderschrijf:
Das echte und beste Weibsmaterial hat durchaus keinen Drang zur Halbmannhaftigkeit, sondern will Gattin und Mutter sein, und instinctiv wohnt ihm das Bewusstsein inne, dass dem Weibe die Keimpflege der Menschheit anvertraut ist.
Waaraan dan de auteur van bovenbedoeld artikel in het ‘Weekblad voor Indië’ zijner-zijds toevoegt: ‘Iedere vrouw, die het moederschap afwijst voor een zoogenaamd vrij, intellectueel leven is een gedegenereerde. De natuur heeft het geheele lichaam van de vrouw op het moederschap aangewezen. Dit is volstrekt niet iets inferieurs, integendeel. Het hangt er alleen maar van af, hoe dat moederschap wordt opgevat.’
Precies, dáárin zit 'm de heele zaak! Zij, die haar kinderen alleen in de wereld schopt uit 'n dierlijke geslachtsbehoefte, en ze daarna op 'n kostschool doet à la Marcelle Tinayre (en mèt haar bijna alle hedendaagsche Françaises), om zelve de intellectueele vrouw te kunnen spelen, die is 'n monster op zedelijk gebied; er is geen ander woord voor. Ze moge nog zulke mooie romans schrijven, of nog zoo verheven dichten kunnen, of nog zulke prachtvolle kunstwerken maken op welk gebied ook, als vrouw, als moeder, is zij oen monster, - omdat zij hare kinderen opoffert aan eigen-ik.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
IV. Iemand, dien ik graag de hand zou drukken.
- In de Kromboomsloot bij de Koningstraat te Amsterdam was een keeshondje te water geraakt. Het dier, dat niet tegen den steilen wallekant kon opkruipen, en door het groote aantal reddende handen, die het werden toegestoken, verschrikt was, bergde zich ten einde raad in een riool. Een heelen dag heeft het beestje in dat riool gezeten, en durfde er vanwege de massa redders niet uitkomen.
Het ging vooral den gepensionneerden schipper van de marine Vlaming aan het hart, dat de hond misschien in den rioolmodder mocht omkomen. De schipper nam nu de leiding van het reddingwerk op zich. Hij beval de belangstellende omstanders zich te verwijderen om 't dier niet bang te maken, zette een ladder tegen de wallekant, klom naar beneden, en slaagde er eindelijk in, na ruim 1½ uur op zijn ladder gestaan en het hondje met vriendelijke woorden gelokt te hebben, het vermoeide en angstige dier behouden op den wal te brengen, onder 't gejuich der toeschouwers, dat den geduldigen dierenvriend beloonde.
(Vaderland).
In ditzelfde nommer (zie corr.) beantwoord ik iemand, die mij vraagt ‘of ik in 't geheel geen geloof meer heb aan 't goede in den mensch.’ Goddank, goddank, zulke menschen als deze schipper van de marine, die zich niet te goed achtte om 'n arm verlaten hondje te helpen, die zijn het welke mij voor algeheel ongeloof aan 't goede in den mensch bewaren. Er zijn er méér zoo, en niet alleen op 't gebied van Dierenbescherming. Maar, en omdat 'n dier zoo dubbel afhankelijk is van den mensch, en omdat zoovelen zich verbeelden dat het kinderachtig staat 'n dier te beschermen, dáárom vind ik mannen als deze gewezen marine-schipper, als onlangs die jonge dokter in Leiden, wiens redding van een hondje uit de stinkende gracht ik insgelijks in de Lelie overnam, zulke kranige sympathieke kerels, dat zij in de éérste mij behoeden voor algeheel ongeloof aan ‘'t goede in den mensch.’
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
V. Waarom toch altijd anonym?
In de Haagsche Courant deed deze week 'n meneer per ingezonden stuk 'n verhaal van 'n hier in den Haag schandelijk mishandeld paard. Hij onderteekende dat stuk niet met zijn naam, maar met 'n pseudoniem. Den volgenden dag kwam 'n ander anonymus het feit bevestigen, waarbij de Haagsche Courant (ook kenteekenend voor zoo'n redactie!!) aanteekende, dat ze over 't zelfde onderwerp nog vele andere ingezonden stukken had ontvangen, ‘maar er nu voldoende de aandacht op vond gevestigd.’
Natuurlijk, er is wèl plaats in dit met alle telegrammen en belangrijke berichten steeds achteraan sukkelende ‘nieuwsblad’ voor de meest-flauwe moppen of de kinderachtig-onnoozelste gemengde-nieuws-berichtjes, maar er is géén plaats waar 't geldt 'n arm afgeleefd trekpaard, dat, volgens vele ooggetuigen, op den openbaren weg is mishandeld, zooveel mogelijk te helpen langs den weg van de rechtvaardige (?) en hulpvaardige (?) pers. Enfin. Dat is nu eenmaal zoo. Maar ik wil bij deze gelegenheid het-eens gevraagd hebben: waarom toch onderteekent gij, dierenvrienden,
| |
| |
dien het toch immers te doen is om de goede zaak als zoodanig, niet voluit met Uw eigen naam? Wat helpen zulke anonyme berichtjes? Immers niets. Weest toch eens flink, en getuigt openlijk voor de arme dieren, die immers geen andere beschermers hebben dan gij! Neem een voorbeeld aan 't bericht, dat juist dezer dagen de fransche courant Excelsior bracht, omtrent de voor de in Parijs mishandelde dieren partij trekkende vele menschen, die 't doen met hun naam:
Les bêtes ont droit à la pitié humaine (De dieren hebben recht op het menschelijk mededogen).
Aldus, met groote letters, luidt de sympathieke titel van het artikel in het zoovéél gelezen Blad Excelsior, waaraan ik ontleen: Niet meer enkel hoort men de zwakke stem van eenige medelijdende zielen, de verontwaardiging van eenige edelmoedige harten, aangaande het martelaar-schap van het dier, maar ook bepáálde geschriften ten hunnen behoeve worden geschreven door literatoren van talent, welsprekende artikelen verschijnen van de hand van politici, aangrijpende teekeningen ziet men van Steinlen. Roubille, Grandjean, protesten laten zich hooren van medici. - En dan volgen de namen van eenigen dergenen die zich, niet anonym, maar openlijk, durfden verdienstelijk maken voor het arme dier, afhankelijk van, in de macht van den daarvan gedurig misbruik makenden mensch, o.a. Madame Juliette Adam, Jean Aicard, Maurice Barrès, Carolus-Duran, Benjamin Constant, Paul et Victor Margueritte, Clémenceau, Pierre Loti, Octave Mirbeau, Marcel Prévost, Rochefort, Madame Severine, Zola, Willette.
Maar bovenal 't lid van de Kamer Millevoye mag gezegend worden door de fransche dierenwereld, want hij is het die, gerugsteund door de bovengenoemde en nog vele andere mannen en vrouwen van naam, in de Fransche Kamer zal protesteeren tegen de mishandelingen en wreedheden, waaraan de dieren blootstaan, onbeschermd door de wet. -
Leest het, en neemt er een voorbeeld aan, gij steeds zoo angstig Uw naam achterbaks houdende Nederlanders. Durft evenveel als deze fransche mannen en vrouwen durven, sluit U, wat de pers betreft, bij hèn aan, evenals de groote véélgelezen organen: ‘The European edition of the New York Herald’, en ‘Excelsior’ (Pierre Lafitte) dat onmiddelijk deden.
Van welke richting, van welke partij, van welken godsdienst gij ook zijt, en ook als gij er in 't geheel geene op nahoudt, nóóit, nóóit kan het tegen Uw principes zijn op te treden vóór het zwakkere, niet-door-de-wet-beschermde dier, tegen den ruwen, den dikwijls beschonken, van zijn den sterkeren, den bezitter-zijn, zoo veelvuldig misbruik-makenden mensch!
Aan die Bladen, die mijn stuk onlangs (in de Holl. Lelie van 16 Aug.) aangaande ditzelfde onderwerp overnamen, en het daardoor onder de aandacht hunner eigen abonne's brachten, betuig ik dan ook, om diezelfde reden van publiciteit in 't belang van het dier, om hunnentwille mijn dank.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
VI. De groote wereld.
Ik ben geen socialist, noch anarchist, maar ik erken volmondig, als ik zoo nu en dan lees wáármee de ‘hooggeplaatsten’ zich amuseeren, dan wordt het me zóó wee om 't hart, dat ik me niet genoeg verwonderen kan over de slavenziel-achtige massa, die, in plaats van zulke ‘hooggeplaatsten’ met 'n minachtend schouderophalen aan den kant te zetten, hen nog toejuicht, en verheerlijkt in illustraties en in afbeeldingen en in artikels.
Zoo kreeg ik dezer dagen eenige Engelsche illustraties, met bijbehoorende honig-om-den-mond-smeer artikelen onder de oogen, aangaande 't bezoek van koning Alfonso te Eton, bij den hertog van Westminster. Bij gelegenheid van zijn logeerpartij een vorig jaar wist het illustre gezelschap van aristocraten en parlementsleden, - terwijl 't land van den vorst-zelf in allerlei moeilijkheden verkeert, - geen betere manier te bedenken om hem en zichzelf bezig te houden, dan een ‘namaak-stierengevecht’, 't geen zóó aller-ongeméén-geestigst was in de oogen van al deze lang-volwassen, meestal zelfs met grijze haren of kale hoofden voorziene mannen en vrouwen, dat ze 't in alle bladen ter wereld lieten berichten hoeveel pret ze gehad hadden, den hertog van Westminster, en dien van Alba, ('n neef van keizerin Eugenie), als stieren verkleed met elkaar te zien ‘vechten’, terwijl de vreugde dienaangaande van den ‘hoogen’ bezoeker-zelf, Koning Alfonso, volgens diezelfde berichten, álle perken te buiten ging, en dan ook de grootst mogelijke voldoening verschafte aan zijn verrukten gastheer en gastvrouw, den hertog en de hertogin van Westminster.
| |
| |
Geen wonder dan ook dat zij daardoor dit jaar geïnspireerd werden tot 't uitvinden van 'n dito verheven vermaak om hunne koninklijke gasten te amuseeren, bestaande in... de Engelsche bladen hebben 't met groote wèlgeslaagde illustraties der wereld verkondigd: 'n wedloop op sokken, waarin de doorluchtige, en reeds sinds eenige jaren op een man vlijtig uitgaande lady Marjorie Manners, dochter van den hertog van Rutland, en een der sterren van de Londensche uitgaanwereld, overwinnaar werd. -
Zij, die op deze ‘koninklijke’ wijze werden geamuseerd, en die men, stralend van pret erom, kan zien uitgebeeld, koning Alfonso in zijn geliefde houding van kwajongen op den grond, hebben niet alleen reeds vier kinderen gehad, waarvan een is overleden, maar, op het tijdstip-zelf waarop zij zich aldus ‘vermaakten’, bevindt zich hun tweede zoontje, Don Jaime, in Zwitserland voor een ernstige keel-behandeling. Na hem daar aan 'n specialiteit te hebben overgegeven ijlde zijn vorstelijke moeder den volgenden dag reeds naar Engeland, ten einde er toch vooral niets te missen van de Cowes-week, noch van de heerlijkheden haar en haren echtgenoot door het Westminster-echtpaar aangeboden.
Wat deze laatsten betreft, zij hebben reeds een vrij groot dochtertje, van 7 of 8 jaar, en verloren voor eenigen tijd hun zoon en den eenigen erfgenaam van hun titel, natuurlijk óók op 'n oogenblik waarop zij niet bij hèm waren, maar zich amuseerden op Cap-Martin. Die ramp, (want de dood van den erfgenaam in de rechte linie is een ramp voor een Engelsch hertogelijk huis van de beteekenis en den rijkdom van dat van Westminster) werd in de eerste plaats voor ‘de arme hertogin’, die een zeer mooie vrouw is, bejammerd in alle mogelijke Engelsche couranten. Men zag overal afbeeldingen van het inderdaad zeer sympathiek aandoende kereltje, weggerukt uit een zoo glanzend uitziende toekomst, en 't gejammer, in discreter toon, brak voor de tweede maal uit, toen de hertogin, opnieuw aan het werk getogen, ditmaal wéér een meisje, inplaats van 'n nieuwen stamhouder, ter wereld bracht. - 't Geen alles niet wegneemt dat zij harerzijds, als ware ze nog een achttienjarige onbezorgde deern, rondfladdert van de eene mode-plaats naar de andere, en, bij deze gelegenheid van koning Alfonso's bezoek ten harent, zich verdienstelijk maakte door, dwars gezeten op 'n paard, rond te rijden in 'n geïmproviseerden wedren, aangekleed als 'n kwajongen met 'n mooi meisjes-gezicht. - -
En zóó slavenziel-achtig is de massa, is ‘het’ publiek, dat het zulke weerzinwekkend onbenullige menschen nog toejuicht in het openbaar, hunne handelingen en feesten tot in de geringste détails toe bespreekt met lofredenende artikelen, en, bij monde van de meest-veelgelezen bladen, door middel van de teekenstift van de meest-gevierde illustrators, wil op de hoogte gehouden worden van al hun kinderachtig-onnoozel doen en laten!
Waarlijk, men heeft er Lodewijk XV en Lodewijk XVI een verwijt van gemaakt, dat zij geen ‘koninklijker’ amusementen wisten te verzinnen dan zelf koffie-zetten en ijzeren sloten fabriceeren. Men heeft schouderophalend geglimlacht om de genoegens eener Marie Antoinette, in hare quasi-melkmeisje-spelerij op Trianon. Maar ik vraag U: vindt gij een koning Manuel, die den nacht, welke over zijn val besliste, doorbracht met bridge-spelen (volgens 't eigen getuigenis van zijn hem trouw-toegedanen adjudant), vindt gij een Koning Alfonso, welke den Ferrer-dood en de Marocco-verwikkelingen ter zijde zet, om zich in Engeland te gaan vermaken met 'n eigen jacht te gaan besturen, en met gephotod te worden liggend voor 'n stoel, terwijl zijn gastheer om hem bezig te houden zich als stier verkleeden moet, en diens gasten ter zijner eere op sokken wedrennen geven, zooveel hoogerstaand dan hunne voorgangers van vóór de revolutie? En ik vraag U óók: vindt gij heusch dat 'n revolutie véél tot stand bracht, welke slechts schiep 'n nieuwe categorie van vorsten-slaven, alleen eene ditmaal niet van onvermengd ‘blauw bloed’ maar die bestaat grootendeels uit de geld-aristocratie der Finanz baronen en der Amerikaansche varkensslachters?
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
|
|