De Hollandsche Lelie. Jaargang 24(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Herinnering. Ik weet, dat al 't schoone gaat voorbij, Want Liefde en Geluk zijn maar droomen Toch heb ik een schat in 't harte bewaard Die mij nimmer kan worden ontnomen. Als 't Leed mij beroert, als 't Leven mij jaagt Zal ik verder gaan zonder klagen. Ik kende te veel en te diepe smart Om naar het ‘waarom’ nog te vragen. Maar omzweeft mij Herinn'ring met lokkende stem Om van jou, mijn lief, mij te fluisteren, Dan leef ik nog eenmaal in 't droomenland En 'k zal roerloos-stille, luisteren. Slechts Herinnering blijft als een troost in de smart, Want Liefd' en Geluk waren droomen; Ik heb in mijn harte een schat vergaard, Die mij nimmer kan worden ontnomen. ‘CLEOPATRA’ Vorige Volgende