zullen vinden, of zoo iets. Een pension houden, een kind, of een betalende logée, in huis nemen, dat mag tegenwoordig; maar, o wee, indien men afwijkt van het gebaande spoor, en iets nieuws probeert. Dat is zelfs hier in den Haag, - waar men nog het meest vrijgevig denkt van alle plaatsen in ons land, - ook nog zoo. - Ik las onlangs in een Engelsch tijdschrift van een jong-meisje, die, op een dorp wonend, zich bij hare kennissen had aangemeld tot het verstellen hunner handschoenen, het garneeren hunner hoeden, het aanzetten van lintjes en knoopen, etc. Zij vertelde dat zij, na eerst weinig verdiend te hebben, nu méér te doen had dan zij-zelve afkon, zoodat zij en hare zuster ruimschoots hun eigen kleedgeld verdienden thans. Een andere dame beschreef, in een ander blad, hoe zij en hare vriendin een afternoon-tea hadden gearrangeerd, waarop zij hare eigene handwerken, kussens, tea-cosy's, réticules, etc., hadden tentoongesteld. De tea was ten huize van een harer, en de kennissen waren uitdrukkelijk gewaarschuwd, dat zij niets behoefden te koopen; echter was alles geprijst. Inderdaad werd er dien dag zelf ook niet veel noemenswaardigs verkocht, maar de kennissen hadden gezien wat de twee vriendinnen vermochten te maken, en welken prijs zij er voor vroegen. Weldra bestelde de eene een soortgelijk kussen, de andere een dito cosy, als zij op de tea gezien hadden; en ook deze twee dames hadden na een paar jaar meer bestellingen dan zij konden afleveren, met geringe onkosten slechts. Tot dit laatste behoort echter zonder twijfel artistieken aanleg, veel smaak, veel handigheid; ik vertel u het geval dan ook meer als een bewijs, dat het verzinnen van iets nieuws dikwijls met succes wordt bekroond, indien men den moed heeft de afkeurende, of het ‘mal’ vindende blikken van kennissen en familieleden kalm te doorstaan, een moed, die,
geloof ik, vooral in Holland, dikwijls in hóóge mate vereischt wordt in dengene die het waagt van het geijkte spoor van: wat men niet kan doen en wat wel, op het punt stand en fatsoen, al is het ook op nog zoo onschuldige wijze, een haarbreed af te wijken. B. v., ik weet dat er ten onzent in de volksklasse mannen zijn, die een aardig stuivertje verdienen, door dagelijks te gaan wandelen met de honden van menschen, die zelf daartoe geen gelegenheid of geen lust hebben, en, ofschoon ik overtuigd ben dat vele mijner kennissen zulk een baantje afschuwlijk ‘vernederend’ vinden zouden, geef ik U de verzekering hoe ik mijnerzijds óók zoo iets met alle genoegen zou op mij nemen, indien, ik in nood kwam; om de zeer eenvoudige reden dat ik geen enkele wijze van geldverdienen vernederend acht, die geschiedt op loyale en eerlijke wijze.
Ik hoop nog wel eens van U te hooren wat gij ten slotte hebt besloten, en of gij zijt geslaagd met het een of het ander.
Anna te Hilversum bedankte ik reeds voor de uit B. indertijd ontvangen briefkaart. Aan het verzoek is reeds voldaan; er volgt meer.
S.D. te A. - Gij deedt beter U tot den heer van Holk-zelf te richten dan tot mij, daar ik in elke Lelie den nadruk er op leg, hoe ik gedachtenwisselingen en ingez: stukken opneem, zonder dat mijn eigen persoonlijke meening er iets aan-af- of toe-doet. Ik ben dus niet verantwoordelijk voor hetgeen U in het bedoelde schrijven van H. van Holk niet bevalt. Overigens zult gij in de volgende nommers wel gezien hebben, dat het bedoelde stukje meer dan één antwoord, en ook een weder-antwoord, uitlokte. - Het spijt mij dat gij de Lelie zoo laat in handen krijgt als 't uit uw schrijven blijkt, want nu zult gij dit antwoord van mij ook zeer lang na datum van Uw brief lezen. - Wat gij bedoelt met uw uitdrukking ‘de wereld vooruit willen helpen’ is mij niet recht duidelijk; aan zulke phrases doe ik niet. Maar ik wil U wel gaarne de verzekering geven, dat naar mijne meening de wereld allerminst ‘vooruit’ wordt geholpen door ‘feestvreugde’ in het genre als die welke plaats vindt bij Oranje- en Juliana-betoogingen, etc. De wijze waarop het plebs zich dan aanstelt vind ik voor mij allesbehalve een bewijs van ‘vooruitgang der wereld’, want ik vind de massa dan steeds ergerlijk dom, bedronken, en zich ‘vermakend’ op een idiote wijze, waarbij het doel, dat het geldt, geheel vergeten wordt; het kan hun, het ‘feestvierende’ volk even weinig schelen of Juliana is geboren dan of ze wordt begraven; als ze maar vrijaf hebben, en zich kunnen te goed doen aan jenever, en kunnen schreeuwen, en in mallemolens zitten, etc., etc.
Lumaij. - Natuurlijk waardeer ik een brief als de Uwe ten hoogste, en heb met groote belangstelling gelezen, dat gij mij reeds zoovele jaren trouw hebt gevolgd. - Wat Uw aanhef en Uw onderteekening aangaat, beste Lumaij, dat laat ik aan iederen correspondent van ganscher harte vrij, hoe hij of zij mij betitelt of aanspreekt, en, is in zijn of haar hart een geméénde vriendschap voor me, des te beter. Om nu maar het zakelijke dadelijk af te doen, zonder U te verraden, ik zou zeggen dat Uw medewerking over die opvoedkundige questies, aangaande het land van Uw inwoning, heel interessant kan zijn, indien gij daaromtrent nuttige en boeiende details geeft. Een actueele tooneel-critiek, waar het iets heel bijzonders geldt, kan ik soms wel plaatsen, maar niet, dunkt mij, die welke gij opnoemt over die vroegere uitvoeringen daar te lande; dat is hier reeds te veel oudbakken lectuur. Zendt mij een proef van zulk een opvoedkundig opstel, ik zal U dan het honorarium particulier opgeven; zeker ontvangt gij dat, als ik Uw werk aanneem, maar ik moet er eerst over kunnen oordeelen, nietwaar, hoe het is. Herhaal dan s.v.p meteen Uw adres, voor het particulier antwoord. Ook uit Uw tijdelijke woonplaats valt misschien wel eens een actueel nieuwtje, dat zich tot een ‘brief’ laat verwerken, te melden. -
Uw beschrijving van Uw eigen leven en Uw zelf-gekozen omgeving interesseerde mij te meer, omdat gij, de Lelies gevolgd hebbend, wel zult weten hoezeer ook-ik medevoel voor menschen, die wat voor een ander over hebben, en zich zonder berekening, uit warm gevoel, aan elkander geven. Mij dunkt, gij moet thans wèl gelukkig U voelen. - Voor Uw belangstelling in mijn gezondheid dank ik U hartelijk, en speciaal voor Uw goede wenschen omtrent het voor mij lang behou-