in hun eigen kring iets minder om geacht zijn. (Van wege hun geld en positie natuurlijk). - Hartelijk dank voor Uw belangstelling in mijn gezondheid, en, van harte beterschap met de Uwe.
Ro. - Ik dank U zeer voor de toezending van Uw werk. Ik vond nog geen tijd het te lezen, en zal U, zoodra ik daarmede klaar ben, nog opnieuw berichten. - Ja, Uw sonnetten bevallen mij altijd het meest van alles in Uw talent. Ik zou zeggen: dáár ligt Uw weg. - Ja, het schijnt dat het met onze tooneeltoestanden een treurige boel is op die punten waarover gij schrijft. Er is echter nu iemand van invloed ingekomen, die erg gevoelig is, als je hem honig om den mond komt smeren persoonlijk. Ga dien eens opzoeken. Gij zult toch wel weten wien ik bedoel? Die ‘voelt’ zich, als jongere krachten hem nederig hunne hulde komen bieden. - In hoever zulke vage schriftelijke beloften, als die welke gij mij mededeelt, bindend zijn, zoudt gij aan een advocaat moeten vragen. Ik vréés wel dat ze het niet zijn. In Frankrijk, waar de auteurs zulk een geheel andere positie hebben dan ten onzent, krijgen zij steeds gelijk voor de rechtbank, wanneer zij een tooneeldirectie aanklagen wegens het niet bijtijds opvoeren van hunne stukken. Dat gebeurt daar nog al eens. Maar hier?
Ik maak U mijne excuses, dat ik U niet in het e.k. nommer kon berichten de goede ontvangst van Uw stuk, maar dat lag aan mijn afwezigheid te Wiesbaden.
Van B. te L. (abonnement voor drie maanden). - Ik weet niet, of gij U-zelf hierin zult herkennen. Meldt mij dat eens. De door U bedoelde boeken van Kielland zijn juist dezelfde, die ik ook bedoel; ik ben dus benieuwd er Uw meening over te hooren. Die boeken van La Chapelle - Roobol las ik niet; de andere door U bedoelde schrijfster is, zich afwendend van haar vroeger oorspronkelijk genre, met geheel mislukt gevolg gaan toeleggen op een nadoen van ‘woordkunstenaars.’ Van daar dat U haar stijl zoo ‘vreemd’ voorkomt. - Ik moest er om lachen dat gij Beets ‘calvinistisch’ noemt. De calvinisten namelijk hebben hem zijn laatste gedichten hóógst kwalijk genomen indertijd; hij is hun lang niet steil genoeg. Maar ik-ook voel, met U, méér voor de Génestet. Beets heeft te véél gedicht, en te véél alles laten drukken. Zijn gedichten uit zijn engagementstijd en op zijn eerste vrouw zijn echter mooi. - Vriendelijk dank ik U voor Uw hartelijke woorden over mijn werk in de Lelie. Ik weet inderdaad wel, dat mijn lezers graag mijzelf ontmoeten in het Blad, en daarom is het voor mij ook altijd een uiterste, wanneer ik, zooals door die koorts waarvan gij spreekt, een enkele maal eens ben genoodzaakt niets van mij-zelve erin te schrijven. Want het is natuurlijk voor mijzelve een prettig iets te weten, dat mijn lezers mijn werk graag ontmoeten; van daar ook dat ik het niet gauw uit mijn handen leg, en dikwijls, zelfs te bed liggend, schrijf. Vriendelijke groeten.
C.K. te U. - Gij schrijft mij zoo vriendelijk over mijn gezondheid; wil het excuseeren dat ik U niet particulier antwoord. - Ik ben wat men noemt: niet-sterk, en ik heb iets aan mijn hart, dat zeer is verergerd door een buitengewoon hevigen typhus-aanval, welke ik vóór een paar jaren opdeed op reis in Italië, zoodat het een wonder is dat ik er toen het leven afbracht. Et voila tout. Gij ziet, dat er nog heel wat menschen zijn, die het erger hebben dan ik. Tenminste, ik zou ondankbaar zijn, wanneer ik klaagde. Ik heb verleden jaar voor mijn hart een kuur gedaan in Bad-Nauheim, die mij veel heeft geholpen, maar genezing is uitgesloten. - Nogmaals dank ik U zeer voor Uw vriendelijke woorden aan mijn adres, en voor Uw belangstelling in mij.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.