concert der wereldbewegers, kalm zijn eigen weg te gaan en koers te houden naar het kompas van het geweten.
‘Het is niet geraden, iets tegen het geweten te ondernemen!’
Hervormen is het wachtwoord van den dag. 't Moet al anders worden. Anders dan het geweest is. Want het bestaande verveelt, heeft de aantrekkelijkheid verloren, bezit geen bekoring meer, is uit de mode geraakt, is verouderd.
Zoo ongeveer is het streven en drijven der massa.
Maar die massa roept, wat zij zelf niet verstaat, eischt wat ze niet kent, wil veranderen wat zij zelf nooit van nabij gezien heeft, zeer dikwijls althans.
Zij volgt als de golfslag des oceaans de richting van den wind, die hem voortstuwt, maar zij weet niet waar die vandaan komt of waar die heen gaat.
Zij spreekt van hervormen en kent het wezen niet; zij kan dus niet weten, of de vorm goed is of kwaad, of die zich aan het wezen aanpast al dan niet.
Men spreekt van hervormen en bedoelt slechts vernielen. En men vervormt, bewust of onbewust; misvormt al dan niet te goeder trouw, en waant zich een Luther.
Maar Luther had zijne stellingen niet maar uit den duim gezogen, en plakte zijne uitspraken niet aan Wittenbergs kerkdeur dan na jaren van strijd en onderzoek en ernstige studie. Allerminst waren zijn theses de uitspraken van anderen.
Hij kon niet anders, omdat hij wist wat hij moest.
En hij wist dit, omdat hij naar dit weten gezocht had, ernstig en lang, zuchtend en krijtend van zielesmart, worstelend en wakend nacht bij nacht, twijfelend en wankelend lang en vaak, totdat hij het gevonden had, totdat hij het wist.
Hij had het wezen van zijn kerkgeloof verstaan, was er in doorgedrongen tot in de diepste diepte; en toen kon hij het weten, dat de vorm niet deugde, waarin dit wezen als gebonden, geprangd en gekneld lag.
Toen wees het geweten hem den weg en hij volgde dien weg, regelrecht, onverschrokken, en week geen duimbreed van het hem voorgeschreven pad.
Niet de donderende knal drijft den zwaren kogel uit het kanon, maar de onzichtbare kracht der zich uitzettende gassen door het verbrandend kruit ontstaan. Evenmin splijt de ratelende donderslag den eik, maar de bliksem, de electrische vonk, welker ontstaan nog een mysterie is.
Hervorming geschiedt niet door uiterlijk vertoon, niet door massaal geweld, niet door marktgeschreeuw en straatgeroep, maar door de stille kracht van den strijdenden, worstelenden geest.
Wat Luther deed en doorzette, was waarheid geworden voor hem zelf, nadat hij die gezocht had, ernstig, worstelend, biddend - jaren lang.
Maar eer hij optrad om de kerk te hervormen, was zijn innerlijk zijn, de mensch in hem hervormd en gelouterd, gestaald en gevormd door het geloof, dat bergen verzet en menschen heiligt.
De menigte, die om hervorming roept, vergeet de hoofdzaak: Weten, wat het wezen der zaak is, en er zich mêe saamgegroeid, mêe ingeleefd gevoelen.
En nu wij, die de doorgaande hervorming ook die der kerken wenschen, wetende, hoeveel heil deze stichten kunnen, als zij, losgemaakt van dogma en staatkunde, in den geest van Jezus reinheid, heiligheid en liefde bedoelen, nu vragen wij: Is het ons met die hervorming werkelijk ernst? Voelen wij iets voor het reuzenwerk, dat de kerk is toevertrouwd, en dat slechts door een klein deel ervan begrepen en ter hand genomen wordt?
Is het niet een treurig feit, dat bij velen een geest van onverschilligheid omtrent de kerk heerscht, als ware deze der aandacht niet waard?
Staat het niet vast, dat velen met het kerkelijk dogma ook den eeredienst der kerken, ook het kerkgaan, ook elke uiting van openbare godsvereering, ja elk zichtbaar bewijs van godsdienstzin hebben ter zijde gezet?
Men beseft vooreerst niet, hoe koud en ledig het hart blijft, dat in geestelijken zin alleen leeft bij brood, en tevens niet, hoe men, zich meer en meer terugtrekkende van het kerkelijk terrein, dit prijs geeft aan de vijanden van de doorgaande reformatie en gewetensvrijheid.
Men vergete niet, dat ons volk is groot geworden juist door de reformatie der kerk in de 16e eeuw, en met die kerk is opgegroeid en er als 't ware is ingeleefd.
Men diene zich af te vragen: Wat is de kerk en wat kan en moet zij zijn? Men dient te weten, waar het om gaat; men be-