niet geschikt; hoezeer ik ook graag had meegeholpen aan die verrassing, het is heusch niet apart genoeg, juist wat dat onderwerp aangaat, om het te plaatsen. Ik wil de bijdrage als feuilleton op den duur wel plaatsen, maar gij moet geduld hebben. Voor Uw lief schrijven dank ik U hartelijk.
Ja, ik-ook geloof, dat er tusschen ons sympathie bestaat, dat voel ik heel goed uit Uw brieven. Alles wat gij omtrent dat neerzien op ‘gevallenen’ schrijft, door zeker soort deugdzame dames, ben ik geheel met U eens, hoe menige ‘val’ kon ook voorkomen worden, indien zulke dames wat meer stil stonden bij het lot en de behoeften harer dienstbaren. - Het hoofdartikel: Het beste deel, waarmede gij Uwe instemming betuigt, vond véél sympathie; ik-ook was het er zeer mede eens. Dat gij, in zulke kringen als gij beschrijft opgevoed, het ware van Om de Eere Gods van nabij hebt gezien, kan ik begrijpen, want iedereen die in dergelijke kringen verkeert ziet helaas hoe daar de schijnvroomheid is opgelegd als een blanketsel. Echter, er zijn er óók als Geertes moeder of als de oude mevrouw Stinia; dat ook weet-ik. - Dank voor Uw vertrouwelijk schrijven.
A.v.D. - Indien gij niet gaarne wilt herkend worden, en wèl gaarne wilt correspondeeren met mij, dan moet gij een pseudoniem kiezen. Nu weet ik er niets anders op, dan U niet al te uitvoerig te antwoorden teneinde het gevaar van herkenning te vermijden. Ik moet U echter waarschuwen, dat ik U geen aparte Lelie nummers kan toezenden, want daardoor zou ik U bevoorrechten boven de abonné's. Gij moet dan maar wachten tot de Lelie door middel van het leesgezelschap in Uw handen komt. Dit is geen onvriendelijkheid van mij maar een rechtvaardig beginsel, want het zou toch, gelijk gij zelf zult inzien, niet aangaan den niet-abonné's meer beleefdheid te bewijzen dan hun die het abonnement betalen juist om de correspondentie dadelijk te ontvangen. - Ja, daarvan kunt gij overtuigd zijn, dat ik het goed meen met iedereen die mij om raad vraagt, maar het is een heel verkeerde-opvatting van alle buitenstaanden, dat auteurs in staat zouden zijn de menschen aan vertaalwerk te helpen. Ten eerste is dat een zaak van de uitgevers en niet van de auteurs, en ten tweede wanneer men, zooals ik b.v., redactrice is of redacteur van een blad, dat wel eens vertaalde stukjes opneemt, dan wordt men met bijdragen van dien aard meer dan overstelpt, en het spreekt van zelf, dat ieder redacteur in zoo'n geval bovendien vaste medewerkers ook nog heeft. - Ik moet U eerlijk bekennen, dat ik het in het geheel niet eens ben met dat boek waarover gij schrijft en den daarin gegeven raad: Volg uw neigingen en gij zult slagen. Ik vind integendeel dien raad zeer oppervlakkig, want heel veel menschen hebben ‘neiging’ tot schilderen of tot dichten of tot schrijven of tot wat ook, waarvoor zij niet genoeg wezenlijk talent bezitten om het er ooit tot iets verders in te brengen dan brekebeenen. Ik ken wel menschen die op die manier hun leven eenvoudig-weg verknoeid
hebben, juist door dat hunne ‘neigingen’ najagen, in plaats van zich aan te pakken tot een ernstigen levensarbeid, ook al beviel die hun niet. - Ja, ik begrijp de bezwaren die gij mij opnoemt tegen een handwerk heel goed, maar ik zou zeggen dat men met eenigen artistieken aanleg in het genre huisvlijt er wel iets kan bijverdienen. Van de Amerikaansche advertentie heb ik geen groot idee, maar dat moet de tijd leeren, of die heeren U niets op de mouw spelden. Gij vraagt er mijn opinie over, en ik kan U alleen antwoorden, dat ik-ook er nooit van heb gehoord, dus U geen inlichtingen kan geven. - Gij moogt mij gerust schrijven over alles waarin gij lust hebt of wat U interesseert, ik wil U steeds gaarne antwoorden. - Uw stuk natuur, waar gij woont, ken ik niet, maar, hoe meer ik reis, hoe meer ik leer zien, dat de natuur overal mooi is, natuurlijk echter op een verschillende wijze. Ik vind ook dat zoo iets altijd zoo afhangt van onze stemming. Soms in een sombere bui kan de lachende natuur je pijn doen bijna, en stemt een stormende zee of een dreigend gebergte je veel kalmer dan een vriendelijke omgeving.
L.S. te U. - Gij vraagt mij een adres. Het strijdt tegen de usances dat op te geven. Wilt gij U tot die persoon wenden door middel der Lelie, dan ben ik gaarne bereid U plaats te verleenen.
J.B. te L. bij W. - Ik hoop dat U dit antwoord onder de oogen komt, daar particuliere correspondentie mij onmogelijk is. - Natuurlijk ben ik recht blij dat Vragensmoede U zoo goed is bevallen. De nieuwe uitgave is nu verschenen. Ik-zelve echter ben het met U eens, want dat andere boek van mij, dat gij aanhaalt, is óók mijn eigen lievelingsroman, want het is uit mijn eigen ziel geschreven. En, naar wat gij-zelf alles mij vertelt, kan ik zoo heel goed begrijpen, dat gij-ook voor zulk een levensgeschiedenis innig moet medevoelen. Gij zijt wel een uitzondering op Uw lotgenooten, dat gij dien toestand van U-zelf zoo helder inziet en zoo kalm beredeneert. De meesten juist zijn op dat punt zoo optimistisch; iets wat ik-ook mij nooit heb kunnen begrijpen, omdat ik-zelve ook altijd heel beredeneerd zie mijn eigen lot. - Echter, gij hebt nog héél, héél veel over, weet gij dat wel, met Uw ‘zusje’, die U zoo lief heeft! Om dat door God ‘bezocht’ worden moet ik-ook altijd lachen. Dan denk ik steeds aan den pharizaer en den tollenaar. Het is m.i. nog de vraag voor wien God ten slotte het méést zijn ‘bezoekingen’ noodig vindt, voor de zoogenaamde braven, of voor hen die in het oog van die braven erge zondaren zijn.
Ook om dat eigengerechtige antwoord over Vragensmoede moet ik lachen. Ik weet hier van een vroom ziekenhuis, waar het boek een patiente werd afgenomen, omdat het ‘te zondige lectuur’ was! - Ik wil U gaarne, indien gij met mij correspondeeren wilt langs dezen weg, er de gelegenheid toe verschaffen. Van harte gegroet.
Freda. - Welk een gelukkige brief! Zulk een buitenkansje als U en Uw zuster te beurt viel gebeurt niet velen, van zóó ineens financieel onafhankelijk te worden! Nu, de ervaring zal U geen kwaad hebben gedaan. En dan schijnt gij het ook bijzonder gelukkig te hebben getroffen met zulk een gezellige betrekking. Uw beschrijving van de natuur daar is wezenlijk om