spreekt van muziek-maken en zingen en harpespelen en bazuin-geschal. Dat kan toch geen eeuwigheid vullen.
Uw beschrijving van die schijnvroomheid, die gij hebt bijgewoond, is wel een bewijs hoe juist ik die in ‘Om de Eere Gods’ teekende. Zoo is het inderdaad helaas zoo dikwijls in zulke ‘thuizen’. En vooral wat gij van Uw eigen flink antwoord vertelt, trof mij als bijzonder waar en oprecht, maar ik kan begrijpen, dat er een ‘standje’ losbarstte toen. - Maar gij moet Geerte niet ‘walgelijk’ vinden alleen, maar óók medelijden met haar hebben. Want, bedenk eens welk een leugen- en schijn-opvoeding zulke meisjes krijgen! Heusch, dat weet ik nu uit mijn naaste omgeving zoo heel van nabij. Zijn eigenlijk de ouders en de opvoeders niet veel meer schuld, dan zulke jonge meisjes zelve? - Ik geloof niet dat vriendschap tusschen een jonge man en een jonge vrouw tot heel veel anders kan leiden ten slotte, dan tot van een van beide zijden liefde. Wordt die beantwoord, dan is alles goed; maar is dat niet het geval, dan lijdt de andere partij vreeselijk. - Wat U betreft las ik Uw bericht met groote belangstelling en zie met niet minder hartelijke deelneming de volgende tijding tegemoet. Mij-ook dunkt, dat het een heerlijk ding is voor U, naar alles wat gij ervan schrijft. Ook dat alleraardigste kinderverhaal van Uw school vind ik zoo aantrekkelijk. Lieve Bram, gij zijt wèl bevoorrecht, met zooveel liefde! Neen, Uw brief was niets te lang. Hartelijk dank er voor.
Hans. - Ik maak U mijn compliment over Uw juist uitvindings-vermogen. Wat gij gegist hebt is waar. Meer kan ik er niet van zeggen. Hartelijk dank.
Myrrha. - Jawel, de een-acter wil ik plaatsen. Ik wil bij Het Geweten nog zelf een noot schrijven, en daarom komt het er nog niet in, maar het is al in proef, en óók Knoeierij. - Ja, ik moet wegens mijn hart toch naar Nauheim. Het is in den laatsten tijd verergerd, en de vorige maal heeft het zoo geholpen, dat het beter is nu maar te gaan. Maar ik zal U nog zien te schrijven, ook over Uw vraag. - Wat 'n kassian met het dochtertje. Ik heb de couranten al nagezien op het examen van Uw zoon, maar vond zijn naam niet. Nu begrijp ik, dat het nog niet is beslist. - Ik maak dit antwoord niet lang omdat ik U particulier wil schrijven. - - Zooals gij ziet uit de tegelijk geplaatste gedachtenwisseling, wordt gij alweder voor een ‘heer’ versleten. Hartelijk gegroet. Kies nu meteen maar weer een nieuw pseudoniem; dat is nu veiliger.
Mevr: van der M. - Hartelijk dank voor Uw lief schrijven. Zooals gij ziet moet ik toch naar Nauheim. Ja, koel weer is voor mij beter dan die al te groote warmte, maar ongelukkig is het koele weer hier bijna altijd zoo vochtig tegelijk. Ten minste, in den laatsten tijd hebben wij hier een overvloed van regen, die voor de badgasten op Scheveningen alles behalve aangenaam is. - Ik ben natuurlijk blij dat Om de Eere Gods U interesseerde, en hoop dat dit ook het geval zal zijn met Uit Christelijke Kringen. - Ja, met het artikel van Jeanne van Lakerveld Bisdom was ik-ook het bijzonder mee eens. - Hoe jammer dat Uw man minder wel is. Groet hem hartelijk van mij.
Han. - Neen, dat versje vind ik nu niet zoo heel erg geschikt. Er is zooveel onvolmaakts in den vorm. Jammer dat gij-ook minder wel waart in den laatsten tijd. Inderdaad moet gij met de plaatsing van Uw aangenomen werk nog wat geduld hebben. Gij ziet wel dat ook Uw roman niet maar zoo gauw wordt gedrukt, zelfs nu hij is aangenomen. Ik beloof U, dat ik U zoo gauw mogelijk een beurt zal geven. - Ik moest er om lachen, dat gij U ergert aan de ‘onbeduidende vervelende bekrompen’ menschen, die in mijn roman voorkomen. Maar, lieve Han, hoevele goede wezenlijk hoogstaande en wezenlijk interessante menschen kent gij-zelf? Zijn die niet overal met een lantaarntje te zoeken? Juist daarom is mijn boek levenswaar, omdat ik zulke would-be-Christenen niet idealiseer. Gij doet mij met Uw verzuchting denken aan hetgeen ik eens ergens van een jaloerschen recensent las, aan het adres van Couperus, namelijk dat zijn Hagenaars zoo kleinzielig zijn. Net alsof Couperus het kan helpen dat de Hagenaars uit de kringen die hij teekent over het algemeen de grootste nullen zijn die er loopen. Overigens dank ik U zeer voor de belangstelling in den roman. - Velen gaat het als U. Zij schrijven mij overtuigd te zijn van de waarheid van het spiritisme, maar niet te vinden dat het met geloof te maken heeft. Eigenlijk gaat het mij ook zoo. Ik-ook geloof er aan, maar niet als een godsdienstquaestie. Uw idee daarover een opstelletje voor de Lelie te maken vind ik heel goed. Het gedichtje vernietigde ik. Hartelijk gegroet.
1813. - Ik vrees, nu gij dien datum aangeeft, dat ik dan juist zal weg zijn, want wij denken in het laatst van Juli te gaan en de kuur houdt altijd een kleine zes weken je bezig. Wij gaan als er plaats is weer in het sanatorium; dat is wel duur, maar het is misschien beter de zaak terstond flink aan te pakken. Ik ben zoo blij dat gij-zelve weer aan de betere hand zijt, en ook dat gij een gezellige vacantie zult nemen met de Uwen. Misschien komt gij wel eens hier bij ons van uit uw woonplaats? Gij zijt immers zoo dikwijls hier. Hartelijk gegroet.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Sluiting red: ged: