De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdartikel
| |
[pagina 34]
| |
door ons, die Hem zoo gaarne navolgen, in vervulling te worden gebracht. Zoo min Jezus Christus ooit vroeg aan de ongelukkigen en hulpeloozen die op zijn goddelijk mededoogen en grenzenlooze liefde vertrouwden: ‘wie zijt ge’, of ‘wat gelooft ge’, zoo min geldt ook deze vraag voor de zaak der blinden, waarvoor ik thans uwe belangstelling vraag; blinden van allerlei gezindten worden door de vereeniging ‘Nationale Blindenzorg’, met liefde en deernis opgezocht en verzorgd. Met enkele woorden wil ik U het doel vertellen, waarvoor uwe liefde, uwe hulp en steun wordt verlangd. Acht à negen jaren geleden ongeveer ontstond er bij drie bestuursleden van ‘Nationale Blindenzorg’, afdeeling 's-Hage, (waaronder ook de blinde president) een ernstig voornemen tot het oprichten van een pension of tehuis, (géén gesticht) voor dié blinden welke op ongeveer zestigjarigen of ouderen leeftijd, door zwakte of gebrek, onbekwaam zijn geworden tot het langer uitoefenen van het op 't Blindeninstituut te Amsterdam geleerd handwerk of vak; welk instituut zij op 18 jarigen leeftijd verlieten, en die nú, tenzij er familie is, geldelijk in staat hen een onderdak te verleenen (wat meestal niet 't geval is,) een treurige, bange toekomst tegemoet zien. Voor dít op te richten Tehuis nu, waar zij rustig en niet bezorgd voor een onzeker donkere toekomst, kosteloos hun levensavond zouden kunnen doorbrengen (en waar ook blinden die een kleinigheid als vergoeding kunnen geven, worden opgenomen, is uwe steunende liefde en hulp noodig.Ga naar voetnoot*) Véél werd in die jaren reeds bijeen gezameld door den volhardenden ijver van de drie bestuursleden; o.a. door het organiseeren van soirées en concerten; 't houden van fancy-fairs en bazars. Van een heer werd een stuk grond te Wolfhezen ten geschenke ontvangen voor het goede, mooie doel. Zóó, met vereenigde krachten en naastenliefde, is men reeds zoover genaderd tot het doel, dat voor het plaatsen van het gebouw de gelden welhaast toereikend zijn, maar voor het bedrijfs- het werkkapitaal is nog veel, heel veel noodig, en daarvoor wordt de liefdadigheid van ons volk ingeroepen. 't Moet echt nationaal zijn en wórden. Nu is men voornemens in October of November, al naarmate de verkoop der loten vlot van stapel loopt, een nationale verloting te houden voor bovenvermeld doel. De prijs van de loten, welke nu reeds verkrijgbaar zijn, bedraagt 0.25 cents per stuk. Vijf en twintig cent! dát is nog eens te doen; een gulden, waar men ééns kans voor heeft, convenieert lang niet iedereen; maar zoo'n kwartje.... och hemel, onwillekeurig neemt men er twee, of meer, niet waar? De hoofdprijzen zijn als volgt: ‘een salon-ameublement, een rijwel, een volledig eetservies, een pendule, een beeld, een prachtwerk, een bouilloir, een gouden horloge, een ets, een perzische cache-pot, een barometer. Behalve deze, zijn er tal van gewone prijzen van den meest verschillenden aard, zooals: boeken, vazen, platen, chocolade, salonkussens, fraaie handwerken enz. enz. alles belangeloos afgestaan door fabrikanten, en door liefdevolle handen voor dit doel vervaardigd. Van de trekking, die plaats zal hebben op een nader aan te geven tijd, ten overstaan van een notaris te 's Gravenhage, zullen zoo spoedig mogelijk trekkingslijsten verschijnen. Komaan dus, mijn geduldige lezeressen en lezers, gevoelt ge ook lust of behoefte mede te werken tot het in vervulling komen van een zoo lang en vurig gekoesterden wensch, die aan zeer velen welke zooveel in hun leven moesten missen, wat ons dagelijksch door ons ‘zien kunnen’ zooveel geluk verschaft, een warm, gezellig tehuis met zorgvuldige verpleging belooft, na, met ontbering van véél onschuldig genoegen verrichtten, levensarbeid? Al uwe steentjes, klein en groot, zullen medehelpen een gebouw van liefde op te trekken, waarop het niet anders kan, dan dat de zegen des Almachtigen rust. Mocht het een oogenblik in U opkomen, dat ge met slechts één lot aan te vragen, het goede werk niet beduidend steunt, dat uwe gift geen voldoende waarde heeft, denk dan aan 't penningske der weduwe, dat werd gegeven met liefde en... met opoffering. Jezus zeide van haar: ‘voorwaar ik zeg U, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft dan allen die in de schatkist geworpen hebben; want zij allen hebben van hunnen overvloed daarin geworpen, maar deze heeft van haar gebrek al wat zij had daarin geworpen, haren ‘ganschen leeftocht.’ | |
[pagina 35]
| |
De ‘liefde’ is het, die de waarde van een daad bepaalt; Jezus, die het wezen aanzag dezer vrouw, blikte zegenend op haar neer. En o, weest er van verzekerd dat het ons goed is, als de blik des zone God's en der menschen met liefde op ons rust! Ik hoop, dat dit stukje op een geschikt oogenblik onder uwe oogen komt; dikwijls hangt het welslagen van het een of ander af, van de stemming, waarin 't wordt ontvangen of medegedeeld. Ik heb echter wel vertrouwen dat die op 't oogenblik van goeden aard zal zijn; want, nietwaar, 't is nu de tijd dat de vacantie's zullen, of reeds zijn ingetreden; waar ieder's hart zich reeds tijden op verheugde, omdat dan een wijle aanbreekt van rust, van genieten van de blijde natuurpracht rondom. Van al onze zintuigen zijn het misschien wel onze oogen, die ons 't meest doen genieten. Als we zíén, vóélen we; en met het aanschouwende beeld voor oogen, kunnen we lange jaren daarna nog het toen-geziene, nagenieten. In dezen tijd dus, voelt men dubbel en diep, het vele, ontzaglijk vele genot, dat een blinde ontberen moet, en is men hem méér dan anders broederlijk en ‘gevensgezind’. Er zijn er onder U stellig, wien de middelen veroorloven, dezen zomer buitenslands te gaan; van grootsche bergenpracht te genieten, en de bekoring te ondergaan van stille meren, wouden en dalen. Het uitstapje van een ander strekt zich niet verder uit, dan een van onze lieflijke, boschrijke provincies; een derde zal niet verder komen dan de plaats zijner inwoning. Maar allen, zonder onderscheid stellen zich voor, gaan met het doel, met de hoop, te genieten!; te genieten in dien vacantietijd van God's wijde heerlijke schepping, die zich aan hunne oogen zal voordoen in al hare verrukkelijke, levende, kleurige pracht; en die zelfs de armste niet behoeft te ontberen. Welnu dan, 't zij ge op reis gaat of thuis blijft; nu er alom voor allen zooveel lieflijks is dat onze geest bekoort, nu ge waarschijnlijk op 't punt staat véél schoons te gaan genieten, te gaan zien, te kúnnen zien, omdat het licht in uw oog niet werd gedoofd, welnu, zoudt ge dan in uwe vreugde, maar vooral, in uwe groote dankbaarheid hierover, niet een goede daad willen verrichten aan een ander, die van dit alles niets heeft of kent? Zoudt ge iets willen afstaan aan den armeren medemensch, den blinden broeder en zuster, voor wie zonnelicht en sterrewonder, kleurenspel, boomen en bloesem; kortom, álles wat ons zíénden dagelijks in verrukking doet komen, een gesloten paradijs is, voor welks ingang hij in 't duister, steeds in 't duister moet blijven wachten, tot ook voor hén het oogenblik daar is, waarop de ziel haar stoffelijk kleed zal afleggen, en de oogen huns geestes de schoonheid der hemelen zullen aanschouwen. Een kwartje is gauw op iets uitgespaard; al was het maar dat ge uw tramretourtje naliet, en een gezondheidswandelingetje deed. Het gevoel iets goeds te hebben gedaan, bevat reeds geluk, vrede en belooning in zich zelf. Komt dus allen die meer of minder hebt te missen, en zendt mij uwe aanvrage (die tegelijk liefdegift is,) voor hen, die oneindig veel kinderlijke, reine levensvreugde moeten ontberen, of erger nog, die nooit gekend hebben. Maakt mij nu allen eens heel erg blij, en laat ik zoo gelukkig mogen zijn de secretaresse of penningmeesteres een flink duitje te kunnen zenden, voor het goede heerlijke doel. Waar mej. Pelsma haar bede om hulp voor hare arme stakkers met zoo'n heerlijken uitslag mocht bekroond zien, daar hoop ik innig dat ook de blinden niet tevergeefs een beroep zullen doen op uwe menschenliefde, uw medelijden en offervaardigheid. Laat mij nu niet te vaak teleurgesteld van de brievenbus terugkeeren. Aan Uwe aanvraag om een of meerdere loten (met een postzegel voor toezending en duidelijke opgave van adres) zal ik zoo spoedig mogelijk voldoen. Met groote belangstelling en vertrouwen zie ik al uwe ‘orders’ tegemoet. GRETHA KLUNDER. Huize ‘Quo Vadis’. Boschweg, Apeldoorn. |
|