Ziedaar het veld braak voor de meisjes die wat meer presteeren dan enkel 't verrichten van huishoudelijke bezigheden.
Zeer vele derzulken lijden aan anemie, tengevolge van ontoereikend voedsel, hysterie, gebrek aan afleiding en gezonde spierbeweging.
Kijk, als ze den moed eens bezaten om zich over hare ingebeelde fatsoensbegrippen heen te zetten en zich oefenden in huishoudelijken arbeid, 't zij om te huis de kosten van dienstboden te kunnen besparen, wat de maag van het heele gezin ten goede kon komen, of zich aan te bieden in gezinnen, die om vrouwelijke hulp verlegen zijn; zouden ze zichzelf en anderen dan geen grooten dienst bewijzen, aangenamer, meer voldoening gevend leven leiden en een prettige confrateres van de huisvrouw, een aangename huisgenoote voor allen wezen?
Ik ben zoo brutaal hierop 'n bevestigend antwoord te geven.
'n Heftig protest hoor ik in mijne verbeelding bij 't lezen van 't bovenstaande al tegen mijn beweren opgaan.
En 't eerste waarmee men mijn heele stelling meent te kunnen ontzenuwen is het non possumus.
Meisjes die niet van kind af aan gewoon zijn dienstbodenwerk te verrichten, zijn niet gehard, hebben geen lichamelijke kracht, wordt als dooddoener gebezigd.
Verbeelding, lieve menschen, niets dan verbeelding.
't Spreekt vanzelf dat men niet zoo ineens lichamelijk voor allen arbeid geschikt is, maar men kan er zich geleidelijk aan wennen, zich trainen.
Ik spreek uit eigen ervaring. Ik was lang geen jong meisje meer, maar de dertig ver gepasseerd, toen mij een zware finantieele slag trof. Zelfs zoo, dat ik vreesde tot den bedelstaf gebracht te zijn.
Van mijn vroege kinderjaren af, was ik gewoon een jonge damesleven te leiden, te leeren en later door 'n fatsoenlijke betrekking in eigen onderhoud te voorzien, zonder ooit huishoudelijken arbeid te verrichten.
Laat ik er nog bijvoegen, dat ik wegens zwakken lichaamsbouw met opzet voor'n vak, waar ik lust in had, werd opgeleid.
Het eerste wat me echter in die benarde omstandigheden te doen stond, was alle hulp af te schaffen, en zoo heb ik gedurende 4 jaren àlle bezigheden, die in een huishouding - behalve straat schrobben - voorkomen, verricht en ook geheel alleen de jaarlijksche schoonmaak uitgevoerd.
Wel viel het mij met m'n zwakke lichaam zwaar, maar ik ben er niet onder bezweken en weet dus, dat men kan wat men wil.
Daarenboven vond ik nog kracht en tijd om lessen te geven en hielp buiten dat een jongen man, die als 'n wanhopige zich aan me vastklemde, om hem voor z'n vurig begeerde artistenloopbaan te onderwijzen en te beschaven.
De lezers - essen zien dus, dat ook, wat onmogelijk schijnt, gedaan kan worden, als men maar energie bezit en ernstig wil.
Door anderen zal beweerd worden dat de huisvrouw geen dame-dienstbode in betrekking wil nemen, uitgaande van de veronderstelling dat ze te veel pretensies heeft.
Eilieve, alsof de huidige dienstboden geen pretenties hebben, lang niet in evenredigheid met de prestaties.
En bij ontwikkelde, beschaafde meisjes zal 't met die pretenties m.i. wel schikken, mits de vrouw des huizes haar naar waarde weet te schatten.
Bij het employeeren van deze damesdienstboden zal er natuurlijk geen sprake meer zijn van meesteres en dienstbode, maar het solidariteitsgevoel van beide zal elkaar als vrouwelijke kameraden doen beschouwen. Op 'n aangename manier gaan ze saam werken voor 't welzijn en de belangen van 't huisgezin, waarvoor 't meisje zich een deelnemende vriendin betoont.
Kom, wie onzer jonge dames heeft den moed baan te breken voor een der sociale hervormingen, die mee kunnen helpen om 't evenwicht van den vrouwenarbeid te helpen herstellen. Als er één schaap over den dam is, volgen de anderen vanzelf.
RARDA LIEFTINK.