hygiënische wetten, behalve dan nog den strijd om het kind. Maar op dit psychologisch verschijnsel gaan wij niet verder in.
Een halve eeuw terug was de Oranje-liefde niet minder hecht en duurzaam dan thans. Alleen ontbrak de philisterachtige overdrijving, het snobisme van heden. Met de kinderen werd geen parade gemaakt. Ze waren niet getooid met vlaggen en oranjesjerpen. Ze kregen geen versnaperingen. Ze gingen niet in optocht met de onderwijzers aan het hoofd, naar de dorpskasteelen om daar, in ruil voor een koekje, hun Oranje-liefde te demonstreeren. Bedenkingen tegen dit middeleeuwsch gedoe werden weerlegd met de frase: ‘de kinderen hebben er pleizier in’. Natuurlijk. Een dag vacantie, optocht, koek en fruit. Wie eertijds feest wilde vieren, had uit zijn eigen kas te putten, nu gaat dat eenvoudiger door een blanco-crediet ten koste van de Gemeente-kas.
Met dit al zou uit deze beweging iets goeds hebben kunnen wassen, had dit cultiveeren der Oranje-liefde geleid tot een betere opvoeding van het publiek en niet zooals thans tot herrie en onvrede en grovere onbeschaafdheid van het straatpubliek. De oorzaak schuilt in de overdrijving, vrienden, en de schuld ligt bij de meer beschaafden, wier roeping het is de massa te leiden. De Oranje-furie heeft in ons land steeds veel onheil gesticht.
Reeds voorjaren wees Domela Nieuwenhuis op die flauwe berichten van vorstelijke gangen in couranten. Kerkgang bijv. en wat er gepreekt en gezongen werd. Heeft de vermaning gebaat? Ach, het is erger geworden.
Het gaat met volken als met bizondere personen, je moet ze niet al te welwillend behandelen, je moet ze op een afstand houden, anders worden ze te familiaar, zoo niet brutaal.
En bij een kramersnatie als de onze, is het gevaar van familaar en brutaal worden groot.
De opdrijving in den liefde-cultus heeft - om zoo te zeggen - de slecht opgevoede massa nader tot de Kroon gebracht, en de opgave in de naaste toekomst is, haar weer op eerbiedigen afstand te brengen. De Nederlandsche natie is te groot voor de gemoedelijkheid van den Duitschen kleinstaat.
Daar moet gematigdheid komen in de opwinding. Ging de ploertigheid niet zoo ver, dat fokvee naar Prins Hendrik werd genoemd. Jan Rap en zijn maat gaan ter audiëntie en stellen vragen aan de Koningin, hoewel reeds eene natuurlijke beschaving zou meebrengen te weten, dat aan eene Majesteit geen vragen worden gesteld, evenals een beschaafd mensch reeds voorzichtig is met het doen van vragen in den omgang met zijn gelijken.
Ja, deze Oranje-cultus van autoriteiten, initiatiefnemers en voorlichters had de natie ten goede kunnen komen, had hij gestrekt tot betere opvoeding der massa tegenover de leden van het Koninklijk Huis, zooals om een voorbeeld ter verduidelijking te noemen, de twee kwartjes-bezoekers indertijd van de concerten der Hollandsche Opera geleerd hebben met hun applaus voor den zang te wachten tot de begeleidende muziek haar laatste toon heeft geuit.
Maar hoe is het gegaan? Door de overdrijving van leiders, journalisten en gelegenheids poëten gefascineerd, kwam de massa tot steeds meer opgewondenheid en brutaliteit in haar uitingen. Nog als Prinsesje school de Koningin bevreesd achter de rokken harer Koninklijke Moeder weg voor het brullende Hoera-beest op den Dam. Bij kerkgang of theater bezoek van de Koningin wenden zich alle oogen naar H.M. en houden dit brutaal aanstaren vol. Herhaalde protesten Harerzijds mochten niet baten. Wandelt de Koningin in de Residentie, het publiek volgt en blijft volgen. O, goden, wat een plebs! In Amsterdam te wandelen, zou H.M. heelemaal niet durven. Alles de schuld van dien fanatieken Oranje-cultus.
En met prinses Juliana zal het crescendo gaan. Je wordt nu al zeeziek, als je in de couranten leest van het ‘aandoenlijke’ bij het wuiven van het kinderhandje.
Daar zijn manlijke en vrouwelijke natiën. Engeland is manlijk. Frankrijk is vrouwelijk. Nederland dobbert tusschen beide in. Meer waardigheid en opvoeding is de opgave der paedagogen.
WOLFGANG VAN DER MEIJ.
Leersum.