lange stuk is te onbeduidend; en met versjes ben ik reeds overladen. Het spijt mij wezenlijk innig voor U, maar ik herhaal, ik moet in dezen vóór alles mijn redactriceplicht betrachten. Dat zult gij zelve toch óók wel inzien, hoop ik. Dat ik voor Uw hart-lijden kan meevoelen, zal ik U wel niet behoeven te zeggen; ik-ook ben met diezelfde geneesmiddelen behandeld in tijden van plotselinge verergering, en weet er dus alles van. Het leven is ongelukkig te vol emoties, om het voorschrift, in dezen aan hartlijders gegeven, te kunnen naleven, nietwaar? - Ik zend U een en ander terug.
Myrrha. - Ik heb op dit oogenblik absoluut geén gelegenheid tot particulier schrijven aan u. Zoodra mogelijk helder ik U op wáárom niet. Hartelijk gegroet. Houdt U maar goed.
Enna. - Wilt gij dat ik het mij door U medegedeelde openbaar maak in de gedachtenwisselingen? Uw brief dóórzenden aan den heer van Holk strijdt tegen mijn gewoonte, omdat dit te tijdroovend voor mij-zelze zoude worden, en ook, omdat het eigenlijk doel der gedachten wisselingen daardoor verloren zoude gaan. Meldt mij dus s.v.p. nog even Uw beslissing in dezen.
Jan. - Nu, dat is in elk geval een geluk, dat gij een specialiteit hebt gevonden, die U behandelt. Ja, thee is voor hartlijders contrabande. Van harte hoop ik, dat U de behandeling moge helpen. - Neen, dat heb ik volstrekt niet vermoed, dat die prentbriefkaart uit Alkmaar van U was, heelemaal niet. Hartelijk dank ervoor. - Ja, dat wat door mij in ‘Om de Eere Gods’ werd beschreven, waarnaar gij zoo uitdrukkelijk informeert, komt héél veelvuldig voor in den Haag. (Gij herinnert U Uw vraag? Ik kan hier niet duidelijker zijn). - Wat die geschiedenis betreft, die gij mij vertelt, en waarover ik, om U niet te verraden, waarvoor gij met recht bang zijt, natuurlijk niet in bijzonderheden kan treden, natuurlijk is die verschrikkelijk van gemeenheid en bedrog; ik kan mij de uitwerking ervan op Uw geloof ook heel goed voorstellen. Echter, wanneer gij zegt, een dominee zou tot zooiets niet in staat zijn, dan generaliseert gij te veel. Tot gemeene streken kan elk mensch, van wèlk geloof ook, in staat zijn; dat hangt m.i. niet af van het geloof, maar van den mensch-zelf. - En in het bijzonder moet ik nog even terugkomen op Uw opmerking over R.K. kinderen, die volgens U meer zouden jokken dan protestantsche. Ik spreek hier niet uit eigen ondervinding, want die is niet groot waar het R.K. kinderen geldt, maar ik wil U wel herhalen, wat mij onlangs een zeer ongelooviggeworden R.K. man vertelde, namelijk, dat hij, in zijn jeugd, door streng R.K. ouders opgevoed, zichzelven steeds zóó angstvallig onderzocht vóór de biecht, of hij wel alle groote en kleine zonden eerlijk had bedacht, dat hij er bijna over aan het tobben geraakte telkens nog niet genoeg te zijn doordrongen van zijn eigen zonden en schulden. Mij dunkt, zulk een ernstig zelfonderzoek sluit juist uit de verleiding tot liegen en bedriegen, en ik-zelve, die in de protestantsche deutsch-evangelische Kirche
in den Haag ben aangenomen, ben er toen door den predikant met nadruk op gewezen, dat hij bij de Roomschen de biecht rekende tot een der beste opvoedingsmiddelen, om de hierboven reeds vermelde gronden.
- Natuurlijk, indien gij om finantieele redenen zoudt moeten afzien van Uw abonnement, dan zult gij vervallen tot de rubriek van in de láátste plaats beantwoordden; hoe zeer mij dat ook voor U zou spijten, daaraan is nu eenmaal niets te veranderen, want ik moet rechtvaardig blijven tegenover de andere abonnés.
Nogmaals, van harte wensch ik U toe welslagen met Uw tegenwoordige behandeling. Vriendelijke groeten.
Rt. - Ingevolge Uw eigen wensch zal ik Uw brief niet beantwoorden. Ik beschouw hem als een compliment; namelijk speciaal die opmerking van dien vriend van U, die gij mij mededeelt. Want die bewijst de wáárheid van mijn zeggen. Overigens zou ik U willen antwoorden: Wacht het einde af. Vriendelijke groeten.
Mevr. A.G.F. - geb. H. - Uw uit het fransch vertaald stukje wil ik aannemen als feuilleton, of misschien óók wel in het blad-zelf; ik behoud mij voor wat ik het best vind dienaangaande. Daar gij de Lelie geregeld leest, ofschoon geen abonnée, zal dit wel onder Uw oogen komen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.