Keer de toestanden om, breng haar op een formeele plechtigheid en ze zal zeker slechtgekleed zijn. Een pleegzuster, van beroep of niet, in een katoenen japon en witte schort is beter gekleed voor een ziekenkamer dan de bezoekster, die verschijnt in kant en zijde. Een eenvoudige blouse en schoone linnen rok zijn eleganter 's morgens aan het strand of in de bergen dan een japonnetje van luchtige voile of zijde, hoe goed gemaakt en mooi op zich zelf ze ook mogen zijn.
Misschien zullen de meeste critici van vrouwenkleeding op één punt meer gelijk denken dan op welk ander ook. Zij zullen eenstemmig verklaren, dat de snit van een japon alles en dus onberispelijk moet zijn. We hebben deze uitspraak aanvaard als gevolg van de introductie der volmaakte ‘tailor-made’ rok en mantel; velen van ons voelen, dat de confectie-pakken het subtiele iets missen, dat wij ‘cachet’ noemen. Om volmaakt te zijn moet het onberispelijk geknipt en gepast zijn voor het figuur, dat het moet dragen; anders is het verstandiger het niet te nemen, daar de mooiste stof slechten snit niet kan goed maken. Niets kan echter vergeleken worden, indien goed-gemaakt, zoowel wat schoonheid als practisch nut betreft, met een ‘tailor-made’ pak. Het herinnert U niet meer, zooals in het begin, toen het pas uitkwam, op een aangename wijze aan heerenkleeding - vrouwen hebben er een vrouwelijk iets aan weten te geven, dat zij alleen weten aan te brengen. Geen japon, welke ook, die opweegt of zóó buitengewoon geschikt is voor straat, bezoeken afleggen of winkelen, voor reizen, in een rijtuig of te paard, die een vrouw, met een niet al te leelijk figuur zoo goed kleedt als dit eenvoudige en nuttige kleedingstuk. De afwezigheid van elke garneering vraagt in de eerste plaats een correctheid van lijn en daarna een uitstekende afwerking, die alleen een ‘first-class’ kleermaker kan verschaffen.
Een andere toetssteen voor smaak is gelegen in de kleuren, die ge kiest en samenvoegt. Er zijn bepaalde regels, waaraan de decorateur zich bij zijn werk te onderwerpen heeft, en de meeste artistieke naaisters passen deze wetten, die tot de Philosofie der Kleeding behooren, bewust of onbewust toe. Zij, die noch aangeboren noch door studie oog heeft voor kleuren, kan slechts haar toevlucht nemen tot de rustigste tinten, zelden of nooit twee in een costuum dooreenmengen en nog zeldener stof nemen waar veel kleuren, patronen of stippen op voorkomen, die met de tint van den ondergrond contrasteeren.
Nog één factor en ik zal eindigen. Niet alleen moet de japon of de stijl ervan geschikt zijn voor de gelegenheid, waar ze gedragen wordt, maar ze moet ook passen bij den leeftijd en de persoonlijke eigenaardigheden van de persoon, die haar draagt. We glimlachen ironisch, als we een dikke, waggelende, niet meer zeer jonge dame zien, gekleed in witte mouseline met roze strikjes, die passen bij een 16 jarige, en niet minder wanneer een grootmoeder op haar grijze haren een Gainsborough hoed met afhangende veeren zet, die haar kleindochter zou kunnen dragen. En als we niet glimlachen, is het uit medelijden, wanneer we oudere dames halsstarrig zien zweren bij het glad-naar-achteren geborstelde haar, dat het gezicht zoo oud en gevoelloos maakt; bij de japon, waaraan zelfs elk spoor van elegance ontbreekt, om niet te spreken van de geheele afwezigheid van garneering, en met niet den geringsten wensch om het beste te maken van wat haar door de natuur nog is overgelaten.
Wanneer ik nu het résumé van bovengenoemde regels in een paar woorden wil samenvatten, dan zullen die luiden:
Deugdelijkheid van materiaal. (Stof van goede kwaliteit is ten slotte het goedkoopste)
Eenvoud.
Netheid.
Onberispelijkheid van snit en afwerking.
Geschiktheid voor de gelegenheid.
Geschiktheid voor leeftijd en figuur.
Zooals wel te begrijpen is, heeft geld veel uit te staan met het succes der goed-gekleede vrouw, maar toch niet zooveel als men gewoonlijk wel denkt. Men beweert altijd, dat elke vrouw zich wel goed kan kleeden, als haar beurs maar groot genoeg is, om haar toe te staan een goeden kleermaker, hoedenmaker, schoen- en handschoenenmaker, en dergelijke te nemen; dit is niet geheel juist. De rijkste vrouw is ook bij haar kleeding afhankelijk van smaak, zoo niet van haar eigene, dan van dien harer naaister en van de voortreffelijkheid van dien smaak zal het afhangen of haar kleeding valt of staat.
(Wordt vervolgd.)