deze natuurlijk aan geen andere kwalen dan die der verveling leidende Vorstelijkheden te mogen behandelen en.... straks een gepeperde rekening te kunnen zenden. - Zij waren, vooral de Beiersche prinses, allerliefst tegen hem, coquetteerden druk, waarschijnlijk bij gebrek aan andere manlijke omgeving; enfin, zij hadden hem aangekondigd een afternoon-tea bij hem aan huis te willen komen gebruiken,... hooge eer waarvoor hij, als een echte ‘democraat’, (want de Zwitsers zijn allemaal democraten en republikeinen, en we weten allemaal dat niemand zóó kruiperig is om vorstengunst, als een democraat-republikein), zich tot in het diepste boog van slaven-dankbaarheid!
Maar zijn vrouw - al was zij niet minder overgelukkig dan hij, integendeel, ware het mogelijk geweest, zelfs nog méér - zijn vrouw tobde, als een echte vrouw, over haar toilet. De ‘gekleede japon’, die zij er op nahield, had zij toevallig reeds een paar malen gedragen op wandelingen, waarop zij de prinsessen had ontmoet; bovendien echter had zij zich in het hoofd gesteld, - omdat diezelven zich steeds heel eenvoudig in het wit kleedden, - dat een witte japon ook voor haar het aangewezen ideaal-toilet zou zijn bij dit bezoek. -
Ze had echter wèl een geschikte witte blouse - - maar geen rok. - -
Gij raadt de rest reeds. -
Mijn geheele kleerkast werd doorsnuffeld, wat ze wel zou kunnen gebruiken, om haar mooi te maken. Als ik mij goed herinner werd óók nog een fijn-zakdoekje meegenomen. - Maar de rok, die daarenboven nog vuil was toevallig, daar ik hem veel droeg, bekoorde haar bovenal. - Zij stond te passen en te meten voor den spiegel; behalve de lengte, zij was kleiner dan ik, ging het uitstekend; 'n breedere zoom van onderen, dien ze er den volgenden dag weer zou uithalen - en 't was in orde. - 't Ceintuur-óók was 'n ware trouvaille - de kousen à jour, en de witte onderrok, volmaakten hare wenschen. - Onze Marie, bereidwillig, verklaarde zich bereid den rok onmiddelijk te wasschen, en bij haar-zelve aan huis den volgenden middag te komen strijken, opdat zij hem terstond, vóór de komst der bezoekers, kon aandoen. - -
- - Lezer en lezeres, watertandt gij niet van de eer, die Marie aldus te beurt viel in haar leven, de eer een rok te mogen strijken, die de zelfde kamer heeft gedeeld met een, twee, drie, vier Vorstelijkheden; (de man van de Beiersche prinses namelijk kwam ten slotte niet mede.)
En, wat zegt gij wel van mij, die de gelukkige bezitster ben van zoo'n rok en zoo'n ceintuur en zoo'n paar kousen! - - Ik heb een heel na famìlielid, door een Lohman-verbintenis een kroontje deelachtig geworden, die zulke naar vorsten-beroeringriekende kleedingstukken met de grootste zorg zou bewaren, ze in een àpart kastje zou zetten, misschien wel in het geheim harer eigen kamer ze liefkoozend zou aanbidden.
Wat mij betreft, ik bezit niets meer van al het fraais, noch de rokken, noch de ceintuur, noch de kousen. - - - ‘Ik ben nu eenmaal niet als 'n ander.’
Voor hen echter, die niet gelukkiger zijn, dan wanneer ze van vorsten en vorstinnen lezen, wil ik hier nog tot slot vertellen, dat alles uitstekend afliep, dat Marie, die tot weinige oogenblikken toe vóór de ‘hooge bezoekers’ kwamen in des dokters huis vertoefde om den bewusten rok te strijken, getuige was daardoor van een onbeschrijfelijke agitatie en rommel, sandwiches die nog moesten worden gesmeerd in der haast, boter, die zij, Marie, hielp opmaken in vormpjes, kinderen, die onder gestomp en geknor in hun Paaschbeste plunje werden gestoken, ruzie tusschen den dokter en diens vrouw onderling, van wege hare ijdelheden die haar alles deden vergeten voor haar zelve en haar opschik, palmen en bloemen die weer van andere kennissen geleend, een quasi air van gezelligheid aan de kale woning moesten geven, zilver, dat alweder zij, Marie, hielp oppoetsen, wat niet al, in één woord, dat is het achter de schermen van ‘voorname bezoekers ontvangen,’ door niet-voorname menschen.
Enfin, alles was in orde tenslotte, - zei mij de gelukkige doktersvrouw den volgenden dag. De prinsessen waren (natuurlijk) aller-aller-charmanst geweest; de Beiersche prinses sprak met een uitgesproken Beiersch accent steeds, en deed burschikos en ongegeneerd, ‘prinses Albert’, zooals de koningin thans van België toen heette, was wat meer gereserveerd, voelde vooral veel voor hare amateur-photographische opnamen, waarmede zij iedereen in het dorp vervolgde. - Prins, thans koning, Albert maakte den indruk van een degelijke, hoogernstige man. Zijn buitengewoon groote voeten gaven zijn Beiersche schoonzuster aanleiding zich aan den medicus te beklagen, dat hij, vlak boven haar slapend, haar nachtrust gestadig stoorde,