zacht, en haar mooie oogen keken als over de menschen heen, alsof de balzaal voor haar verdween, en zij iets geheel anders, diepers, grooters voor zich zag. ‘O, hoe graag zou ik haar leeren kennen. Dat was iets voor ons beidjes, niet waar, Mabel? Ik zal aan mijne moeder vragen of ze mij vergunt dat ik uwe zuster eens gauw kom bezoeken. Zoo mogelijk breng ik Miss Edmonstone mee. Mocht ik u soms heden avond niet meer spreken, groet haar dan s.v.p. recht hartelijk van mij en zeg haar, dat ik haar moet leeren kennen. Tot wederziens!’
Daarop ging zij verder, en Trudi's blikken volgden haar, tot de dans weer begon! Hoe vriendelijk ging zij van den een naar den ander en onderhield zich met elkeen!
‘Hoe moeilijk schijnt het mij toe niemand te vergeten,’ zeide zij tot Miss Mabel.
‘Ja, zeker,’ gaf deze toe, ‘in ieder geval kan mijn geliefde prinses geen feest zoo onbezorgd vroolijk genieten als wij andere jonge meisjes. Doch zij is altijd gelijkmatig vriendelijk en lief en denkt meer aan anderen dan aan zich zelf!’
‘Ze is eenvoudig een engel, de prinses,’ zeide Trudi met nadruk.
‘Shake hands,’ riep Miss Edmonstone vroolijk, ‘ik houd van iedereen, die mijn prinses liefheeft. Niemand’, hier werd haar stem ernstig, ‘weet, wat zij voor mij is. De hertogin en prinses Alexe vergoeden mij familie, vrienden en vaderland! Doch daar komen de heeren, het is de laatste dans voor het souper!’
‘U trekt zoo'n ernstig gezicht,’ zeide de heer von Werthern hoofdschuddend, ‘en ik verheugde me zoo op dezen dans. Amuseert u zich niet erg?
‘Bepaald, bijzonder goed,’ antwoordde Trudi uit volle borst, ‘zoo iets heerlijks beleefde ik nog nooit.’
‘Mijnen dank,’ antwoordde de heer von Werthern vleiend, ‘het verheugt mij dat u mij de eer er van geeft!’
‘U bedoel ik hier toch werkelijk niet mee,’ verklaarde Trudi nadrukkelijk, ‘ik bedoel prinses Alexe!’
‘Ik hoop, geachte Juffrouw von Schlieben,’ zeide de assessor, ‘dat het lot ons de nog overige uren van den dag gescheiden wegen zal laten bewandelen. Ik zal in de eenzaamheid mijn troost zoeken!’
Een half uurtje later zat hij naast Trudi aan de tafel der prinses. Het was een gezellig tafeltje rond, in 't geheel acht personen, die elkaar allen goed kenden, en die aan de eenige vreemde, Trudi, geen gevoel van buitenstaan deden opkomen. Zelfs de heer von Werthern verklaarde zuchtend dat hij haar moest vergeven, want hij herinnerde zich nog uit een leesboek uit zijn jeugd, dat men iedereen vergeven moet, met wie men gegeten heeft, en hij was erg hongerig. Hij zou de prinses echter alles vertellen van het begin af aan.
Dit deed hij ook; en op zoo'n vroolijke manier, dat allen hartelijk lachten en zelfs Trudi niet boos op hem kon zijn.
‘Onze tafel is de aardigste,’ zeide prinses Alexe, ‘wij zijn allen zoo vroolijk!’
‘Dit vond Trudi ook, en het heerlijkste, het allerheerlijkste kwam nog, als zij Maria alles vertellen kon. Het was haar alsof ze weken lang van haar gescheiden was.
Tegen één uur 's nachts verlieten hunne Hoogheden de balzaal, en begon spoedig daarop een algemeene opmarsch. Wederom rolden de rijtuigen door de stille straten, en menige slaper ontwaakte en mompelde: ‘ja, nu komen ze van het hofbal terug.’ Trudi sloop zacht, heel zacht over den gang, om Maria niet wakker te maken. Eer ze insliep gingen alle beelden van den avond als in een kaleideskoop nog eens aan haar voorbij, de personen en de namen - prinses Alexe, Miss Edmonstone - de heer von Werthern - Stil - de kleine Trudi slaapt! -
De gedachte aan Maria deed haar weer vroeg ontwaken. Trudi had te veel te vertellen. Het is verwonderlijk wat men in enkele uren beleven kan en het slotrefrein was: ‘je zult zien, zij zal komen!’
En zij kwam, begeleid door Miss Edmonstone. Trudi en de Engelsche hadden elkaar veel te vertellen, en in dien tusschentijd zat de prinses naast Maria en voerden zij een ernstig gesprek. Bij Trudi en Mabel rolden de woorden als vogelgekir, doet hij de prinses en Maria klonken deze als klokgelui in de verte. Prinses Alexe had het gevoel, alsof iemand haar hand greep en haar uit het gewoel eener stad bracht boven op een berg, en daar tot haar zeide: ‘zoo hoog kunt ge komen, klim opwaarts, ge kunt het wel!’
Toen zij opstond, zeide ze zacht: ‘ik dank je wel! Mag ik eens wederkomen?’
Dat was het begin van de gezegende vriendschap tusschen prinses Alexe en Maria, op aarde begonnen, in den hemel gesloten.
En moeten we nu niet aan Trudi von Schlieben vragen of zij niet wat jaloersch