mij van mij alles te kunnen zeggen! En, gelijk gij ziet, voldeed ik aan Uw wensch!
Ada. - Ik heb de gedachtenwisseling opgenomen onder Uw pseudoniem. Uw stukje lezende dacht ik aan een jong-getrouwd-vrouwtje, waar ik logeerde toen zij haar eerste dienstbode had; zij wist niets af van huishouden-doen, een echt modern-grootgebracht, uiterst wuft en onbeduidend wezentje. Zij kreeg, zooals het bij pas-gehuwden gaat, veel cadeaux van lekkere eetwaren nu en dan, en liet dan al die trommels en blikken staan in open kasten. Ik vond dit, het verarmde en aan niets-gewoon-geweest-zijnde gestichtsmeisje eenvoudig in verzoeking brengen. En inderdaad stal zij ook weldra chocolade en koekjes naar hartelust, hetgeen uitkwam toen zij het eindelijk zoo bont maakte, dat zij den heelen dag haar vrijer in huis haalde, terwijl meneer en mevrouw uit waren. Maar aan wie de éérste schuld? -
Van het alles bespreken in tegenwoordigheid der dienstboden hoorde ik eens een fraai gevolg in mijn familie. De vrouw des huizes behandelde namelijk hare onderwerpen in het fransch terwijl de knecht aan tafel bediende. Op zekeren dag kwam hij haar den dienst opzeggen, en, toen zij de reden vroeg, zei hij, dat mevrouw hem en de meiden ‘verachtte,’ want dat zij steeds sprak van die ‘domme streken’ (les domestiques). - Ik was niet alles met U eens, maar wel véél in uw stukje; van de opvatting van den heer van de K. dat men het moet zoeken in hooge loonen en de dames-meiden nog meer ontzien enz., kan ik ook niet voelen.
R.T. - Ik ben het in alles met U eens, behalve met de gelijkheid tusschen man en vrouw in zake die bepaalde verzoekingen op zedelijkheidsgebied. Ik geloof dat de man hier een veel zwaarderen strijd heeft dan zij. - Heb ik Uw pseudoniem goed gelezen? Vindt gij niet het contributie-betalen een weinig loonend soort van ‘redden’? Ik vind dat er bij die vereenigingen zoo veel wordt geofferd aan allerlei nevendingen.
Pauline te S. - Toen ik Uw tweede ‘antwoord’ ontving was 't eerste juist geplaatst. - Ik zou U met alle genoegen in de eerste helft van Augustus willen ontvangen indien gij mij zoo bepaaldelijk wilt spreken, maar.... ben buitenslands. In Juli en Augustus. In September en volgende maanden ben ik weer hier. - Ik ben 't volkomen met U eens dat gij niet alleen moet rekening houden bij een beroepskeuze met uw verstand maar ook met uw neigingen en uw karakter. Juist een vrouw moet met al die dingen rekening houden, meer nog dan haar collega-man, wil zij slagen, en niet ondergaan in zenuwziekte of zoo iets.
Nog eens, ik vind het waarlijk heerlijk als ik U, waar gij zoo alleen staat, zou kunnen helpen. Uw ‘uitvoerig’ schrijven zie ik dus heel gaarne tegemoet.
C.G. - Ik heb Uw bijdrage door den uitgever ontvangen. Uw brief ligt daarbij. Ik beantwoord hem, hoop ik, in de volgende week.
Emma. - Dank voor Uw kaart. In de láátste dagen van Juni gaan wij uit de stad, omstreeks den 29sten. - Hartelijk gegroet.
Anna. - Om U, in Uw behoefte aan Correspondentie, mijn goeden wil te toonen, beantwoord ik U dadelijk. Ik begrijp niet uit Uw schrijven, of gij op die Lelie-advertentie zijt gegáán naar die dame? Waart gij tevreden? Het is namelijk prettig zoo iets te hooren? Ik las met groote belangstelling Uw welslagen in Uw betrekking, en vind dat toch voor U een zeldzame satisfactie! De schaduwzijde is natuurlijk, dat gij veel gebonden zijt. Ja, dat zeg ik ook altijd aan de mevr: Goekoop-nadoende dametjes, die denken dat werken spelerij is. Werken is bittere ernst; zelfs, al slaagt men. Lees maar eens mijn recensie in dit Blad. Zóó is het, ook deze ‘moeder’ slaagt, maar tot welk een harden prijs! Ik kan heel goed begrijpen, dat gij met ouderen dan gij gemakkelijker praat dan met jonge meisjes; dat ondervinden de meeste dieper-denkende naturen als zij nog jong zijn. - Ik vind het een uitstekend idee dat gij U tot mij wendt als gij behoefte gevoelt U te uiten; ik wil U steeds graag een goede vriendin zijn. En ik zal mijn best doen U niet te verraden. Een goed hulpmiddel is misschien dat gij in elken brief een nieuw pseudoniem kiest. - Ik ben het wèl met U eens dat het heerlijk is zich te kunnen uiten zooals men is. Tegen vreemden kan ik dat ook niet, maar wel aan mijn vriendin. Aan haar laat ik mij kijken net als ik denk en voel; en dat is heerlijk. - Ja, dat is inderdaad heel ellendig dat de menschen in hun oppervlakkigheid en leeghoofdigheid zoo véél belachelijk en overdreven en gek vinden. Ik geloof dat gij steeds op zulk niet-begrepen worden zult stuiten. De menschen als geheel genomen staan akelig laag en zijn zoo kleinzielig, dat zij voor niets leven dan voor allerlei futiele onnoozele belangen. Daarom sluiten teergevoelige naturen zich toe, en leven twee levens, een voor Jan en alleman, en één intiem voor
zichzelf en voor de enkelen die in dat leven kunnen meeleven. Zoo voel ik voor mij het bestaan al jaren. - Uw zacht oordeel over gevallen vrouwen trof mij als zoo sympathiek in U, omdat men op Uw leeftijd soms nog zoo hard oordeelt over die ongelukkigen. Met U geloof ik dat wij dikwijls niets anders zijn dan wat de omstandigheden ons maken, hetzij goed, hetzij slecht. Slechts enkele superieure naturen worden uit zichzelf iets goeds, onafhankelijk van opvoeding, omstandigheden, verleiding.
- Inderdaad, zooals de hedendaagsche omstandigheden zijn geloof ik met U, dat meisjes thuis niet gelukkig zijn, maar, als men geen meiden hield, en als het van zelven sprak, dat de dochters des huizes alle vrouwelijke bezigheden onder zich verdeelden, gelooft gij niet dat er dan ruimschoots werk was voor meerdere volwassenen? En ook dat die bezigheden veel méér zouden bevredigen dan studente-spelen en advocaat nadoenerij? Maar het wordt minderwaardig gevonden het huishouden te doen, en daarom schaamt èèn meisje zich daarvoor! En wat is intusschen dwazer dan die bezigheden die moeten verricht worden zooveel verachtelijker te vinden dan schrijfmachine-werk enz? - Gij-zelf zegt ook, als ik een eigen huishouding had, zou ik erg veel pleizier in mijn huishoudentje hebben. Juist, die aard is de ingeboren vrouwelijke neiging; niets is natuurlijker dan die aanleg. Het andere, de verstandelijke ontwikkeling van heden ten dage, is een opdrijverij, die zich wreekt of aan de meisjes-zelven, of aan hare kinderen als zij later trouwen. Ik geloof met U, dat maar heel weinig huwelijken wezenlijk gelukkig zijn, maar toch geloof ik, dat de meeste van zulke vrouwen nog liever zóó getrouwd zijn, al is het dan met heel veel desillusie, dan dat zij ongetrouwd waren gebleven; maar gij hebt gelijk, dat maar heel enkelen haar eigen man zouden hèr-kiezen. - Gij bedoelt zeker dat gij mijn stukje Vrouwenlot zoo mooi hebt gevonden? - Gij hebt gelijk, dat de meeste vrouwen niet durven zeggen wat ik daar zoo ronduit erken. En ik ben blij, dat mijn durf U een troost was. - ‘Band’ onder de vrouwen is een mooi ding, maar, bij de jaloezie en kleinzieligheid onderling, zal het wel steeds een ideaal blijven, vrees ik. - Ik ben benieuwd wat dat idee van U, in de Vragenbus, zal uitwerken. Het lijkt mij niet kwaad.
Er zijn zoo vele eenzamen! - Ik heb menschen gesproken, die die bewuste reis-manier prettig vinden, en anderen die het niet beviel. Voor een alleen-staande lijkt het mij wèl practisch; ik geloof dat ik reisprogramma's zou aanvragen, en dan 't zou probeeren; voor één keer is het te doen. Hier in den Haag bestaat een reisvereeniging, die ook te samen uitstapjes doet. Als gij U eens daarbij aansloot? - Ik heb van de beschrijving van een en ander een aardigen indruk gekregen. - Ik wil U steeds gáárne helpen, ook hierin.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Sluiting red: ged: