zoodat elk toilet een zeker cachet verkrijgt.
Hoe dikwijls hoort men niet dat deze of gene vrouw leelijk wordt gevonden, maar wordt er dan tevens als balsem bijgevoegd, dat ze toch veel charme bezit, en deze gave is volstrekt niet gering te schatten, ze kan dikwijls tegen zelfs een mooi gezicht, waarvan evenwel niets uitgaat, opwegen. Waarin die attractie juist bestaat kan men soms niet bepaald zeggen, het kan in de stem liggen, waarvan de klank meestal is aangeboren, maar die toch ook gecultiveerd kan worden. Van een diepe klankvolle stem zal altijd een zekere bekoring uitgaan, die de gehoorzenuwen streelt; wie daartegen bedeeld werd met een ruw, hard orgaan, kan daaraan door oefening veel verbeteren, door zich er op toe te leggen, vooral zacht en langzaam te spreken waardoor eene vrouwenstem eerst de vereischte distinctie verkrijgt.
Ook kan die charme der vrouw liggen in een aantrekkelijk lachje, waardoor ze vele harten zal winnen, bij hare minderen zal het dikwijls meer uitwerken dan een fooi of een bevel, de vriendelijke lach, die uit het hart voortkomt, ligt zoowel in de oogen als op de lippen, maar moet boven alles nooit machinaal zijn.
Verder zal een leelijke vrouw, veel winnen door een goeden gang, ik hoorde onlangs iemand beweren, de echte dames steeds van de winkeljuffrouwen of modistes te kunnen onderscheiden door haar démarche; een deskundige beweerde dat om gracieus te loopen, drie dingen noodzakelijk waren: waardigheid, evenwicht en rhytmus.
Maar om niet alleen bij uiterlijke dingen stil te staan, hoe dikwijls doet niet een geestige conversatie, een pittig woordje, of een intellectueel gesprek de leelijkheid eener vrouw vergeten: maar daar moet bijgevoegd worden de kunst om te kunnen luisteren en deze laatste eigenschap mag men wel degelijk niet vergeten: ‘lippen die weten te wachten en oogen die niet afdwalen’, is een nuttig recept, en iemand heeft eens gezegd, dat ‘stilte eene groote kunst in de conversatie is.’
Ook goede, aangename manieren zijn grootere factoren, die bijdragen tot iemands succès in de wereld, dan men wel zou denken. Ze gaan dikwijls boven bijzondere geestesgaven, men herkent er direct de echte lady aan, die van huis- uit zich steeds gemakkelijk weet te bewegen en den tact bezit anderen op hun gemak te zetten. Een dame kan men niet worden, men is het of men is het niet, maar we kunnen toch er naar streven steeds zooveel mogelijk damesachtig te zijn, zoowel in onze woorden als in onze daden! Een goed middel voor een vrouw om hare leelijkheid te doen vergeten is haar zelfvertrouwen, ‘l'audace, l'audace, toujours l'audace!’ zeggen de Françaises tegen hare minder overmoedige zusters en zeer zeker is deze raad niet te versmaden, de mannen zijn meestal geneigd de vrouw te nemen, naarmate ze zich zelf op waarde schat. Mag dit nu met of zonder reden zijn, op iedere vrouw rust de plicht zichzelf zoo aantrekkelijk mogelijk te maken, verwaarloozing is ten allen tijde voor ieder af te keuren, maar laat de door de natuur misdeelde vrouw toch bedenken, dat het voor haar den genadeslag zou zijn.
EUGENIE.