Nagekomen Correspondentie.
J.J. (nieuwe abonnée). Waar gij geen pseudoniem aangeeft, voeg ik er bij: nieuwe abonnée, ingevolge uw schrijven, in de hoop dat gij U zelf daardoor zult herkennen. Heel gaarne geef ik U de gewenschte inlichting. - Als gij den uitgever Veen verzoekt U den juisten jaargang en het juiste Lelienommer op te geven, zult gij daarin kunnen naslaan de bewuste correspondentie, waarin ik met scherpen spot hekelde ‘den kleinen en den grooten “Meester”’; de aanleiding daartoe was het volgende. In het nu ter ziele gegane tijdschrift, redactie van Nouhuys en nog eenige anderen, Woord en Beeld, is indertijd een méér dan degoutant artikeltje verschenen over Van Deyssel, van de hand van Johan de Meester, - degoutant van vleierij. Het toppunt van die vleierij werd bereikt in de zinnetjes gewijd aan het ‘te nauw geworden badpakje’, waarin Van Deyssel hem, de Meester, op Zondag-middag naar het station bracht. Ik stak daarmede flink den draak in het onderstaande:
De ‘groote’ van Deyssel.
De kleine Johan de Meester.
en
De Nieuwe Rotterdammer-courant.
Ik zal U een ware geschiedenis vertellen.... Daar woont in ons land de groote, groote van Deyssel; alias het zoontje van den achtenswaardigen professor Alberdingk Thijm.
En daar woont óók in ons land de kleine Johan de Meester; die het hebben moet om vooruit te komen in de letterkundige wereld, van zijn nederig de voeten kussen der moderne ‘woordkunstenaars’. Die hij op zijn manier naknutselt.
En de kleine Johan de Meester mocht op zekeren Zondagmiddag (verbeeld je wat een eer!) op visite komen bij den grooten, grooten van Deyssel. Hij mocht er zelfs een maal eten halen óók, want... (de eer had zijn reden, zooals gij ziet), want de kleine Johan de Meester zou een artikeltje fabriceeren, om den grooten van Deyssel op te hemelen van wat ben je; voor het inmiddels al weer ter ziele gegane tijdschrift: Woord en Beeld...
't Was den grooten van Deyssel echter niet de moeite waard, zich voor het bezoek van den kleinen Johan de Meester in een ordentelijke jas en broek je steken. En daarom trok hij aan... ‘een hem te nauw geworden wit badpakje, waarin hij er Don Quichot-achtig-uitzag’. -
Ja, waarde V, lach niet; en denk niet dat ik wat verzin. Precies zóó staat het er, geboekt door Johan de Meester-zelf, in zijn bovengemeld artikel...
Want de kleine Johan de Meester was zoo verrukt, dat hij zijn kleine beenen had mogen steken onder één tafel met die van den ‘grooten’ van Deyssel, dat hij óók het ongemanierde badpakje slikte, als een bewijs te méér van de grootheid van den grooten man...
En hij ging naar huis, en schreef zijn artikel; en zette erin dat de groote van Deyssel ‘de groote goedheid heeft gehad’, in hoogstdeszelfs eigen persoon, hem, den kleinen Johan de Meester, naar het station te brengen...
En dat hij, de groote van Deyssel, daarbij droeg een ‘hem te nauw geworden wit badpakje,’ waarin hij er uitzag ‘om hem razend lief te hebben’...
- - - De verstandige menschen echter die dat in-denzak-kruiperige artikel lazen, hadden natuurlijk een dolle pret om het loopje dat de ‘groote’ van Deyssel genomen had, ‘in zijn hem te nauw-geworden-wit badpakje,’ met den kleinen Johan de Meester, die daarvoor nog naïef-blij was dat hij, de kleine Johan de Meester, op een Zondagmiddag langs de straat had mogen loopen met een als een soort aap toegetakeld ‘groot-man’...
- - - En een hunner (de ondergeteekende) schreef een artikel in het Soerabayasch Handelsblad, en gaf dat artikel later afzonderlijk uit in ‘Over boeken en schrijvers’, dat dit voorjaar verscheen bij de firma Van Kampen; in welk artikel zij den draak stak en met de ‘grootheid’ des heeren van Deyssel, alias het zoontje van professor Alberdingk Thijm, en met de kleinheid des heeren Johan de Meester... en met het ‘te nauw geworden witte badbakje,’ waarin de ‘groote’ van Deyssel kleine in-den-zak-kruipers naar het station uitgeleide doet, op Zondag-avond, en erin uitziet ‘om hem razend lief te hebben’......
Wat de Nieuwe Rotterdammer met deze van a-z. ware geschiedenis te maken heeft, vraagt gij thans misschien?
Mijn waarde V. De kleine Johan de Meester is boekenrecensent en tijdschriften-causeur van de Nieuwe Rotterdammer-courant. - -
(Corr: Holl: Lelie 1903).
Johan de Meester, recensent van de N. Rotterdammer, kreeg er verder nog dikwijls van mij van langs o.a. in de Telegraaf, naar aanleiding van een optreden van hem, in Amsterdam, op een avondje van ‘letterkundigen’, en in datzelfde blad in een recensie, door mij gewijd aan zijn Geertje, waarvan de onverkwikkelijke details door mij in het licht werden gesteld dat zij verdienden. - Et voilá!
B.W. van de K. In het a.s. nommer ontvangt gij uitvoerig antwoord.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.