dagen schreef mij een abonné, hoe zij een boekbeoordeeling had gelezen in het Nieuws van den Dag (natuurlijk anonym), waarin de inhoud van een boek van mij: Uit de sfeer gerukt, eenvoudig-onwaar werd weergegeven, beslist leugenachtig. Zij schreef daarop een stuk aan de redactie, om daartegen te protesteeren, welk stuk eigenmachtig door de redactie werd besnoeid en daarna, veranderd, geplaatst. Gij kunt daaruit zien de weinig-fatsoenlijke manieren van sommige redacties achter de schermen
Hetzelfde weet ik dat gebeurd is, op andere wijze, met de redacties van de Groene Amsterdammer en de Haagsche Avondpost, welke stukken, hun aangeboden om te protesteeren tegen wel opgenomen scheldpartijen op mij, niet wilden plaatsen. (Vermoedelijk omdat, er in bedoelde redacties vijanden van mij zitten, om de een of andere reden). Deze feiten weet ik, omdat de bewuste personen het mij meedeelden, maar gij kunt er verzekerd van zijn, dat dergelijke onfatsoenlijkheden gebeuren bij bijna alle bladen en tijdschriften. Persoonlijke vijandschappen, wraaknemingen over slechte recensies, al die geheime drijfveeren, die het groote publiek niet weet, zijn aanleiding tot zulke partijdigheden in het geniep, en daarom staat ook gij er aan bloot, dat de bewuste redacteur, indien gij hem op de vingers tikt, met die brochure als wapen, eenvoudig zal weigeren Uw verweer op te nemen, dat hèm in het ongelijk stelt.
De bewuste predikant heeft mij vroeger een paar malen geschreven, óók zijn boekje toegezonden. Ik wist niet, dat hij nu bij U was beroepen. - Ik vind dat hij zich een zeer onafhankelijk man toont.
Regina's adres is: Mevrouw van Roggen - Blomhert te Nijmegen. Ik kan U dit adres opgeven hier, omdat zij niet het minste geheim maakt van haar naam, en herhaaldelijk zelve hare stukken onderteekende voluit. Ook twijfel ik er niet aan, dat zij gaarne zal willen correspondeeren met U, omdat ik weet dat zij het deed of doet met meerderen, die haar tengevolge van de Lelie schreven. Mocht Uw vriend een voorbeeld onder zijn eigen geslacht wenschen te weten, dan kan ik hem, mits de bedoelde persoon daarin toestemt, ook verwijzen naar een mijner familieleden, die van Protestant, Katholiek werd. - Persoonlijk ben ik het met U eens, dat ik - waar het iemand zou gelden dien ik lief had - er géén bezwaar in zou zien R.K. te worden, omdat ik de questie van het aardsche Kerkgenootschap waartoe men behoort niet zóó overwegend belangrijk vind, dat ik er mijn levensgeluk aan zou willen opofferen. M.i. zal God - als 't waar is wat de Orthodoxe protestanten en de Roomsch-Katholieken leeraren, - er heusch niet veel naar vragen hiernamaals tot welk kerkgenootschap je hebt behoord, en, is 't niet waar, wel dan zou het toch dubbel jammer zijn het, korte aardsche geluk, dat wij hadden kùnnen hebben, op te offeren aan 'n hersenschimmigen angst voor ‘Rome’. Dat is mijn persoonlijk standpunt. Overigens vind ik 'n gemengd huwelijk ook niet zoo verschrikkelijk-onoverkomelijk als de meeste menschen. Ikzelve echter zou het verkieslijker achten over te gaan tot den godsdienst waartoe mijn man behoorde - indien ik hèm daarmede een bepaald gewetensbezwaar uit den weg ruimde; daarentegen zou ik 't ook weer alleen om die reden doen, want ik vind b.v. een overgang uit politiek oogpunt, zooals die van de tegenwoordige koningin van Spanje, vroeger 'n typisch-Engelsch vroom-protestantsch prinsesje, kortweg walgelijk.
Eunice. - De stukjes moet ik nog steeds lezen. - Dank voor Uw instemming met mijn ‘Ik heb het beste deel gekozen’, dat U aan mijn Telegraaf-artikelen deed denken. - Gij vraagt wáárom die vijandschap van dat andere bewuste blad? Ik ben natuurlijk lang niet van alle redenen van alle vijandschappen tegen mij op de hoogte, om de nog al eenvoudige oorzaak, dat het bijna altijd anonymi zijn, wier namen, zoowel als de redenen die ik hen dus gaf tot vijandschap, door hun werk te hebben geweigerd of slecht te hebben beoordeeld, mij dientengevolge volkomen onbekend blijven. Zoo van tijd tot tijd intusschen lekt echter wel eens uit wat er achter zit, en in dit bijzondere geval zal ik U dan ook alvast, in antwoord op Uw vraag, meedeelen wat ik te zijner tijd óók denk te vertellen in de Dagboek-bladen, namelijk hoe mij, jaren en jaren geleden, door een bekend letterkundige, omtrent dit blad; waaraan hij toen medewerkte, het volgende werd meegedeeld: hij had er zijn gewone wekelijksche causerie heengezonden, en, daarin sprekende over een ander, in twee of drie regels tegelijk óók mijn naam met lof genoemd, - uit ik weet niet welke reden van vergelijking. - De redactie zond hem daarop zijn werk terug met de bijvoeging, dat die páár regels over mij er uit moesten, omdat zij over Anna de Savornin Lohman nooit iets goeds, wat ook, in hun blad willen opnemen
Reden daarvan was, volgens mijn zegsman, dat aan het hoofd van dat blad een predikant stond, en een van de letterkundige medewerkers ook 'n predikant is of was, en dat deze beide heeren oordeelden, hoe ik in mijn romans (ik was toen nog niet aan de Lelie) op een zoo oneerbiedige wijze sprak over dominees, dat ik tot straf daarvoor zou worden afgetakeld voortaan in hun courant. - -
Gij ziet, het staaltje heeft mij niet bang gemaakt; hoe meer ik op dat punt heb gezien achter de schermen, hoe beslister ik ben opgetreden in het zeggen mijner eigen onafhankelijke meening zonder mij te laten bang maken, door de bovenbeschreven algemeen in zwang zijnde taktiek. Het is juist dóór dat bang maken, door zulk aftakelen in groote invloedrijke bladen, dat men hoopt de onafhankelijken, die een eerlijke meening hebben, klein te krijgen. Ik heb het altijd ten hoogste gewaardeerd dat een zoo groot en zooveel gelezen blad als de Telegraaf mij in dat opzicht nooit eenigen band of dwang heeft opgelegd, juist omdat ik weet hoe het, gelijk gij uit de geschiedenis van den hierboven aangehaalden medewerker van dat andere blad kunt zien, (die mijn naam moest schrappen uit zijn bijdrage op verlangen der hoofdredactie) toegaat achter de schermen, hoe er op die wijze pressie wordt uitgeoefend van allerlei aard op medewerkers. Wie zich eenmaal laat bang maken, wie eenmaal denkt: ik heb dezen of dien criticus naar de oogen te zien, die is niet meer onafhankelijk, maar, omgekeerd, die dat wèl is en zijn meening wèl onbewimpeld zegt, die wordt dan ook te heftiger gestraft door dergelijke anonyme aftakelingen en scheldpartijen. - Want, om U nog eens 'n ander voorbeeld te noemen, wie, b.v., onder het gróóte publiek, wéét dat Johan de Meester, met wiens weerzinwekkend ‘Geertje’ en laffe in den zak kruiperij van van Deyssel, - dien hij in een hem te nauw geworden badpakje op Zondag-middag in Baarn ‘aanbiddelijk’ vond in ‘Woord en Beeld’, - is de boekenrecensent van De Nieuwe Rotterdamsche Courant? Gij kunt er van verzekerd zijn, dat al de jonge auteurs die hem niet. - zooals ik deed, - hebben uitgelachen en bespot om die walgelijke in den zak kruiperij, noch op de vingers hebben getikt van wege zijn
innig-vulgair Geertje, zorgen daarmede het ‘onpartijdig’ oordeel van de Nieuwe Rotterdamsche Courant niet tegen zich te krijgen. - Etc. - etc. Zie ook wat ik, jaren geleden, schreef in de Lelie, naar aanleining dezer van Deyssel-aanbidding, door Johan de Meester, over den ‘grooten’ en den kleinen ‘Meester’.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.