Brieven uit het hooge Noorden.
door Maria Petrovna.
XI.
S Lands wijs, 's lands eer! Waar men ook in de wereld komt, alle landen, alle streken zelfs hebben hun eigen zeden en gewoonten, plechtigheden en feesten, die m.i. daarom belang inboezemen, omdat zij veel van den waren volksaard leeren kennen en begrijpen.
Zoo ook hier in het hooge Noorden en ik kan niet nalaten een en ander te vertellen, van wat mij bizonder eigenaardig voorkwam.
De groote rol, die de Kerk hier in het volksleven speelt, maakt, dat de meeste volksfeesten een religieus tintje hebben, onverschillig hoe weinig zielverheffend het slot van de feestviering gewoonlijk is; maar wij zijn reeds te lang (en waarlijk niet alleen hier!) tot de overtuiging gekomen, dat wat men noemt ‘godsdienst’ in theorie en praktijk dikwijls blijkbaar twee heel verschillende begrippen zijn, om ons daarover buitengewoon te verwonderen.
Het is hier algemeen gebruik niet alleen iemands verjaardag te vieren, maar ook, of liever gezegd veel meer, den naamdag van den Heilige, naar wien hij genoemd is. Iedereen en alles heeft zijn bizondere Heilige, ter eere van wien op een bepaalden datum eenige plechtigheid plaats heeft.
Om eens een voorbeeld te noemen: de Dwina, de machtige rivier, waarvan het wel en wee van Archangel zoo zeer afhankelijk is, wordt op den 6 Januari altijd plechtig gewijd, dus geruimen tijd voordat zij uit haar ijsketenen verlost wordt, terwijl dit nogmaals herhaald wordt in Augustus, dus tegen den tijd, dat zij haar winter-metamorfoze weer ondergaat.
Een andere eigenaardige plechtigheid is de zegening van de paarden en het vee; zij ook hebben hun beschermheilige, wiens beeltenis men in den vorm van ikoon in elken Russischen stal zal vinden. Op diens naamdag worden de dieren allen om de kerk geschaard, met linten, bloemen en veeren getooid, en worden dan door den pope met wierook en wijwater ingezegend. Arme dieren! Velen hunner baat die zegening niet veel, want ik geloof, dat menig eigenaar denkt daarmede nu alles voor zijn beest gedaan te hebben - en het verder te mogen misbruiken zooveel hem goeddunkt! Met innige verontwaardiging zag ik tenminste dikwijls hoe men hier de paarden martelt bij hun zwaren arbeid, door de slechte bestrating soms dubbel moeilijk en nòch publiek, nòch overheid schijnt zich er iets aan gelegen te laten liggen tusschenbeiden te treden om de arme slachtoffers tegen hun beulen te beschermen. Een Vereeniging tot Dierenbescherming heeft hier een poosje bestaan, maar is door gebrek aan belangstelling en steun weer verdwenen; de massa is voor zulke begrippen niet rijp en vindt ze belachelijk.
Groote stofwolken zweven boven den landweg en kondigen een lange reeks wagens en karren aan van allerlei soort; vol, stampvol zijn de kleine stoombootjes, die de bewoners uit den omtrek aanvoeren naar het kerspel, waar de gyljanie is aangekondigd, het jaarfeest van den beschermheilige! Er heerscht een kermisachtige drukte in het geheele dorp: allerlei tentjes met verlokkende (!) versnaperingen zijn op de open plekken opgeslagen; kleine vlaggetjes wapperen overal als welkom-wuivende handjes den bezoeker tegen en een oud-Hollandsche draaimolen, van het onvervalscht model, met grimmige leeuwen en klassieke paarden, wordt al met verlangende blikken bewonderd. Maar eerst de godsdienstoefening en dan kan de pret beginnen! Een groot gedeelte van de feestviering bestaat daarin, dat de jonge meisjes wandelen, flaneeren in lange rijen achter elkaar, waarbij zij elkaar met een zakdoek, bij wijze van guirlande, vasthouden, langs de bewonderende jonge mannen; ‘elles promènent leurs toilettes,’ niets meer of minder, met behaagziek heupwiegen! Al wordt het langzamerhand minder gebruikelijk, toch hebben nog velen bij die gelegenheid haar oude, schilderachtige volksdracht aan, met den rijk geborduurden kokoschnik op het hoofd en groote snoeren echte paarlen om den hals. Dit laatste behoeft minder verwondering te wekken wanneer men weet, dat in de Witte Zee, vooral in de buurt van Kun, veel paarlen gevischt worden en dat die vroeger voor spotprijs soms in Archangel verhandeld werden. De meisjes wandelen op en neer en zingen volksliederen, in reien en in rondedans; de jonge mannen critiseeren, bewonderen en bepalen hun keuze welke schoone zij straks ten dans zullen voeren bij de toonen van balalaïka of harmonica, of met wie zij een reisje in den draaimolen zullen ondernemen. Jammer genoeg stijgt de feestvreugde naar-