traantjes willen wegzoenen en met hem stoeien totdat hij al zijn kinderleed vergeten is.
Is het niet grappig, dat de meeste kunstenaars die het kind op doek vereeuwigden, mannen zijn?
Een enkele vrouw, Marie Bashkirtseff b.v. teekende kinderen, zooals zij andere voorwerpen die haar gevoel voor lijn en kleur iets zegden, zou geteekend hebben.
‘Les Annales politiques et litteraires’, een tijdschrift, dat ook
Jean Geoffroy. De dag van bezoek aan het ziekenhuis.
een nummer speciaal aan het kind wijdde, geeft behalve de afbeeldingen van beroemde tijdgenooten in hun kinderjaren, ook reproductie's van schilderijen het kind betreffende.
Van de tachtig reproductie's zijn er acht van de hand van vrouwelijke kunstenaars.
Och! wij vrouwen, wij teekenen wel bloemen, en poesen die op schapen gelijken!
* * *
De eer van groote kinderopvoeders te zijn komt zeker aan mannen toe.
Een Pestalozzi, een Fröbel, hebben daar recht op. In de beeldende kunsten mogen het ook mannen zijn, die het treffendst kinderlief en -leed hebben weêrgegeven, op letterkundig gebied hier in Frankrijk, werken de vrouwen met evenveel liefde als hun mannelijke collega's. En in het proza met evenveel talent.
Ik noem slechts: ‘L'écolier’ door mme Guizot, bekroond door de Académie Française, de opvoedende werkjes van mme de Pressensé.
En een der laatste boeken niet te vergeten ‘Pour charmer nos petits’, bewerkt door mlle Capus.
Dit vooral is een zeer merkwaardig boek; het zijn n.l. de fabels van Lafontaine, in proza verteld.
Doch dit is niet alles; na iedere fabel komt een soortgelijk verhaaltje, met dit verschil echter, dat de wezens die Lafontaine beschrijft, dieren zijn, en mlle Capus, ze voor levende, sprekende kindertjes ruilt.
‘Men moet erkennen’ schrijft de bekende tooneelschrijver Alfred Capus in de voorrede van dit boek, ‘dat voor jongere kinderen, wier geest eenvoudig is en die nog niet de uitvluchtjes en de bedriegerijen van het leven kennen, eenige dier fabels een zekere verwarring kunnen bezorgen. De schrijfster van “Pour charmer nos petits” heeft dan ook een keuze gedaan, en die keuze is verre van verkeerd. Zij heeft begrepen, dat er verschil moet zijn tusschen de beesten, de spillen dezer kleine drama's, en de kinderen dezer gelijksoortige verhalen. Ik bewonder er de oorspronkelijkheid van. De beesten doen goed of kwaad, doch hebben geen hoop of spijt; de kinderen daarentegen voelen in beide gevallen de gevolgen hunner daden: zij hebben hun geweten.’
En hij besluit zijn voorwoord als volgt:
‘En om de waarheid te zeggen, ik heb buitengewoon veel pleizier gehad toen ik dit deeltje las, en ik wensch aan moeders en leeraressen dat zij dezelfde gewaarwording zullen ondervinden n.l. deze, dat zij gedurende de lezing haar ziel verjongd voelen, een beetje gelijk aan die der kleinen uit de kleine scholen.
* * *