schen ze in tegen de heerschende fatsoensbegrippen - uit 'n mooi hartstochtgevoel toch begaan, en 'n opzettelijk en met plat plezier toegeven aan alle neigingen en zinnenbegeerten, van den méést voorbijgaanden aard; van daag deze morgen dien. De Klaartje van dit soort is 'n lichtekooi. En Frans en Duco zijn weerzinwekkend van viesheid. -
Zwerftochten door Jan Feith (uitgevers Scheltens en Giltay, Amsterdam). - Ik voor mij begrijp niet hoe er uitgevers worden gevonden, die zulke echte één-dag lectuur van couranten-opstelletjes willen herdrukken. - Zijn ze er nu eenmaal - (misschien betalen ze ook niet veel er voor) - mijnentwege natuurlijk. Alleen de twee opstellen Per luchtballon boven Jeruzalem (een panorama-studie uit de Amsterdamsche plantage) en In de onderzeesche boot zonder ik uit, omdat die bevatten niet-alledaagsche ervaringen, die je dus nog wel met genoegen kunt overlezen. Maar dat als 'n kokinjeuitgerekte gezeur over 'n tochtje op schaatsen door Friesland, of dat akelig-afgezaagde nadoen van geradbraakt Duitsch en Engelsch in Amsterdam; (zie: Als vreemdeling in het Rijksmuseum), bah, 'n couranten-verslinder is nu eenmaal blij met elke kolom méér, die zijn dagblad hem biedt. Maar heusch, literatuur, voor 'n boek, is zoo iets niet. -
De flikflooierij van de bloemendames is 'n fantazie, welke heel veel quasi nuttige dametjes ijselijk zal behagen, maar die zoo onwaar mogelijk is. Ik sprak eens zoo'n derde klasse patiënt, ook uit 'n Amsterdamsch ziekenhuis als het door Feith beschrevene, die mij, met dezelfde letterlijke woorden, zeide: ‘O, we waren altijd woedend op de zaal, als die lievige dametjes hare afgedankte bloemen van diners en recepties kwamen brengen eenmaal 's weeks. Dan coquetteeren ze met mekaar, en maken 'n drukte, dat wij dood-af zijn, doodaf. - - - We staken altijd de tong uit, als ze 't niet zien konden.’ -
Natuurlijk echter, meneer Feith pent er allerlei lievigs over, tot belooning voor de hem bewezen onderscheiding; want hij komt, net als de Koningin, niet onverwachts, maar met voorkennis der lieve ‘bloemen’-dames. Behoef je na die naieve meedeeling nog te vragen, hoe netjes, voor de courant-ingericht, op 't mooie-verslag-straks-berekend, zóó 'n lievige bloemenmiddag, in gezelschap van Jan Feith, dan afloopt!?
- ‘Op zoek naar den Cullinan-Diamant’ is flauw, en de Delftsche Maskerade onbeduidend, en alles behalve nieuw van vinding. - De heele verontschuldiging van des heeren Feith schrijven zit 'm in zijn eigen woorden, in den aanhef van 't eerstgenoemde stukje: dat hij is ‘een beschrijver van de onderwerpen des dagelijkschen levens.’ Juist, als dat je beroep is: over alles te leuteren en te kwezelen, kolommen vol, wat heusch niet de moeite waard is in zooveel woorden aan de vergetelheid ontrukt te worden, dan moet je er wel toe komen elk schaatsentochtje en elk bezoekje aan Texel, etc. uit te vezelen en uit te rekken, in klets-maar-toe-taal, vooral wanneer je, zooals de heer Feith, als specialiteit hebt iedereen honig om den mond te smeren, en alles mooi en best en braaf enz. te vinden - vooral geen waarheden zeggen. -
Anne-Maria, door Marie G. Schmitz (uitgever G.W. Bruna en Zn., Utrecht). Ik ben blij dat ik van dit bundeltje veel goeds durf zeggen. O zeker, de uitwerking laat heel dikwijls nog heel wat te wenschen over, en 't eerste stukje: Anne-Maria is héél-afgezaagd van vinding, maar al die verschillende schetsjes toch getuigen van iets anders, diepers, dan het gewone dames-geflikflooi met liefde en suikerzoetigheid. Deze schrijfster heeft leed gezien, dat kijkt om den hoek uit al haar verhalen, en een ervan, dat van den lupuslijder, die geen werk kan vinden om dat ongeluk, is wezenlijk aangrijpend, en van vinding en van uitwerking hier en daar. -
Anna Karine, door Barbra Ring (naar het Noorsch door mevr. A.M. van der Linden-Van Eden) (uitgever P.N. van Kampen en Zn., Amsterdam). Een van die eigenaardig-Noorsche boeken, waaruit je de lucht van ginds tegenwaait. Bij ons toch zou het ondenkbaar zijn, dat een jong meisje en een luitenant zóó met elkaar omgingen als Kari en Einar, - zoo heerlijk-eenvoudig. Wat zou het er 'n heele boel beter en gemakkelijker door zijn, als ook bij ons 'n jong meisje zoo maar op de kamer kon komen van 'n meneer die, ongetrouwd, alleen woont; om hem te vragen met haar te gaan schaatsenrijden; etc. etc.
't Idee in het verhaal doet je frisch, natuurlijk, gezond aan. 't Kon beter en vollediger zijn uitgewerkt, maar toch, het is een meisjestype waarvoor je kunt voelen; - als die geschiedenis met die kat maar niet ware. Hoe kan de schrijfster dat als iets sympathieks voorstellen: 'n schieten op 'n arme weerlooze kat - en blijkbaar vinden dat hare heldin dáármee sympathie verdient; - al kreeg de tante ook duizendmaal hoofdpijn van die