èn zang èn tooneel. Afdeeling zang verheugt zich in een corpulente directrice, eveneens afdeeling tooneel. Dat die directrice van afdeeling zang nu een corpulente dame is, stond wel gezellig, toen ze haar dirigeerstokje zoo dapper door de lucht sloeg; een ferme arm zwevend heen en weer en de andere met een flink gezette vuist op de misschien wat te forsche heup. Maar de dame van het tooneel wat toch wel een beetje erg kolossaal, toen ze opkwam in de rol van hupsch, brutaal kamermeisje. Het stukje, waarin ons kameniertje de hoofdrol had, werd door de spelers een weinig ongegeneerd opgevat. Een der heeren, die geen pierrot-pak had, behielp zich met een doodgewone pajama, hier en daar met pompon's wat opgemaakt. Dat het uit en aantrekken ervan een weinig slaapkamerachtig aandeed, laat zich denken.
Vóórdat de tooneel directrice ertoe overging kamenier te worden, droeg zij ons voor ‘te Laat’ van Héléne Lapidoth-Swarth. Ik vond het erg mooi, ten minste, ik zag de doode maagde liggen en als je de dingen zoo ziet, dan moet de voordracht toch wel goed zijn. Later hoorde ik weer, dat het gerommel op de piano tusschen elke versregel in niet te pas kwam. 't Ging bijv. zoo:
De - klokken - luiden (Klokkengetjingel op de piano.)
Luiden - zoo - luid (Getjingel harder.)
Later, toen de doode kwam, kregen we stukjes treurmarsch en naargeestig geboem. Van zelf dat ‘te Laat... erg lang duurde, maar toen het ook eenmaal uit was, was de dame die het voordroeg, in een oogwenk weg. Geklap natuurlijk! En toen? Kwam ze weer terug, maar nu versierd met een groen lint, waaraan verscheidene médailles. Ze schijnt toch wel erg knap te zijn, anders kreeg ze toch geen médailles.
We hebben hier een industrie- en landbouwtentoonstelling gehad. Een mijner kennissen vond, dat de boel weer op zijn pootjes kwam. Nu dat is waar. De regeering heeft heel veel over voor landbouw en industrie. Zoo hebben we bijv. hier een tabaksexpert. Hij werd aangesteld, om den Afrikaanschen boer op de hoogte te brengen met de up-to-date verbouwing van tabak. In zijn hoedanigheid van expert wordt hem natuurlijk op alle tentoonstellingen verzocht, als keurmeester op te treden.
Ik stelde mij zoo voor, dat hij, als eenig keurmeester, toch wel een beetje naar moest worden door al dat geproef van verschillende sigaren, sigaretten en tabaksoorten.
Transvaal heeft eveneens een zuivelexpert. Die zal wel druk boter en kaas geproefd hebben, maar daar zag ik niets van. Wel mochten wij zien, hoe nu boter en kaas gemaakt worden en ik geloof, dat voor velen zoo'n aanschouwelijk lesje nuttig was. Daar komt bijv. een Engelsche hooge oome aan. Twee in-elegante dames vangen zijn wijze woorden gretig op. De wijze woorden worden wel een beetje branieachtig geuit. Onze zuivelexpert is bezig de kaas met handen te kneden en daar komt het gemoed van den Engelschman tegen in opstand. That's no buttermaking, you should not touch it with your hands. I would not eat that butter for anything. No sir, that's no buttermaking!’ ‘Quite right, sir!’ zegt een Hollander uit het groepje toeschouwers, ‘'t is cheesemaking.’ We brulden natuurlijk en die Engelschman, nee, die rende letterlijk weg. Naar ik later vernam, heeft hij 's avonds op de club ontzettend veel over zijn botterkennis moeten hooren.
Een heel gezellig hoekje was het waar een kok bezig was zieltjes te winnen voor een paraffine-kachel. Dat deed de man toch zoo prettig: hij kneedde en bakte er maar op los en onderhield terwijl de dames op de de meest boeiende manier. Zoo vond hij o.a. dat de jonge dames beter opleiding moesten hebben in de kook- en bakkunst, dat zulks het humeur, de beurs en de gezondheid van meneer in de hand zou werken, dat toch niets zoo lief was als een goede huisvrouw enz. De paraffine-kachel werkte uitstekend en hetgeen onze kok bakte, zag er uitstekend uit. Toch typisch, als een vrouw eens íets lekkers bakt, trekt ze een diepzinnig gezicht vol rimpels en die kok nam alles zoo kalmpjes op en er sloeg niets neer en niets brandde aan.
Even wil ik nog vertellen van de bijzonder mooie verzameling inlandsche meubelen. Hiermede bedoel ik niet industrie van inboorlingen, neen, dit is een industrie van de blanke bevolking. In Transvaal, v.n. in Zoutpansberg, groeit hout o.a. stinkhout, dat zich bijzonder goed leent tot het vervaardigen van meubelen. De boer op het land maakte er reeds lang zijn stoelen en banken van, en hij gebruikte tot het maken van de zittingen gevlochten beesten riempjes. Nu zonden twee firma's en een particulier schrijnwerker heel mooi goed in.