Berliniana.
'T Gebeurde dezer dagen, dat op een gezellige vriendensamenkomst, entre poire et fromage, 't volgende kenschetsende verhaal op 't tapijt kwam, dat niet als glosse moet worden opgevat, maar beschouwd als een document humain uit de portefeuille van het groote stadsleven. Degene die het mij vertelde, is het persoonlijk wedervaren, en ik geef het verhaal zonder commentaren terug.
Op een morgen wordt er driftig aan de voordeur van een derde etagewoning gescheld. Een stem uit de openstaande eetkamer, waarop tafel nog het half genuttigde ontbijt staat, roept het naderbij getreden dienstmeisje waarschuwend toe: ‘Hedwig, je weet, ik ben voor niemand te spreken!’
Hedwig, de gedienstige, trippelt naar de entreedeur, gluurt even door 't ronde kijkgaatje, en komt weer haastig terugloopen naar de ontbijtkamer. ‘Fräulein! 't is een keurig gekleede dame!’
‘Dat komt er niet op aan, ik ontvang niemand.’
‘Is 't niet een van onze kennissen, Hedwig?’ mengt de oude mevrouw zich in 't gesprek, die altijd bereid is bezoek aan te nemen, deels uit goedheid, deels uit nieuwsgierigheid.
‘Neen, 't is een vreemde dame maar in keurige kleeding. Die kan ik niet goed zoo wegsturen!’
‘Vraag dan haar naamkaartje en vraag waarvoor ze komt, neem jij de boodschap aan. Ik ontvang niet,’ zegt Emma beslist.
Waarop de oude mevrouw, Emma's moeder, dringend: ‘Herken je haar dan niet Hedwig? Kijk nog eens, vlug!’
Hedwig verdwijnt op nieuw naar de voordeur, om die, na even gegluurd te hebben, wijd te openen.
Een op fluistertoon gevoerd gesprek in den corridor, die minstens vijf minuten duurt. De oude mevrouw luistert scherp, met bespiedenden blik, terwijl Emma rustig verdiept blijft in couranten en tijdschriften, muziekrecensies nazoekend. Emma Schmidt is een van Berlijn's uitstekend bekende pianisten en tevens leerares aan het X sche Conservatorium.
Het fluisterduet in den corridor gaat voort. De oude mevrouw spant zich méér in iets te verstaan, geeft 't eindelijk op.
Met een ruk duwt Hedwig plotseling de eetkamerdeur open, een visitekaartje in de de hand.
‘Fräulein, de dame moet U spreken, 't is pressant, zegt ze, 't is iets over muziek, over 'n concert - 't is een echte, chique dame...’
Emma leest: ‘Frau Wittwe Rösig. Die ken ik niet!’
‘Maar zij kent U wel en moet U absoluut spreken’.
Waarop de oude mevrouw, ongeduldig: ‘Mijn hemel wat 'n geparlementeer. Heeft die dame speciaal naar Fräulein Emma gevraagd? Laat haar anders binnen,’ beslist de energieke.
Emma geërgerd, kennend haar moeders nieuwsgierigheid: ‘Maar mama... wat begint U weer!’
‘Ja, ik moet weten wat zij van je hebben wil!’
‘Ik ontvang haar niet.’
‘De dame wil niet heengaan, Fräulein!’
Een theatrale handbeweging van de oude mevrouw en Hedwig kwijt zich met een allervriendelijkst lachje van haar dienstmaagdplicht.
Ondertusschen heeft Emma met haar pak boeken en couranten het veld geruimd, mopperende dat haar moeder een onverbeterlijke vrouw is die nooit wijzer zal worden.
Een slanke elegante vrouw, niet jong meer, treedt binnen. Voor de oude mevrouw, buigend: ‘Vergeeft u 't mij, mevrouw, maar ik zou graag uw dochter willen spreken...’
‘Dat weet ik, mevrouw! Maar mijn dochter kan niemand ontvangen. Mag ik weten wat u van haar verlangt?’
‘'t Is een ernstige zaak... van bizonder gewicht... Ja! ik heb uw dochter onlangs bij Mrs. Hope getroffen, op haar jour.’
‘Werkelijk?’
‘Ik wilde haar nu over iets bijzonder gewichtigs raadplegen...’ De oude dame zéér nieuwsgierig en zéér vriendelijk.
‘Maar dan is er toch niets verloren wanneer u 't mij meedeelt, niet waar?’
‘Een hoogst delicate aangelegenheid...’
‘Ik begrijp niet recht. Is 't iets over 'n concert? Over medewerking op een weldadigheidsfeest? U moet weten dat mijn dochter reeds zóó overstelpt is... 't wás toch