zooveel! Onverschilligheid ontmoet de onderwijzer hier, verzet daar, en de woekerplanten van 't kwade verstikken al meer het goede zaad, dat de school in de kinderharten zaaide. Men prevelt hier en daar de besten onder de ouders na en zegt: ‘Van de opvoeding hangt zooveel af’ en ‘een goede opvoeding is meer waard dan geld of goed.’ Maar het blijft bij klanken, die men door zijn kortzichtigheid of door de zucht naar vermaak, geld, eer of door duizend beslommeringen des levens niet tot het hart laat doortrillen.
Zeker, een goede opvoeding is meer waard dan goud. Zij maakte van een uiterst lastigen straatbengel als Michiel de Ruyter een admiraal.
Er wordt ook heden ten dage veel kwaad van de jeugd gezegd. Ze sart de politie op verregaande wijze, ze heeft geen eerbied meer voor grijze haren, ze spot met een bedreiging naar Tuchtschool en Rijksopvoedingsgesticht, ze jouwt de ongelukkigen uit, rookt reeds dapper, nog voor ze schoollokalen heeft gezien, vloekt ergerlijk en drijft de straatschenderij tot het uiterste.
Aan de ouders, in 't gemis aan voldoende samenwerking, ligt ook voor een deel de oorzaak, dat de maatschappij in onze dagen terecht over de bandeloosheid der jeugd klaagt, en de school haar bestemming mist.
Aan de school zelve kleven echter gebreken, die in de tweede plaats niet mogen verzwegen worden en mede schuld zijn aan die treurige verschijnselen. -
Een schoolopziener, in zijn Arrondissement bekend als een man, die een goeden blik had op de inrichting van de Lagere School, stelde voor een twintig jaren ruim de dorpsscholen van zijn Arrondissement voor de vraag: ‘Beantwoorden zij aan het doel, waarmee zij werden opgericht?’ Zijn advies over de scholen ten platten lande was niet vleiend: ‘Die scholen,’ zei hij, ‘geven te veel en te weinig. Het grootste deel van de Schoolbevolking kan volstaan met Lezen, Schrijven, Rekenen, Nederl. taal, Teekenen, Zingen en - handwerken voor meisjes. Beperk het leerplan op die scholen tot deze vakken, waarvan het onderwijs noodig is voor het Leven, en wat de verstandelijke ontwikkeling betreft, kan de school beantwoorden aan het doel: Voorbereiding voor het Leven.’ Er moet echter iets aan worden toegevoegd, wat op alle scholen te veel op den achtergrond komt: Er wordt niet genoeg gelet op de zedelijke opvoeding. De opleiding tot Christelijke en Maatschappelijke deugden is sinds jaren verwaarloosd. In dat opzicht geeft de school te weinig.’ -
Twintig jaren zijn er sinds voorbijgegaan en nog altijd sukkelen onze dorpsscholen aan dezelfde kwaal: ze geven te veel en te weinig.
Er wordt m.i. door vele openbare onderwijzers in den laatsten tijd al te angstvallig trouw gezworen aan het devies:
‘Blijf neutraal.’ Neutraliteit is een woord; waar al vreemd mee omgesprongen wordt.
Niet lang geleden vond ik in een onzer plaatselijke bladen de volgende beschouwing:
‘Er zijn voor mij twee zeer belangrijke redenen, die mij tot de volgende houding in de quaestie openbaar of bijzonder, of liever neutraal of godsdienstig onderwijs brengen:
De eerste, de belangrijkste, is een paedagogische, de tweede een practische.
Is 't gewenscht tegen het jonge kind te spreken over God. Ik meen, dat het antwoord beslist ontkennend moet luiden? En waarom? Het Godsbegrip gaat boven de bevatting van het Kind. Het is te moeilijk, omdat het te algemeen, te onbepaald is. Heusch, zou het niet beter wezen, zoolang met de godsdienstige opvoeding te wachten, tot het kind zich eenig begrip kan vormen van de Godheid?
Als ik kleine kinderen had en ze kwamen mij vragen: ‘Wie is God’, dan zou ik ze antwoorden: ‘Dat begrijp je nu nog niet. Daar zal ik wel reis met je over praten, als je groot bent.’
De tweede, de practische reden, die mij voorstander doet zijn van de neutrale school, is de verdeeldheid, die de bijzondere school kweekt, en de schade, die aan het onderwijs zelf wordt toegebracht door de splitsing van één goede school in een aantal andere, minder goede.
Èn, omdat de klasse-indeeling er onder lijdt, èn omdat meer scholen èn meer onderwijskrachten noodig zijn (het onderwijs noodeloos duurder wordt):
Geen sektescholen, omdat het onderwijs in gehalte er door vermindert.
Geen sektescholen, omdat de maatschappij er door wordt verdeeld.
‘Het absoluut-neutraal onderwijs is het ware onderwijs voor alle kinderen des volks.’
(N. Winschoter Crt.)
Wil dat nu zeggen, dat er geen boekjes meer in handen mogen gegeven worden aan kinderen, waar versjes in staan als 't volgende:
Wat is de lieve Heer toch goed,
Die Lente en Zomer worden doet