katholieke streken overvloedig gelegenheid had een reeks van zeer onaangename misbruiken, mismaaktheden en zwakheden op het gebied der katholieke zielzorg en propaganda te leeren kennen. Uit gebrek aan levens- en menschenkennis legde ik toen de instelling, de Kerk als zoodanig, ten laste, hetgeen voortkomt uit de algemeene onvolmaaktheid van het menschelijk materiaal, waarvan nu eenmaal in deze wereld elke idee, hoe verheven ook, en elke instelling hoe hoog ook gedacht, zich bedienen moet.
In het bijzonder leg ik den nadruk op dien laatsten zin, in verband met den aanvang. Mij dunkt dat prof. Förster hier zoo recht goed onder woorden brengt de fout, die vele niet-katholieke menschen maken, wanneer zij voorbijzien de kracht welke uitgaat en uitging van die immers sinds eeuwen zich handhavende Roomsch-katholieke Kerk, haar een verwijt maken van de ‘misbruiken, mismaaktheden en zwakheden’, welke dáár ook voorkomen, als in elke instelling ter wereld, maar waarover men der R.K. Kerk eenzijdig hard valt uit wangunst op haar macht. Zoo voel ik - die even weinig Roomsch Katholiek ben als wie ook der bestrijders van mevrouw van Roggen - Blomhert (Regina) - het uit een zuiver rechtvaardigheidsbeginsel, en om diezelfde reden deed het mij genoegen in het hier-genoemde boekje zooveel te vinden, waarmede ik het eens ben, en dat ik breng onder de aandacht der lezers, omdat het komt uit een andere evenmin Roomsch-Katholieke pen als de mijne:
Er heerscht onder onze ontwikkelden levendige belangstelling voor de godsdienstige gebruiken van de bewoners der Fidschi-eilanden of van Tibet; ten opzichte van de Katholieke Kerk evenwel is de onwetendheid zelfs bij ernstige lieden ronduit hemeltergend - en dat tegenover een stichting, die niet zoo maar van vandaag of gisteren is en door een sekte of een paar zotten of waanwijzen in stand wordt gehouden, maar die de moeder geldt van geheel onze beschaving, en die niet alleen gedurende vele eeuwen de grootste en manlijkste zielen in geestdrift bracht, maar nog heden onder alle volkeren ongeveer talrijke mannen en vrouwen, rijk aan levenservaring, tot hare oprechte belijders telt, en nog in onze dagen door hare geestelijke Orden in het vaderland en in den vreemde wonderen van opoffering schept, waarom zij openlijk of heimelijk door allen, die daarbuiten staan, benijdt wordt.
Zie, waarde lezers en lezeressen, hier slaat professor Förster (die deze brochure schreef voor duitschers, maar bij ons is het evenzoo) zoo recht den spijker op den kop. - Mij ook ergert het altijd bovenmate wanneer zoogenaamde ‘ontwikkelden’ op een hoogen toon redeneeren over een Kerk en een Geloof, die ‘de moeder is van heel onze beschaving’ terwijl zij tegelijkertijd, (ik bedien mij al weder van de woorden van prof. Förster) voor een ‘sekte van een paar zotten of waanwijzen’ vol vuur en ijver de meest mogelijke belangstelling aan den dag leggen. -
Men versta mij wel, ik wil, om maar een paar voorbeelden te noemen, noch de theosofie, noch de Vrije Gemeente, noch het in Haagsche high-life-kringen met zooveel enthousiasme omhelsde Christian-scíence-gedoe te na komen, veel minder beweren, dat het zotten of waanwijzen zijn, die zich daarmede bezig houden. Indien ik deze richtingen hier aanhaal, doe ik slechts een greep uit vele dergelijke ‘gelooven’, die heden ten dage ontstaan en aanhang vinden. Iedereen zal mij toegeven, hoe men er ook over denken moge, dat alle deze gemeenschappen van godsdienstigen aard hoogstens tientallen van jaren van bestaan bezitten om zich op te verheffen, (want de theosofie moge zich tot in het Buddhisme terugvinden, en zich als zoodanig te goede doen op een eeuwenlang geweest-zijn, zij, de theosofie, zooals zij nu onder dezen naam optreedt, is een door Annie Besant en mevrouw Blavatsky eerst in onze dagen in zwang gebracht nieuw geloof).
De tijd moet dus nog leeren in hoeverre al deze richtingen zullen blijven bestaan, laat staan de wereld kunnen veranderen of beheerschen, zooals de R.K. kerk het gedaan heeft. Neemt niet weg, dat iedereen die erover meepraat, begrijpt, tenzij hij tot de spotters behoort, (en ik redeneer nu alleen over ernstige menschen in zulke questies) dat hij of zij in elk geval moet op de hoogte zijn van de door hem of haar be-of ver-oordeelde leer. ‘'t Is mij veel te diepzinnig al die theosofie,’ - ‘'t Is mij te omslachtig dat boek van mrs Eddie (over Christian Science) te lezen.’ - Met zulke antwoorden maken oppervlakkige menschen zich ervan af maar... zwijgen dan tevens, omdat ze inzien zichzelven belachelijk te zullen maken, als ze dóór-redeneeren overzoo iets zonder voldoende kennis van zaken. Stel daartegenover de brutale, de ‘hemeltergende’ onwetendheid van de protestanten im durchschnitt genomen, wat betreft het Roomsch-Katholieke geloof, de biecht, de beteekenis van de Mis, de opvoeding der priesters, de bezigheden der nonnen, allerleidingen van dien aard, waarover