De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 544]
| |
Correspondentie van de redactie met de abonnésDe redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden. Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden. Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
Excelsior. - Op hetgeen gij mij schrijft, wat uw omstandigheden aangaat, antwoord ik opzettelijk niet; ik denk dat gij dit prettiger zult vinden. Dat ik er in deel, en dat het mij voor U spijt zult gij zeker graag gelooven. Het is zoo dikwijls in het leven dat, juist in oogenblikken van zoo groot geluk, licht en schaduw als bij elkaar behooren. - D.; Uw woonplaats weldra, ken ik en is mij zeer sympathiek, ook de omgeving. Zooals gij ziet plaats ik uw artikelen in hun geheel. Deze maal ben ik er nog in geslaagd zelve die veranderingen er in aan te brengen. Voor het geval echter dat weer zoo iets gebeurt, is het beter dat ik U een drukproef door den drukker laat zenden, dan kunt gij-zelve alle veranderingen en toevoegingen maken die gij wenscht aan te brengen. Ik kon dat nu niet doen, omdat ik uw juist adres niet had. Als gij dit dus voortaan boven uw manuscripten zet, dan kan ik aan U direct een drukproef doen zenden. - Ik ben het volkomen met U eens dat zinnelijkheid geen ondeugd is in een vrouw. Een vrouw zonder zinnen zou abnormaal zijn. Maar bij haar werkt de zinnelijkheid anders dan bij den man. Om die jaloezie, waarover gij schrijft, moest ik even lachen, en toch verwondert zij mij niets. Heb ik U niet steeds voorspeld, dat gij zoudt moeten opgaan in een of andere groote liefde die U beheerschte? Ik heb U dat toegewenscht, en ik geloof dat gij natuurlijkerwijze U zoo geheel en al geeft, dat gij juist daardoor dat gevoel opwekt bij dien ander. Weet gij dat die bewuste nicht reeds lang zenuwziek is, en om die reden de eene kuur deed na de andere, bevestiging nommers zooveel van mijn gewone beweren, dat dit dikwijls het einde is óók bij de zoogenaamd slagende vrouwen omdat de natuur zich wreekt aan haar ten slotte. Ja ‘schoolmeesteren’ is precies het woord voor die conversatie. Ik vind het beter om niet verder in te gaan op uw brieven deze keer, omdat zij gedeeltelijk daarvoor te intiem zijn, gedeeltelijk een herhaling bevatten van het vroeger reeds besprokene in deze correspondentie.Ga naar voetnoot*)
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
Nagekomen Correspondentie.Dorna. - Ik vond het beter Uw stuk op te nemen in de gedachtenwisseling. Uw brief beantwoord ik nog.
L.S.T. zal onzen brief hebben ontvangen? Wij hopen dat ons verzoek haar niet te lastig is. Hoe schiet de tijd al op! Wij verheugen ons zoo op het weerzien! Wij komen dan dadelijk.
Mevrouw A.C.F. - geb: G. - Uw gedachtenwisseling is reeds afgedrukt, moet echter door plaatsruimte blijven liggen tot het a.s. nommer.
Regina. - Ik ontving van U één brief met manuscript behalve dezen uit Nijmegen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |