leelijke tanden, weinig of leelijk-getint-haar, een te kleine gestalte, of eene die te dik is, wat het ook zij, maar in elk geval iets en dikwijls ook meerdere dingen tegelijk, waardoor zij valt onder de rubriek dergenen, waarvan ik hierboven spreek, dergenen die, zonder leelijk te zijn, zichzelf dat heel licht kunnen maken.
Want ach, de meeste oudere dames geven in dat opzicht zulk een slecht voorbeeld. Ik bedoel niet de modepoppen in high-life, die gaarne jong willen blijven, en meenen dat ze dat effect teweeg brengen door het dragen van groote jonge meisjes hoeden, en rose en witte jonge-meisjes toiletten (iets wat in Engeland en Amerika, en, in navolging daarvan, ook in Frankrijk en in Duitschland mode is geworden in de upper-ten). In de eerste plaats moet men een héél ruime beurs bezitten om zich ook maar eenigzins in dien geest te kunnen kleeden, zonder allergekst er uit te zien. Want alleen de allereerste en daardoor allerduurste Londensche en Parijsche tailleurs en modistes verstaan de kunst zulke toiletten en hoeden zóó te maken, dat zij, oogenschijnlijk jonge-meisjes-achtig, zich toch leenen voor oudere dames van 50, 60 jaren. Een ietsje, 't aanbrengen van een kwikje of strikje, dat ik-en-weet-niet-wat, dat de coupe en de vorm van een eerste rang huis onderscheidt van de mindere goden die willen nadoen, dat alles is in elk geval absoluut noodzakelijk als men de pretensie maakt te willen meedoen aan jong-zijn, ook al is men oud. Daarenboven behoort daarbij een first-rate corset, dat de te overvloedige vormen erin perst, elegante schoenen, ja nog zoo veel meer van dien aard, alleen voor millionairs bereikbaar, dat het geheel onnoodig is ons met die categorie onledig te houden.
Overigens, zelfs al laat de beurs dit alles toe, dan nog blijft een dame van 50 à 60 jaar, die zich kleedt als jong-meisje, per-se oud voor wie haar van nabij ziet, en daarom behoeft niemand haar rijkdom haar om die reden te benijden. Een oudere dame is veel sympathieker en waardiger en... veel jeugdiger óók gewoonlijk, wanneer zij zich kleedt naar haar leeftijd en figuur en levenswijze, dan wanneer zij dat alles wil ondergeschikt maken aan dwaze modezucht. -
Helaas echter, hoe weinig oudere dames leggen er zich op toe, in dien goeden zin, jeugdig en sympathiek te zijn naar haar uiterlijk! Hoe velen loopen rond, in een gekleed toilet dikwijls, maar met een mond waarin de meeste tanden ontbreken, erger nog, meestijds leelijk en onfrisch zijn, afgebrokkeld, etc.! -
Ik noemde hierboven verschillende oorzaken op, waardoor dames zich noodeloos leelijk maken; een daarvan was angst voor pijn. Daarbij had ik hoofdzakelijk op het oog: het zoo gevreesde bezoek bij den dentist. Menschen, die met groote kalmte en flinkheid de een of andere ernstige, levensgevaarlijke operatie tegemoet gaan, zullen zich dikwijls met beslistheid weren tegen het doen aanbrengen van een geheel of gedeeltelijk kunst-gebit, omdat zij opzien tegen de daaraan verbonden pijn van het wegnemen van de eigen stukken en brokken, vóór de dentist de nieuwe tanden kan inzetten. Zij geven er zich geen rekenschap van, dat noch het chic-ste toilet, noch de meest flatteerende hoed, noch zelfs de uiterlijke voordeelen van mooi haar of een frisch teint, waarover zij wellicht nog beschikken, kunnen doen vergeten het beslistleelijke en onsmakelijke van hun mond, zoodra zij de lippen openen.
Anderen laten zich door misplaatste zuinigheid weerhouden, niet alleen waar 't een kunst-gebit geldt, maar ook op andere punten. Dat b.v. haar positie in de wereld, als echtgenoote van dien of dezen, haar verplicht zich dienovereenkomstig ‘deftig’ te kleeden en ‘netjes’ voor den dag te komen, zien zij wel in, en dientengevolge gaan zij visites maken in een door een goeden tailleur of bekwame naaister vervaardigd duur modetoilet, overtuigd dat zij daarmede meer dan genoeg hebben gedaan om aan het beoogde doel te beantwoorden. Dezulken bedenken niet, dat een mode-toilet, over een slecht-gemaakt of goedkoop koop-corset, alleen dan mooi zit, wanneer de draagster (wat maar heel zelden 't geval is natuurlijk) een buitengewoon goed en slank figuurtje bezit, en dat in èlk geval uitgezakte, afgetrapte, met scheeve hakken ontsierde schoenen, onfrissche, grove, slechtzittende handschoenen, een dik-opgerolde, niet-fijne parapluie, en andere ‘kleinigheden’ van dien aard voldoende zijn om elk modetoilet in het water te laten vallen op zulk een afdoende wijze, dat het zelfs beter ware geweest dat niet te dragen, dan er zich in zulk slecht gezelschap mede te vertoonen. -
‘Al die dingen zijn mij te duur,’ - verklaart mevrouw X nijdig als men haar op zoo iets wijst. - Maar zij wordt even nijdig, wanneer men haar zegt dat ze dientengevolge, ondanks haar modetoilet, toch een allesbehalven ‘def-