morgens, voor het instappen in den trein naar Wiesbaden, naar de douanenbank gevoerd werden, om misschien onze valiezen de gewone operatie te doen ondergaan. De dreigende wolk dreef echter weg, nadat we den humanen beambte verklaard hadden binnen een paar dagen naar Nederland te zullen doorreizen. De visitatie der beide andere rijken, Zwitserland en Nederland, gebeurde in den trein. Niet vergeten mag worden, dat we slechts handbagage bij ons hadden,
Denk u nu echter op de eerste Fransche grens (België-Frankrijk) een damescoupé, (stikvol), waarin ter wille van plaatsgebrek, twee heeren getolereerd werden, - door.... de dames, want de Fransche conducteur wilde hen verwijderen, maar nadat de dames eenparig verklaard hadden hen wel te willen dulden, scheurde hij 't op de ruit geplakte biljet, dat ‘Dames’ vermeldende af. Dus een stikvolle dames-coupé; de schooten der dames en de centimetersruimten tusschen de inzittenden belast en beladen, en gevuld, - zoo wat ingemetseld, - met taschjes, reisboeken, couranten, zakjes; het netwerk haast bezwijkende onder het gewicht van minstens zestien valiezen, reiszakken; city-bags van de grootste soort; en dan nog elk knopje of vooruitstekend krulletje, behangen met reismantels, paletots en andere overkleeden.
Dit alles is geen overdrijving, en (tusschen twee haakjes) gevoel ik mij gedrongen deze misère in de misère een beetje uitvoerig te behandelen. Daarover dit.
De Parijsche trein komt van Amsterdam en neemt reizigers in te 's Gravenhage, te Rotterdam en te Dordrecht. ‘Neemt reizigers in’. Beter is de uitdrukking, ‘en staat toe, dat in de genoemde stations, reizigers met list geweld, of gevaar van armen en beenen te verliezen, binnendringen.’
Toen de Maatschappij in dezen reeds sedert jaren voortdurenden toestand eenige verbetering bracht, door de lokaalreizigers Amsterdam - Rotterdam er uit te weren, beging zij aan den anderen kant de fout, om het plaatsbespreken af te schaffen.
In het drukke reisseizoen, en op drukke reisdagen vooral, is het voor een welopgevoed mensch, die b.v. te 's Gravenhage wil instappen, en een plaats veroveren, haast onbegonnen werk. De couloirs zijn in een ommezien opgepropt met 1e en 2e klasse-menschen, de handen onbruikbaar door wat zij dragen, en alleen met hun ellebogen, en dikgebuikte of ‘knokkerige’ lichamen, plus hun handbagage kunnende duwen, dringen, knellen, wringen; van hun kant eveneens opgeduwd en opgestuwd, wat ook doen de ‘witkielen’, gebukt onder, of torschende de groote handbagage, schoftig optredende met woorden of worstelgebaren, belust op de toegezegde groote fooi, en tevens kermende en klagende, dat zij niet bijtijds den wagen zullen kunnen verlaten, en zij dus kans loopen om tot Rotterdam mede te rijden.
Die botsende, klotsende en warrige kluwen, moet zich in enkele minuten verdeelen over de weinige coupé's; ieder moet trachten te vinden de rubriek waaronder hij zich scharen wil: rooken, niet rooken, dames, 1e en 2e klasse, en dan nog veroveren een zitplaats voor zich en een ligplaats voor zijn bagage.
Geprutteld wordt er dan ook geducht; liefelijke (?) woorden aan het adres van Maatschappij en chefs geuit, maar.... wat helpt het; men hangt in de coupé en moet dus mede ‘fahren’.
Waarom geen reservewagens aan de stations den Haag, Rotterdam en Dordrecht gereed gehouden; ten minste voor den Haag. Waarom niet vooraf gelegenheid gegeven in zulk een reserve-wagen in te stappen en zich in afwachting van den trein te arrangeeren? Wat kan voor den Rotterdam-Amsterdamschen lokaaltrein, zal toch ook wel voor den doorgaanden Parijschen trein kunnen. In elk geval, waarom nà 't vertrek van Amsterdam niet aangegeven hoeveel plaatsen in elke coupé onbezet zijn, en niet gezorgd, dat aan elken opgang van den wagen een conducteur zorgt voor 't behoorlijk instijgen, links en rechts, van eerste- en tweede-klasse passagiers. Desnoods moet men dan maar queue laten maken, maar zooals de toestand nu is, is hij ondragelijk.
Doch nu wat betreft de visitatie.
Denk u nu, in de reeds met zeer reëele kleuren afgeschilderde overvolle dames-coupé, nadat de visitatie is aangekondigd, al de inzittenden opgestaan, de valiezen, enz. uit het netwerk gehaald en op de banken nedergelegd, om zoo aanstonds geopend zijnde, een dubbele plaatsruimte in te nemen. Zestien geopende valiezen op twee banken, waarop anders respectievelijk vier menschen zitten; die tweemaal vier menschen staande, scharrelende om sleuteltjes te zoeken, riemen te ontgespen, en geagiteerd over de te verwachten omwoeling van het net gepakte goed.
Het cortège dat in die coupé, zijn douanendiensten moest bewijzen, bestond uit niet