Kunsten en Wetenschappen.
Een groot Epigrammist.
Antonio Beccadelli, die zich naar zijn geboorteplaats Palermo (het Panormus der ouden) Panormita noemde, en van 1394-1471 leefde, schreef in zijn studententijd eene verzameling erotische epigrammen, waarvan de wedergade niet bekend is. Zij overtreffen Martialis en de priapische gedichten van den laat Romeinschen tijd; obsceniteit en onbedekt cynisme gaan hand aan hand.
Antonio dichtte zijn verzen gedurende zijn lustig leven als student te Siëna in de drankhuizen der oude stad, op de wijnbergen, of in de openbare huizen van ontucht gelegen in de ‘Suburra’ of voorstad.
Hij betitelde zijn bundel ‘Hermaphroditus’, in de oude dwaling vervallende, dat alleen de tweeslachtigen onder de menschen het hoogste liefdesgenot deelachtig zijn.
De dichter werkte in den geest van een Franco Sacchetti, en van zijn tijdgenoot Poggio Bracciolini. De oude Italiaansche ‘Burla’ (potsen, boerten, kluchten) staken met 's menschen gebreken, zoo lichamelijke als geestelijke, den draak, en die toon vindt men bij Antonio terug.
In het jaar 1425 verzamelde de dichter zijn arbeid en zond ze aan den ongekroonden beheerscher der Florentijnsche republiek, Cosmus de Medecis, den man die zooveel voor kunst en wetenschap gedaan heeft. Men moet den tijd in aanmerking nemen, waarin vormelijk preutsch gedoe, nog niet regeerde, om te kunnen gelooven, dat deze de Medecis (van Alexander 1519-1574, en zijn zoon Frans, zou het eerder te verwachten zijn) het geschenk welwillend aannam, ‘und an den derben Scherzen Gefallen fand’.
Doch niet enkel het gunstbetoon van den