Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dal zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus met verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid ben dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
J.V. te E. - Met den inhoud van Uw brief, en met het daarin vervatte voorstel, kan ik mij volkomen vereenigen, en ben dus gaarne bereid de bewuste artikelen te plaatsen.
Wilt gij mij toestaan op hetgeen gij schrijft over eenzame vrouwenlevens, nog even nader terug te komen, omdat ik het zoozéér waar vind, en zelve zoo héél dankbaar ben, dat ik een interieur bezit van veel liefde en vriendschap, terwijl ik tegelijkertijd doordrongen ben van het feit, dat zulk een geluk zich niet laat dwingen maar toevallig gevonden wordt. Integendeel, juist in het uit behoefte aan gezelligheid gaan samen-wonen met de eerste de beste ‘vriendin’, die men een blauwen maandag kent, ligt zulk een gróót gevaar, want gewoonlijk valt men dan elkaar tegen, kan het niet samen vinden door verschil van opvattingen, van levenswijze, van smaken, door al die duizenderlei kleinigheden, die in het dagelijksch samen-leven natuurlijk dadelijk uitkomen, en die men niet bemerkt als men elkaar zoo oppervlakkig kent. Tegen zulk ondoordacht samenwonengaan waarschuw ik altijd, want het loopt steeds uit op désillusies, en toch kan ik 't mij zoo begrijpen, dat juist een vrouw, of zij een studente is of wat anders doet er niet toe, zulk een ingeboren behoefte heeft aan gezelligheid, aan een vriendelijk interieur, aan al datgene, waartoe zijzelve is geschapen het anderen te geven, en dat zij juist daarom dubbel mist in het wreed-ongezellige kamer-leven. Nu weet ik wel, dat de innerlijke, de ziels-eenzaamheid, waarvan gij in Uw brief schrijft, niet is te verhelpen door uiterlijke comfort, maar toch wil het mij voorkomen, dat heel veel werkende en studeerende vrouwen veel minder eenzaam zich zouden voelen, en veel meer ook zouden behouden haar gratielijke vrouwelijke bevalligheid, indien zij samenwoonden op de wijze der ‘homes’ voor studeerende vrouwen, welke bestaan in Engeland en in Amerika, en die tegenwoordig ook in Parijs worden geschapen, zoowel van Fransche als van Engelsche zijde.
Ons Vaderland, en onze jongere vrouwen-generatie, wil mij ook in dit opzicht zoo vreeselijk achterlijk voorkomen. Want ten onzent bestaat niets van dien aard, tenzij een of andere dwaze, school achtige, met allerlei regels en voorschriften voorzien feministisch klooster, waarin de inwonenden onderworpen zijn aan de willekeurige ideeën en bevelen van 'n bestuur, dat haar eigen levensopvatting wil doordrijven, opdringen. 't Natuurlijk gevolg daarvan is, dat de groote meerderheid van volwassen vrouwen, die haar eigen brood verdienen of zich voorbereiden daartoe, en die allen onderling grootelijks verschillen in ideeën over kleeding, voedsel, vroeg-opstaan, laat-thuiskomen, lectuur, wat het ook zij. er hartelijk voor bedanken zich te laten ringelooren op zoo'n manier en liever blijven op zichzelf. - Maar waarom kan men ook bij ons, in den Haag of in Amsterdam, niet hebben een soort pension-hotel voor werkende en studeerende dames, waar ieder harer een eigen gezellig kamertje heeft, vriendelijk ingericht, terwijl men in gezelschaps-zalen elkaar kan ontmoeten, om samen te eten, of aan tafeltjes apart, om te lezen, of muziek te maken, of te praten; - terwijl men overigens volkomen vrij is, niet gebonden aan kostschool-regels. Nog onlangs heeft een Amerikaansche dame in Parijs zulk een home helpen in 't leven roepen voor de in Parijs studeerende Eng: en Am: meisjes, een home waarvan het hoofd-doel is de studeerenden een vriendelijk elegant interieur te verschaffen. - Wie zoo iets bij ons ondernemen zou, heeft echter misschien geen kans van slagen Want het ongeluk bij ons is juist, dat de studeerende meisjes, juist de rijkeren en onafhankelijken, het bijna altijd gaan zoeken in man-achtige manieren, korte rokken, afgetrapte schoenen, slecht-zittende kleeren, waarbij dan in hare oogen behóórt een superieure minachting voor de gezelligheden van een interieur, voor een net voorgediend diner met helder tafel-goed, en voor een kamer met een
ècht-vrouwelijk cachet. De Amerikaansche en de Fransche vrouwen, van de nieuwe richting geven heusch in dat opzicht zulk een navolgenswaardig voorbeeld aan de onze, die ongelukkiger-wijze - bij alle ingeboren antipathie tegen het duitsche element don hollander eigen - toch een gróóte verwantschap toonen met de ongracieuse, van uiterlijk manwijvig achtige, slecht-gekleede, en daarop prat-doende duitsche ‘moderne-vrouw’.
- Gij ziet uit het bovenstaande, dat Uw brief en het onderwerp mij wèl interesseeren, en dat het mij dus zeer aangenaam zal zijn Uw artikelen te ontvangen, waarin ik zeer hoop, dat gij óók het diepere zielkundige gedeelte niet zult terzijde laten. - Met Uw voorstel aan het slot ben ik het eveneens volkomen eens en breng U daarvoor mijn dank. -
Gondá. - Ik heb U nog te antwoorden op het voor mij bestemde gedeelte van Uw brief. - Ik heb inderdaad ook uit Uw vroeger schrijven het zóó opgevat, als gij het nu ook uitlegt aan Sario, namelijk, dat gij van die f 600 alles betaalt. Maar zekerheidshalve vestigde ik in mijn verzoek aan U nog extra Uw aandacht op die noodzakelijkheid, omdat het kon zijn, dat ik U had misverstaan en Uw uitlegging dan geen waarde zou hebben voor Sario. - Overigens maak ik U mijn compliment over Uw zuinigheid en erken volmondig, dat gij in dat opzicht, een vóórbeeld zijt. - Mij dunkt echter, wanneer gij bij Uw drukke leven, en bij de meerdere uitgaven voor schoenen en kleeren, die volgen uit een werkkring buitenshuis, U aldus kunt redden, dan zal een dame, die al den lijd heeft den geheelen dag haar eigen kleeren te verstellen en misschien wel zelf te maken, als zij wat handig is, zeer zeker óók wel kunnen rondkomen; ten minste in elk geval op een dorp of in een kleine stad, want ik betwijfel eenigzins of men in Den Haag of in Amsterdam een fatsoenlijke kamer in een fatsoenlijke buurt met pension en bewassching zal kunnen vinden voor f 35, hoogstens. - Een advertentie zal dit trouwens Sario spoedig leeren; ik kan er niet met zekerheid over oordeelen natuurlijk. - Veel dank voor Uw bereidwilligheid. -
- Wat gij schrijft over het véél geld hebben om er de