De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 557]
| |
Nergens is zij frisch en mollig;
Alles knokels, been en pees.
Welke man gevoelt zich lollig,
Naast zoo'n loopend stuk rookvleesch.
Vrije vrouwen vinden 't vrijen,
Ouderwetsche flauwigheid.
Voor verliefde zoenpartijen,
Heeft zoo'n vrije vrouw geen tijd!
Want zij schrijven liever boeken
Over huwelijks-genot,
En zij dragen stalen broeken,
Met een grendel en een slot.
Nacht en dag vergaderingen
Houdt zoo'n vrije vrouwenkliek
Over slappe zuigelingen,
Over wereld-politiek.
Hoort ze kletsen; hoort ze kallen,
Over liefde en geluk.
Moet zoo'n schepsel ooit bevallen;
't Is van een ingezonden stuk.
Weg met al die houten lijven;
Met haar mal verwaand geschreeuw,
Want die would-be vrije wijven,
Zijn een kanker dezer eeuw.
* * *
Parel van onschatb're waarde;
Vindt gij ze ooit; o, blijf haar trouw;
Schoonste bloem op heel onze aarde,
Is een lieve echte vrouw.
(In eene werkplaats schreef ik het bovenstaande op uit vrouwenmond. Wie de maker is weet ik niet. Het voorlaatste couplet werd onverstaanbaar gezongen. Een vriend corrigeerde daarvan de opgevangen woorden en dichtte het slotcouplet.) A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. Oud-Gemeente-archivaris. |
|