lijden’ als specifiek vrouwelijke eigenschappen worden beschouwd - laat ons daar liever dat ‘ewig weibliche’ hoog houden en onszelf te hoog achten om, als naar een wilde beestenspel, naar de behandeling van deze en dergelijke zaken te gaan.
Schitteren wij voortaan in den werkelijken zin des woords door afwezigheid!’
ERNESTA.
Ja, wèl slaat Ernesta hier den spijker op den kop. Want inderdaad, is er voor een beschaafde vrouw eenig excuus aan te voeren, wanneer zij, - zooals dat in Frankrijk reeds lang mode is, - zich toegangskaarten verschaft voor alle gerechtszittingen waar opzienbarende misdrijven worden behandeld, om.... er zich mee te amuseeren? - De vergelijking ‘een toegangskaart voor Artis’ is hier wel op zijn plaats. - En op hoeveel dergelijke aanverwante punten zijn vrouwen niet even onrein-nieuwsgierig? Hebt gij wel eens opgelet, bij een ongeluk, een oploop ineen straat, of iets dergelijks, hoe gretig zij toeloopen, de halzen uitrekken om te zien? - Het zijn waarlijk niet alleen de vrouwen uit het volk, die zich daaraan schuldig maken; ook de goedgekleede dames versmaden het niet op een drafje te loopen, of een ander op zij te duwen, om zich de gelegenheid ‘het’ te kunnen zien, en later te kunnen beschrijven vooral, niet te laten ontnemen. - En diezelfde onreine nieuwsgierigheid ook noem ik het, wanneer een vrouw met zekeren wellust wroet in de weerzinwekkende details van een àl te realistisch boek, dat haar dingen onthult, waarvan ze het bestaan misschien wéét, maar die ze in de werkelijkheid nooit zal bijwonen, en waarvan ze toch zoo graag het fijne wil weten. De hedendaagsche literatuur biedt haar op dit punt rijke gelegenheid zichzelve te bevredigen. Ongehuwden, die te oud zijn om te mogen hopen nog door een zelf-ondervinding te leeren kennen, verdiepen zich met ware gretigheid in de griezeligheden van een afschuwelijke bevalling, zooals hedendaagsche romans ze bij de vleet leveren; anderen wroeten gretig naar de vuiligheid van het nachtleven der groote steden, kittelen zich daarmee de zinnen, terwijl zij behagelijk zitten in de afgeslotenheid van de eigen mooie confortable woning. Die zulke boeken lezen doen het niet om ‘de kunst’, zooals zij zoo graag zouden willen voorgeven, en misschien zelfs zich
zelve wijsmaken, maar uit onreine nieuwsgierigheid, uit diezelfde onzuivere aandrift, die Ernesta's nichtje dreef een doorloopende kaart te vragen voor Artis - ik vergis mij - voor de terechtzittingen, waar ze zich vergast aan de kwellingen haren medemenschen aangedaan, met of zonder hun eigen schuld, maar kwellingen toch in elk geval.
Het medelijden, het goddelijk medelijden, waarvan Ernesta spreekt, is het werkelijk wáár, dat wij vrouwen daarin zoo veel meer uitmunten dan de mannen? - Ik weet het niet. - Ik geloof wel dat een vrouw, indien zij een of andere deugd heeft, daarin grooter is dikwijls dan de man, en dat dientengevolge zij, in wie het goddelijke vonkje van erbarmen gloeit, grooter mededoogen aan den dag nog legt dan hij die tot het sterkere geslacht behoort. Maar, in algemeenen zin genomen, zou het wáár zijn, dat medelijden en medegevoel zulke bij uitstek vrouwelijke eigenschappen zijn? Zie eens om U heen, houdt gij al die harteloozen, coquetten, met eigen-ik vervulden, voor in staat tot het zuivere mooie natuurgevoel medelijden met anderen, met het misdeelde, verlatene, ongelukkige? Misschien is het er toch wel geweest eens, misschien werd de wortel verstikt onder al dat wereldsch schijngedoe en gehuichel, dat heet beschaving, en van menschen maakt egoïsten, en van vrouwen poppen. - Misschien, als dezulken eens tijd vonden na te denken, stil te staan even bij hun levenswijze, zouden ze zich er rekenschap van geven hoe een groot deel harer genoegens bestaat in het zich amuseeren met de ellende, de armoede, de ongelukken harer naasten. Want, is ook het organiseeren van liefdadigheids-tea's en bazar's voor watersnooden en aardbevingen enz. enz., iets anders dan wreed-pret-maken, omdat er weer 'n ellende is, die daarvoor de welkome verontschuldiging biedt? - Zoek toch eens de ware beweegreden Uwer handelingen, de diepere oorzaak ervan, gij vrouwen, die U-zelf vooruit dringt bij elk ongeluk, die U een toegangskaart verschaft voor terechtzittingen, die het nieuwste realistische boek verslindt, die altijd bereid wordt gevonden Uw medewerking te verleen en voor liefdadigheidsfeesten, en daarvoor te koop biedt Uw kussen en Uw naakte schouders laat zien - - alles voor ‘het
goede doel’. - Als ge U rekenschap gaaft van Uw beweegredenen, - ik ben ervan overtuigd, gij zoudt menigmaal van Uw eigen gevoelloosheid huiveren. - Maar dat juist doet gij niet, doen de meeste menschen nooit.