aangaat. Maar wat wilt gij? Ik ben nu eenmaal zoo, dat er nog andere dingen zijn die me kunnen verontwaardigen; dan alleen die welke mij-zelf schade aandoen. En daaronder behoort ook steeds grenzenloos egoisme met verzaking van alle plichtbesef. Begrijpt zoo'n mensch dan niet, dat hier haar plicht voor haar deur ligt, zóó klaar, zóó duidelijk, zóó onafwijsbaar, dat ik niet begrijp hoe ze - en dat nog wel op háár leeftijd - een rustig oogenblik heeft, zonder die te vervullen. - Ze spreekt zeker op haar ‘clubs’ en ‘avondjes’ heel stichtelijk over de ‘moeder-taak’ enz. enz. dat is een specialiteit van zulke wezens. Bovendien echter, hoe is het mogelijk, dat men zoo iets niet uit volle liefde en blijdschap doet, dat het vervullen van deze taak een plicht is, inplaats van een geluk voor een eenzame oude vrouw? Wat moet het er afschuwelijk leeg en leelijk en laag bij den grond uitzien in een oude-vrouwenhart, dat zoo vervuld is met pretjes en whistpartijtjes en Kurhausavondjes, om de onafhankelijke eenzaamheid daarvan te prefereeren boven de ‘last’ van een opgroeiend jong-meisje in huis, haar eigen vleesch en bloed. Ik vind voor zoo iets dan ook geen enkel excuus, wat ook. Al hebt gij zelve ook misschien U nog zooveel te verwijten, dat jonge-meisje kan dat toch in géén geval helpen (en nu neem ik opzettelijk den leelijksten kant van de dingen). Dat er dus met háár zoo wordt gehandeld - en van alle menschen ter wereld door die vrouw - vind ik een zonde waarvoor geen pardon is.
Dank voor Uw goede wenschen. Gij hebt zeker in een sombere bui geschreven, maar ik ben zeker, dat Uw elasticiteit U er weer gauw genoeg boven op helpt. - Het ligt gelukkig niet in Uw natuur zulke wanhopige dingen uit te voeren, als waarover gij mij nu schrijft. - Ik voor mij zou nooit durven. In Uw geval zeker niet, want gij zijt niet alleen. Maar ook niet al ware dit wel het geval. Want wie geeft U de zekerheid, dat alles hiermee uit is? Wie waarborgt U, dat wij niet straks een verantwoording hebben af te leggen van alles, ook van die laatste daad.? Overigens, gelijk gij-zelve ook weer bewijst in Uw vorigen brief, de menschen vallen toch ook weer dikwijls zoo mee. Alles wat gij-zelve hebt ondervonden in de laatste weken is toch weer een getuigenis te meer voor de waarheid van wat ik indertijd aan Excelsior schreef, dat de handelingen der menschen zoo dikwijls te beoordeelen zijn niet zoo zeer naar hun karakter, dan wel naar hun opvoeding en gezichtskring. Gij wordt in die enkele questies niet nagevoeld, niet gevat. Dan veroordeelt men U, valt U hard. Maar voor de rest zijn diezelfde menschen toch zoo hartelijk en aardig dat ze 't blijkbaar op hunne manier goed meenen. En in die gedachte is, bij alle teleurstelling over kleingeestigheid en bekrompenheid, veel vertroostends, nietwaar?
Het meisjesboek in questie ken ik niet. Voor twaalf tot zestien zou het andere door U bedoelde dunkt me geschikt zijn. Dat hangt ook een beetje af van de persoonlijke ontwikkeling van elk kind. - Ik zal Uw stukje lezen.
Annie de G. - Welk een bijzonder aardige kaart hebt gij mij gezonden! Vriendelijk dank.
C. te M. - Ik weet niet precies welke correspondentie gij bedoelt, want een afdoend middel tegen rheumatiek ken ook ik niet. Inwrijven met chloroform-olie (bij den apotheker te halen) heeft mij dikwijls tijdelijk geholpen, terwijl een aanverwant middel, dat ik in Zwitserland leerde kennen, is Rheumatol. (Central-depot Otto Bieder, Luzern, Winkelried-strasse 40a), prijs per fleschje 1.50 francs.
Een evenzeer plaatselijk aan te wenden middel, dat mij dikwijls uitstekende diensten heeft bewezen, is:
Rocco-pflaster (general-depot E. Nadolny. Basel); in Zwitserland in alle apotheken te krijgen. - Dit is een pleister die men laat liggen totdat de pijn is bedaard. (Als de plek niet heel groot is, moet men slechts een stuk er van afknippen), en dan voorzichtig aftrekken, hetgeen niet geheel pijnloos is, vooral op teere plaatsen, maar absoluut géén wonden of zoo iets veroorzaakt; - te bestellen ‘mit flanellpolster’, want, degenen die niet met flanel zijn overtrokken, houden minder warmte dan de iets duurderen met flanel. Prijs 1.50 francs of iets minder. Ik kocht er verscheidene tegelijk en kan mij den juisten prijs niet herinneren. - Dit laatste middel heeft mij meermalen op pijnlijke plaatsen in de lenden of de knieën zeer goede diensten bewezen. Als inwendig middel gebruik ik in erge gevallen een salicyl-drank. (Salicyl is echter geen onschuldig huismiddel, werkt op den duur nadeelig op het hart, en bij veel menschen bederft het de maag). Het helpt mij uitstekend tegen de kwaal-zelf. -
Als gij mij weer eens schrijft, wilt gij dan zoo vriendelijk zijn mij wat meer te vertellen van Uw vriend, aan wien ik U intusschen verzoek mijne groeten eveneens te willen overbrengen. Waar was hét? Bij wien? Dat is alles al een heel tijdje geleden!
Ik heb de bewuste zaak niet meer-aanbevolen, omdat ik er zoo weinig van afwist. - Alles wat zoo uit de verte wordt beweerd, is dikwijls in den grond zoo heel anders. Vooral in die soort dingen. -
Mevr. A.F. - G. - Hartelijk dank voor Uw lief idee mij dat boekje te zenden. - Ik wil het gaarne lezen. - Natuurlijk heb ik Uw vriendelijke bedoeling heel goed gevat. Hoe zou ik zoo iets kunnen toeschrijven aan een onbescheiden zich met een anders overtuiging bemoeien willen! Het is de wijze waarop zoo iets geschiedt, die de zaak sympathiek maakt of niet. - Overigens, ik geloof niet dat ik ‘zoekende’ ben. Ik wacht. Het schijnt mij zoo natuurlijk, dat we dat moeten doen: wachten, omdat alles om ons heen raadsel is, onnaspeurlijk raadsel. Als er een oplossing voor is, dan zeker niet hier, maar dáár. En er zijn oogenblikken waarin me dat zoo heel natuurlijk lijkt, dat die oplossing zal zijn straks aan gene zijde, bevredigend, licht, mooi; zóó dat we allen verbaasd zullen zijn over den grooten eenvoud ervan. En anderen, waarin ik er aan wanhoop, waarin alles me toeval lijkt, vernietiging straks, een einde voor goed - Die angst komt vooral over me, als ik zie, al die onverdiende ellende, kinderen geboren om te lijden, vóórbestemd tot gevangenisen onzedelijkheids-gedoe, niet door eigen schuld, maar door 't blinde lot, en oorlogen waarin duizenden en tienduizenden sterven moeten onder 't vreeselijkste lijden, terwille van de ellendige diplomatie-kunsten van vorsten en hun handlangers. - Zoo is er zooveel, dat roept om rechtvaardigheid, om 'n ‘bevredigende’ verklaring. Welke predikant echter lost je dat anders op dan met mooie aan elkaar geregen woorden..., woorden und kein Ende. -!
Ik vind het heel natuurlijk dat Uw druk gezin U veel in beslag neemt. Als U eens tijd vindt tot schrijven, zijn Uw gezonde gedachten mij heel welkom als hoofdartikel, daar op kunt U rekenen. Weest U nogmaals vriendelijk bedankt. Na lezing wil ik hierop gaarne nog terugkomen om U te zeggen wat ik er in heb gevonden. -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.