bekende, de door geen wetten of rechten beschermde, hem dat hoogste, dat onzegbare geluk vermocht te schenken: het kind, band die voortduurt tot over het graf, die den naam Zola zal doen voortleven anders nog dan in zijn romans, zijn hersenarbeid,... in zijn levende nakomeling-schap. -
Want zoo heeft zij, de nobele weduwe, het gewild. - Zij heeft, toen haar man leefde, vergeven, en begrepen; zonder schandaal te maken, of tranen te storten in het publiek over zijn handelwijze, heeft zij berust in de haar toebedeelde rol, geaccepteerd wat het lot haar liet: zijn geestelijke liefde, heeft erin toegestemd, dat hij zijn Fécondité schiép, als in de armen van haar, die het werk vermoedelijk ten deele heeft geïnspireerd, zeker althans door haar liefde er dat geniale cachet van echtheid, van zelfbeleefdheid op drukte. -
En, nu hij dood is, nu hij-zelf haar de zorg als het ware overliet voor die naam-looze kinderen, nu is zij het, die den nobelen moed heeft den naam, die hun zedelijk toekomt, voor de wet te eischen voor hen. Madame Zola-zelve vraagt voor de kinderen van madame Rozerot de wettiging, het recht zich voortaan te noemen: Zola. -
En madame Curie?
Misschien weten vele mijner lezeressen niet eenmaal wie zij is, deze ‘beroemdheid.’ En, als ze een weinig nadenken, dan kan dat feit-zelf reeds hun leeren, hoe ijdel, hoe vergankelijk hij is dat leege woord: roem.
- Voor enkele jaren, door de toekenning van den Nobel-prijs, drong plotseling de naam van madame Curie door tot over de grenzen van Frankrijk. Feministen in alle landen van Europa wezen gretig naar haar: Zie, zie, al wéér eene die wat kan, die wat beteekent, geen humbug, maar èchte, puik-puike waar. En daarbij zetten ze zoo'n hooge borst en zulke verwaande gezichten, als hadden ze zelf aandeel gehad in die wetenschappelijke uitvindingen van de groote scheikundige madame Curie, die haar, met haar man, professor Curie, waardig maakten tot het toekennen van den Nobel-prijs, om beider beteekenis voor de wetenschap. -
Welnu, dezen zomer maakte een ongeluk, een overrijden door een vrachtkar, een plotseling einde aan het leven van professor Curie, en in Parijs, waar op dit oogenblik en onder deze regeering de radicale pers tot mode-artikel heeft het feminisme, sprak het van-zelf, dat de courànten riepen om de benoeming zijner vrouw tot zijn opvolgster. - Hetgeen ook is geschied, zoodat madame Curie den vijfden November jl: plechtig haar intrede deed als zoodanig, voor een groot publiek, van geleerden, Parijsche mondaines, journalisten, feministen, enz. -
Triomf van het feminisme!?
Neen. Duizendmaal neen. Want madame Curie is juist een bevestiging van de onmacht der gewone, der durchschnitts-vrouw, omdat ze zelve is een uitzondering, een van die tweeslachtigheden, die de natuur ten allen tijde en in allerlei voortbrengselen schept, die afwijken van het normale, gezonde type, en als zoodanig zijn te beklagen.
Madame Curie - al heeft ze twee kinderen - is geen vrouw in den echten, waarachtigen zin, is een natuur-afwijking, niets anders. Zij-zelve bewijst dit, in de echtheid, de oprechtheid van haar opgaan in haar studie. - Bij haar niets van het jacht-maken naar effect, het reclame-geschreeuw harer feministische zusteren, artisten, schrijfsters, schilderessen - zonder haar genie. - Met schuwheid heeft ze, zoowel bij het leven van haar man als daarna, elke feministische poging ontvlucht, haar aan haar laboratorium en haar studies te onttrekken, om haar te bewierooken en tot een mode-stokpaardje te maken. - Toen de feministische Parijsche dames, bij haar benoeming tot professor, van de gelegenheid wilden profiteeren om, onder het motto háár een hulde te brengen, zichzelf voor de zooveelste maal in de hoogte te steken, heeft ze in een korten, zakelijken brief aan de Parijsche couranten verzocht haar met rust te laten. -
Want, madame Curie - juist daarin steekt haar uitzondering-zijn - is geleerde uit natuurbestemming, uit waarachtigen aanleg tot haar vak. - Bij toeval heeft de natuur haar nebenbei het lichaam van een vrouw gegeven, zoodat ze, op dezelfde wijze, bij toeval, een paar kinderen kreeg. Maar die hebben niets veranderd aan haar ingeboren behoefte tot studie. Met haar man, dien ze als studente leerde kennen, wiens engagement met haar is geweest een samen-studeeren, heeft ze die geestelijke vriendschap, van twee in hetzelfde vak uitmuntende geleerden, vóórtgezet in een samen werken en samen proeven doen, waarvan het eind-resultaat werd de uitvinding van het radium (Nobel-prijs). Na zijn dood zet ze haar geleerden-loopbaan alleen voort, met denzelfden, aan alle reclamejacht vreemden, onverflauwden ijver; geen - vrouw,