Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
M.V. - Ik heb U nog te melden, dat ik uw beide bijdragen in goede orde heb ontvangen.
Mevr: O. - Ik wil Uw bijdrage gaarne plaatsen, en U even gaarne beantwoorden, ook al zijt U nog geen abonneé; wanneer U kans ziet de Lelie op andere wijze dan als abonnée te lezen, wil ik U even graag en even dikwijls in de correspondentie beantwoorden, als elke andere correspondente. - Uw schrijven, dat Uw kennismaking met den Lelie-jaargang U zooveel sympathie deedt opvatten voor mijn beginselen, is mij natuurlijk recht aangenaam.
Inderdaad juist op dat punt, een gelukkige jeugd, zondigen de hedendaagsche ouders zoo ontzettend veel aan hunne kinderen. Ik ken zoo menig huishouden, waar mama avond aan avond uit is voor genoegens of vergaderingen. Hoe kan daar sprake zijn van gezelligheid, van huiselijken omgang, van vertrouwen? En, wat in dit opzicht wordt misdreven aan het kind, dat kan geen later leven, hoe gelukkig misschien ook, ooit geheel goed maken. - Mij-óók verbaast het altijd, hoe weinig verantwoordelijkheidsgevoel de meeste ouders bezitten jegens hunne kinderen. Het kind werd toch immers geboren uit hun vrijen wil, niet uit zijn eigen begeerte, en toch laten velen het opgroeien zonder zich de minste rekenschap te geven van hun zedelijke verplichting om zulk een klein wezen niet alleen een opvoeding, maar óók geluk, zonneschijn, blijdschap, levensvreugde te geven.... Ach levensvreugde.! Hoe weinig verstaan de meeste menschen wat dat inhoudt! Hoe onverschillig, laag bij den grond, suf, tobbend over kleine nietigheden, met elkaar twistend, en elkaar noodeloos het leven zuur makend, gaan zij naast elkander voort, zonder zin voor die heerlijke kunst van uit het korte leven te halen al het mooie, rijke, vroolijke, schoone dat er in is. -
Uw bijdrage plaats ik vooral om den ernst van Uw pleidooi. Wilt U zoo goed zijn, als U méér zendt - ik wil alles gaarne ter inzage ontvangen - U toe te leggen op een levendigen stijl, op een boeienden vorm, tenzij U een bepaalde beschouwing - geen verhaal dus - wenscht te maken. -
Ja zeker, van mijn sympathie kunt U verzekerd zijn, na Uw brief, en daarom hoop ik dan ook, dat Uw eerste schrijven niet Uw laatste zal zijn, en dat U mij nog meer van U-zelf zult vertellen. Zooals U terecht schrijft, ik kan voor zoo iets meevoelen, gedeeltelijk óók uit ondervinding, ofschoon op een geheel andere wijze dan U, namelijk door ziekte mijner moeder. -
Bertha. - Ik zal U die beide stukjes terugzenden. - Het zou mij niets te veel moeite zijn, in dat ééne voor U die veranderingen te maken, maar als ik U toch het andere zend, dan kan nommer twee er voor hetzelfde geld bij. - Het schoolblad met Uw artikel wil ik gaarne ter inzage van U ontvangen. Op dat St: Nicolaas-punt zijn wij het nog maar niet ééns. - Dus ben ik benieuwd of Uw artikel mij overtuigt. - Vriendelijk dank voor het ‘stekeltje.’ -
Anna te Hilversum - Vriendelijk dank voor Uw begeleidend schrijven bij Uw stukje.
J.L. te P. - Zooals gij ziet, heb ik Uw vraag onder de algemeene aandacht gebracht, omdat ik-zelve, ongehuwd, en dikwijls op reis, mij niet bevoegd acht op te treden als raadgeefster in het zuinig huishouden met kinderen, die moeten worden opgevoed. - Naar mijn eigen ondervinding van het leven in de Indieen en van de Indische huishoudens en bediening, geloof ik zeer zeker, dat het elke Indische dame zwaar zal vallen zich in onze zuinigheden en dikwijls pijnlijk-bekrompen hollandsche gewoonten te schikken. - Als een Indische dame zich inbeeldt heel zuinig te zijn, geeft zij toch altijd nog méér uit voor haar toilet en haar genoegen en haar trams en rijtuigen, dan een volbloed hollandsche van gelijken-stand en geldmiddelen. En, van het zich behelpen met een duivelstoejager voor alles, bij wijze van meid, erger nog met een dagkind, een meisje voor halve dagen, een werkvrouw die alleen komt voor het vuile-werk, enz, enz, heeft, geloof ik, geen enkele Indische dame, gewoon aan lijfmeiden en jongens voor dit en voor dat, ook maar eenig begrip. - Het fraaiste wat ik op dit gebied heb gehoord was hot leven van een Haagsche bluf-‘mevrouw’, die de geheele week alles liet staan, alle vuile borden, vaatwerk, enz, enz, en slechts eenmaal per week, voor het omwasschen daarvan, een halven dag een werkvrouw liet komen. De rest van den tijd verrichtte ze zelve het allernoodigste, de slaapkamer-in-orde-maken, het koken. (Men kan zich voorstellen op welke wijze dit zal zijn geschied). Vermakelijk vond ik vooral, dat het grootste genot voor haar, van de komst der werkvrouw op dien eenen ochtend, niet bestond in de gedachte der eindelijke schoonmaak, maar in de zaligheid dat zij zelve dan den ganschen morgen op bed kon blijven liggen, omdat er nu iemand was om de deur open te doen als er werd gescheld!
Ziet gij, van zulke Haagsche schijn-grootheid, (deze dame gaat uit in sierlijke toiletten, en heet ‘mevrouw’, en gevoelt zich-zelve zeer), hebt gijlieden in Indië geen voorstelling, geloof ik. - Maar aan den anderen kant ben ik 't geheel met U eens, dat iemand met een goeden wil en een gezond verstand best zuinigheid kan leeren als zij wil. En dat het voor de opvoeding van kinderen zeer zeker veel gelukkiger is naar Europa te gaan dan in Indië te blijven, staat ook bij mij vast, naar wat ik zag in Indië van omgeving, voorbeeld, leefwijze, enz. Daarom bewonder ik Uw flinkheid in dit opzicht, en wil U gaarne van dienst zijn zooveel ik kan. - Naar mijn bescheiden meening is een kleine provincie-stad met goede scholen aanbevelenswaardiger, ook finantieel, dan de door U genoemde. - Wat dunkt U echter van Arnhem? De belastingen zijn daar naar evenredigheid zeer laag; de lucht is er uitstekend-gezond; aan scholen ontbreekt het natuurlijk geenzins. De vereeniging tot bevordering van vreemdelingen-verkeer, (adres Graaf van Limburg Stirum, Arnhem), zal U zeker gaarne alle mogelijke inlichtingen en hulp verstrekken. -
Iris. - Dat gij Het Eene Noodige zoo geheel hebt op gevat als ik het bedoelde, doet mij veel genoegen, omdat ik-zelve dit boek juist zoo heb geschreven, als gij het hebt gevoeld, en het doet een auteur altijd weldadig aan, als zijn (haar) lezers hem (haar) begrijpen. Uw aanhalen van dat bewuste zinnetje is mij het beste bewijs, hoe goed gij mij hebt nagevoeld in dat boek. Hartelijk dank daarom voor Uw besluit mij te schrijven. En zeker, ik reken er op, dat dit niet de laatste keer zal zijn dat gij dit doel. - Gij zult mij heel veel genoegen doen, indien gij bij Uw besluit blijft nog meer van U te laten hooren. - Wat de schetsjes aangaat, gij kunt mij gerust die ter inzage zenden, voor zoover ze nog niet elders zijn geplaatst. Maar die twee welke reeds zijn verschenen in het Zondagsblad van de Telegraaf, kan ik niet herdrukken in de Lelie, want ik neem nooit schetsjes of novellen op, die reeds vroeger elders verschenen, wáár ook. -
Door de uitgebreidheid der Correspondentie kon ik U niet eerder antwoorden, maar ik verzeker U, dat ik Uw brief bijzonder op prijs stelde, en het beantwoorden alleen uitstelde uit plaatsgebrek.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.