Hoofdartikel
Karakter.
Karakter is deugd. Iemand of iets zonder karakter deugt niet.
Aan 't karakter kent men den persoon of de zaak, het karakterlooze kan men niet leeren kennen en de mensch zonder karakter kent zich zelven allerminst. 't Gebod der Oudheid: ‘Ken u zelven!’ dat den bezoeker van Delphi's heiligdom boven den ingang tegenblonk, is een wijs woord, de wegwijzer naar het Geluk; slechts wie naar zelfkennis streeft, kan met in zich zelven vrede vinden en een iemand, een persoonlijkheid worden. Want het karakter grondt op zelfkennis, het ontstaat, wanneer de wil voortbouwt op dezen hechten grondslag. Met vaste hand teekent het karakter de lijn, die men volgt in de verschillende omstandigheden des levens; die lijn is als een betrouwbare gids, welke veilig voert over bergen en afgronden, zij is het onmisbare vademecum voor onze raadselachtige aardsche reis.
't Karakter is samengesteld uit consequentie in woorden en daden, denken en handelen; het bestaat in de overeenstemming van willen en denken, en openbaart zich in het stipt en slaafs volgen van den vooraf onveranderlijk vastgestelden weg. De mensch van karakter weet hoe hij handelen moet, en handelt zoo omdat hij zoo wijs is ook te willen wat hij moet; hij ziet in dat het leven ons tot taak stelt in vele gevallen te berusten in het onvermijdelijke en dat het dwaas zou zijn te willen grijpen naar 't geen buiten ons bereik ligt. Karakter is practische wijsheid.
Deze wijsheid is niet uitsluitend het deel van den geleerde, ook de minder ontwikkelde is in staat wijs te leven. De eerste voorwaarde voor karaktervorming is, dat men met zich zelven te rade gaat; wie dit doet beperkt zijn wenschen en verlangen naar de mate van zijn kunnen, en streeft slechts naar 't voor hem bereikbare, doch dit doet hij met alle kracht die in hem is. Al tracht hij geen illusies te verwezenlijken, hij concentreert zijn pogingen op het bereiken van een mogelijk doel. Dit belet hem niet idealen te koesteren, die hij tracht nabij te komen. Hij is optimist in den goeden zin van 't woord, geen luchthart, maar toch nimmer ontmoedigd. Want wordt hem, hoe hij strijde, voor een enkelen keer