| |
Berliniana.
Met zomer en nàzomer is 't gedaan. De groote stad doet dit nu duidelijk inzien, met elken dag duidelijker, al prijken de perken noch met kleurige asters en fuchsia's en hortensia's, al tracht men op kunstmatige wijze hetzomersche aanzien der stad ook te verlengen.
't Is toch alles maar schijn van zomer- | |
| |
weelde. Herfstmelancholie ligt over alles uitgebreid, met een onzichtbaren sluier van weemoed omhult zij boomen en planten, zweeft zij over daken van huizen, treedt zij binnen in de harten van menschen...
Zonneloos zijn de dagen, grauw de luchten. Zonder schemering vervloeit de sombere dag in een kunstmatig verlichten avond, vervloeit de nieuwe morgen weer in een grijsgetinten dageraad...
Toch noopt ons het grootestadsbedrijf oog en gemoed te sluiten voor dien weedom van buiten in die richting, zoo kort mogelijk heenteturen. De tijd kent geen stilstaan en wij leven snel.
Daarom eens nagegaan wat wij beleefden in de afgeloopen weken. Ten eerste het heugelijke feit van de opening van het Virchow Ziekenhuis, een inrichting die door de stad Berlijn in het leven werd geroepen en gewijd is aan de nagedachtenis van haren onvergetelijken, beminden geleerden Rudolf Virchow. Een inrichting, die door haar tot nu toe ongekend grootschen aanleg van binnen en buiten weldra den roep en den roem van Europeesche vermaardheid zal verwerven, daar zij nog in géén andere stad van de oude, waarschijnlijk ook wel nieuwe, wereld werd geëvenaard. De inrichting die millioenen aan geld verslond en jaren van tijd voor den bouw kostte, presenteert zich als een kleine stad op zich zelf, gelegen in een reusachtig park met schaduwrijke lanen, met fonteinen en rustbanken, met bloembedden en begrintte paden. Behalve het hoofdgebouw, telt het een groot aantal kleine villa's omgeven van tuinen, geïsoleerde huisjes, waar voor verschillende ziekten plaats is. Zestig artsen wonen er bestendig; verder ziet men er een eigen bakkerij, een eigen waschinrichting, en, daar het Ziekenhuis alle confessies respecteert, tot zelfs een eigen kapel voor ‘die Confessionslosen’, waar Zondags een voorlezing wordt gehouden. Een kerkje kon men er niet bouwen, zoodat men tot deze goed gevonden oplossing kwam, een oplossing die allezins waardeering opwekt. Het aantal bedden bedraagt 2000, terwijl op dit oogenblik 800 er van in gebruik zijn genomen.
Keizer en Keizerin woonden de inwijding van het Stedelijke Ziekenhuis bij, en toefden er hoogst voldaan ruim anderhalf uur om al het interessante persoonlijk in oogenschouw te nemen, terwijl de eerste Zondag nà de opening, publieke kijkdag was die duizenden en tienduizenden van menschen naar het noordelijk gelegen gebouw heenlokten om de wonderen te zien van deze hoogst moderne inrichting, waarin met niets gespaard was geworden, noch met geld noch met de allernieuwste uitvindingen.
Als stedelijk etablissement heeft men hier, bij first rate behandeling en verpleging, slechts een matige vergoeding te betalen, ik meen drie, of hoogstens vier mark daags, zoodat de oude, ingeroeste tegenzin van een ‘Ziekenhuis’ hier volkomen uit den weg is geruimd, en stellig door niemand zal ondervonden worden.
Aan de stad kost het daarentegen een heel stuk kapitaal. Maar wanneer daarmede aan de lijdende menschheid een woldaad is bewezen, dan strekt dit de Duitsche metropole tot hoogste eer. Terwijl aan Rudolf Virchow's nagedachtenis een hulde is betoond die nimmermeer vorstelijker of indrukwekkender had kunnen zijn.
- Dan verliep zeer interessant de vier dagen van het Congres ‘für Kinderforschung’, gehouden in de Aula van het Berlijnsch Universiteitsgebouw, dat reeds dadelijk, nà de eerste zitting, te klein bleek om de menigte bezoekers te bevatten, zoodat men enkele uren daarna reeds moest verhuizen naar een grootere zaal. Die toeloop van het publiek was volkomen gerechtvaardigd, want de verschillende voordrachten, mededeelingen en debatten, die zich ontsponnen in den loop der dagen, waren, uit meer dan een oogpunt leerrijk en belangwekkend om aantehooren.
De eerste voordracht hield de Directeur van het Kaiserin Friedrich Kinderziekenhuis, Prof. Baginsky. Hij sprak over het kinderlijk impressionisme onder den invloed van het milieu, van hoeveel gewicht zulks voor de moreele ontwikkeling van het jonge kind was, en hoe spoedig allerlei streken en ziekelijke eigenschappen in een meer geschikte omgeving werden afgeleerd, daar het teere, ontvankelijke kindergemoed zeer licht te beinvloeden was. Prof. Neumann uit Königsberg had het over het wetenschappelijk onderzoek naar den graad van begaafdheid bij kinderen en de praktische beteekenis hiervan. Volgens zijn inzicht kon zulks op school en op de leerbanken geenszins altijd beoordeeld worden, omdat men op scholen geen onderscheid kon maken tusschen ‘Fòhigkeiten’ en ‘Leistungen’ Men taxeerde ginds steeds naar de ‘Leistungen’ van het kind. Terwijl men vóór alles te onderzoeken heeft of het gebrek aan bekwaamheid niet eerst uit den weg is te ruimen. De
| |
| |
methode van het eigenlijk wetenschappelijk onderzoek naar den graad der begaafdheid moet zich steeds richten naar de individueele proeven der begaafdheid. Het moeilijkst na te gaan was het aangeboren tijdstip voor zekere begaafdheid. Dat zulks op enkel gebied wel degelijk bestaat, achtte spreker buiten twijfel.
Prof. Weigl uit München gaf een overzicht over de opvoedingsgestichten voor zwakzinzigen. Hij vertelde hoe in vele gevallen, de geestelijke minderwaardigheid van een kind te wijten was aan het vroege gebruik van koffie en alkohol, twee genotmiddelen, die men voor kinderen niet streng genoeg kon afweeren. Rijkelijk in de plaats daarvoor dienden al de vruchtenlimonades, melk, malzkoffie, dat volkomen onschadelijk, zelfs goed, voor de behoeften van het kind was. Spreker betreurde het dat de verzorging van zwakzinnige kinderen steeds van weldadigheid afhing, en dat het te beklagen was dat staat en gemeente zich niet levendiger voor deze kwestie wilden interesseeren.
Prof. Gutzmann van Berlijn, de bekende meester voor stotteraars, boeide de aandacht van zijn toehoorders door het thema: de spraakstoringen op kinderlijken leeftijd. In Duitschland, beweerde hij, zijn ongeveer 100.000 stotterende kinderen, m.a.w. onder 100 schoolkinderen bevindt er zich steeds een bij dat stottert. Niet minder dan duizend dienstplichtigen moeten, wegens dit spraakgebrek, als ongeschikt voor den militairen dienst worden afgekeurd. Nu is men wel begonnen in de scholen dit euvel te gaan bestrijden, maar zulks was niet voldoende. Alvorens het kind school-plichtig is, reeds in de bewaarscholen, moest men het stotteren systematisch behandelen. De leeraren moesten zich hiervoor zelf de noodige kennis toeëigenen, op welke wijze de spraakstoringen te verwijderen waren. Op volks- en gemeentescholen moest men zulks inzien en energisch ter hand nemen, dan zou het feit zich niet behoeven te herhalen, dat onlangs in Berlijn gebeurd is, namelijk, dat een jongeling voor den dienst der stedelijke straatreiniging werd afgekeurd: omdat hij stotterde...
Ook doofstom-blinde kinderen werden onder de hoede van den doofstommen-leeraar Riemann uit Berlijn, voor het auditorium gebracht, dat zichtbaar met het innigste medelijden die arme misdeelden gadesloeg, die - een kleine zevenjarige jongen en een dertigjarig meisje - elk een gedicht in vingerspraak ten uitvoer brachten, behalve nog, met bijna dierlijk klinkende geluiden, eenige zinnen ‘spraken’... Spreker deelde mede dat deze misdeelden, doofstom-blinden, uiterst stiefmoederlijk waren bedacht geworden, ofschoon juist aan deze stumperts, door het noodlot zoo eindeloos zwaar beproefden, in de eerste plaats een menschwaardig bestaan moest worden verzekerd. De mogelijkheid deze ongelukkigen te onderwijzen, is theoretisch en praktisch als uitvoerbaar bewezen en voornamelijk ligt het onderwijs in de handen van den doofstommen-leeraar. Want niet de blindheid, maar de doofheid is het grootste, merkbaarste euvel. Uiterlijk maakt wel de blindheid den indruk van totale hulpeloosheid en afhankelijkheid, maar in geestelijken zin is het de doofheid die het zwaarste lijden oplegt en de meeste nadeelen brengt. Wat broodnoodig voor deze schepselen is, dat is eene speciale inrichting, waarin zij hun leven lang kunnen blijven, een inrichting waaraan tevens verbonden moet zijn een ‘Thuis’, waarin de kinderen het huiselijke leven leeren kennen en ondervinden. In de voorstad Nowames bestaat sedert Juli van dit jaar zulk een inrichting voor de provincie Brandenburg, maar het ware wenschelijk dat méér dergelijke inrichtingen bestonden en dan uitsluitend onder speciale leiding kwamen te staan van een met de methode van het doofstom-blinde-onderwijs volkomen vertrouwd vakman.
Dan werden nog thema's behandeld over te nemen voorzorgen voor volwassen, d.w.z. van de school ontslagen kinderen, voorzorgen die na het veertiende levensjaar beginnen, wanneer de schoolplichtigheid voorbij is, en die voor de vier volgende jaren nog noodzakelijk is, waar die half volwassen kinderen onder zeker toezicht dienen te staan, totdat zij zich een eigen levensberoep hebben uitgezocht.
Prof. Hübner uit Berlijn deelt zijn ondervindingen en ervaringen mede over het idiotisme bij kinderen, hoe een vroeg opgetreden idiotisme nog menigmaal te genezen is, zèlfs al ontwikkelt zich de spraak ook uiterst langzaam en moeilijk en laat; en hoe dikwijls deze verschijnselen tot oorzaak hebben uiterlijke of innerlijke ziekten.
Dr. Sonnenberger uit Worms roemde in warme worden de groote waarde der vacantiekoloniën, hij beveelt even warm aan de oprichting van vaste ‘Ferienheime’ bij ondersteuning van Staat en Gemeente. De vacantiekoloniën, die alleen ten goede kwamen aan
| |
| |
de onbemiddelden, maar die zich tevens mochten uitstrekken tot den behoeftigen middenstand.
Dr. Bernhard uit Berlijn maakte zijn toehoorders attent op het feit dat, bij gemaakte onderzoekingen bij 6551 kinderen, uit het centrum der stad, bleek, dat bij die allen de duur van den hoognoodigsten slaaptijd elken dag om één uur en veertig minuten te kort kwam, m.a.w., dat een deel der kinderwereld jaarlijks 608 uren slaap miste. Zou die verlorene slaaptijd moeten worden ingehaald, dan zouden die kinderen 25 dagen ononderbroken dag en nacht moeten doorslapen. De oorzaak van dit verzuim aan slaap is minder te zoeken in overstelping van werkzaamheden, en daardoor ontstane ziekelijke slapeloosheid, dan wel in het onverstand der meeste ouders en de misselijke verhouding der sociale toestanden.
Terwijl daarbij nog de slaapgelegenheden met alle hygiënische voorschriften spotten, en boven beschrijving slecht waren. Tot negen personen sliepen in één vertrekje, en vier in één bed! Om hierin eenigszins verbeterde toestanden te verkrijgen, was de medewerking der pers noodzakelijk, terwijl de ouders sterker moesten aandringen op een spoediger oplossing van het - brandende arbeiderswoning - vraagstuk. Voor de scholen verlangde spreker een later uur van begin, in zomertijd om 8 uur, in wintertijd om 9 uur, en, als bijzonder gewichtig, de invoering van onderricht in de hygiène.
Daarop volgde belangwekkende besprekingen over woningsnood en kinderellende, over al het afzichtelijke dat in een groote stad juist daardoor tot stand kwam, over lustmoorden op kleine kinderen begaan, over zedelijkheids-misdaden, in een woord, over al die lichamelijke en moreele diepe ellende die uit deze ontzettende toestanden voortsproot en die het kinderlijke zedelijkheidsgevoel al heel vroeg ondermijnen. Wat nutten de goedverzorgde luchtige schoolzalen, wanneer thuis de slaap- en woonverhoudingen boven alle beschrijving ontzettende zijn?
Vóór alles moesten de leermeesters er voor waken dat kinderen, aan hunne zorg toevertrouwd, niet aan dezen woningsnood ten gronde gingen, en spreker meende dat eenmaal afdoende hulp te verwachten zou zijn van de ‘Bodenreformers’, van de bezitters der grondstukken, die haar eigendommen niet langer uitsluitend voor speculatieve doeleinden zouden beheeren. In de industrie-steden en wijken werd het kind overal verjaagd, hem blijft bijkans nergens een speelplaatsje. Aanbevelenswaardig was een verdeeling van stedelijk terrein waarop men familietuinen kon aanleggen, zooals reeds hier en daar is gebeurd. Ofschoon onder het debat uiting werd gegeven aan de tal van hoogst ergerlijke dingen die in de bekende ‘Laubenkolonien’ gebeurden. De zedelijkheidsovertredingen hadden niet altijd in woningen, dikwijls genoeg in openlijke parken en tuinen plaats gevonden.
Nog veel werd er gesproken, toegelicht, gedebatteerd, veel hoogst belangwekkends en nuttigs om van te vernemen en op de hoogte te worden gesteld. Mogen deze vier dagen van gezamenlijken arbeid en onderlinge gedachtenwisseling dit ernstige vraagstuk van kinderwelvaart en kinderbescherming een goede schrede voorwaarts hebben gebracht. Dem Kinde gehört die Welt! Kind en kunst, kind en gezondheid en welvaart, kind en onderwijs - voortdurend mogen deze levensbegrippen blijven staan op den voorgrond van alle moderne streven en algemeenmenschelijke belangstelling. - Waren nu de ochtenden en de namiddagen gewijd geweest aan de veelomvattende pleidooien dezer geleerde heeren van binnen en buiten Berlijn - de avonden brachten de gewone amusementen; bij het allereerste ontwaken van het winterseizoen gebeurt zelden iets òngewoons. Het prikkelende wordt voor iets later bewaard, wanneer àlle trekvogels huiswaarts zullen gekeerd zijn. Tot dusverre wijzen enkele theaters nog te veel open loges aan en enkele Thiergarten-paleizen dommelen nog achter gesloten vensters.
Zoo vermochten dan een reeks voorstellingen die Dr. Erich Paetel onder den titel van ‘Internationaler Schauspielcyclus’ gearrangeerd heeft en voorloopig met Spanje begonnen heeft, niet bijster te boeien. Berlijn is toch een eigenaardige stad, beter gezegd, het heeft een eigenaardig publiek. Alles klaagt steen en been over den stortvloed van concerten en - steeds worden er nieuwe concertzalen gebouwd, nieuwe theatergebouwen opgericht, en steeds stroomt publiek er heen en moet er het zijne van hebben.
Het leven der recensenten wordt rijkelijk met zuurdesem vermengd, want hun arbeidsveld groeit met elke wintercampagne tot in het onbeperkte. Nu weer die Dr. Paetel, die schijnt te vinden dat Berlijn nog wel een variatie noodig heeft, en de recensenten een
| |
| |
extra werkje. Wat hem er toe dringt kracht, tijd en geld aan dit wonderlijk doel te verspillen - dit is na de eerste voorstelling velen een raadsel gebleven. Misschien lokt hèm, zooals elken Duitscher, de uitreiking van een of andere orde? Want niemand minder dan de Koning van Spanje stond aangeteekend als ‘Beschermheer’ van deze pompeus aangekondigde reeks voorstellingen. Trots dit buitenlandsche protectoraat was het publiek niet in overgroote getale opgekomen en - les absents n'avaient pas tort, ditmaal. Want wij kregen met dit debut geen al te hoogen dunk van Spaansche tooneel literatuur. Gegeven werd Echegaray's ‘Caridad’, dat woordelijk Philantropie moet beteekenen, maar in de Duitsche overzetting ‘Magdalena’ werd betiteld. Deze Magdalena heeft niets met haar bijbelsche naamgenoote te maken, en is een jonge, van deugd, braafheid, naïveteit en engelenzachtheid doortrokken erfdochter, die om hare millioenen door vlegelachtige leegloopers wordt aangebeden en omzwermd, doch hart en hand geeft aan een ezelachtigen, deugdzamen, armen neef, die eerst nog een jonge zigeunerin uit de klauwen van haren beul heeft losgemaakt, welke zigeunerin deze schuld van dankbaarheid betaalt door tal van goede daden en daardoor den oom zijn verloren geloof aan het ondankbare menschdom teruggeeft. Men ziet: géén prikkelend, door zuidelijke hartstochten gedreven tooneelstuk... eer een akelig vanille-zoet rijstenbrei kostje. We vonden in het stuk al de oude trucs weer, waarbij de vroegere generatie zich de zakdoeken kletsnat schreide: smeltende lievigheid ‘ter zijde's’ bij de vleet, alleenspraken, den goud-eerlijken trouwen kamerdienaar, kortom, een tooneelstuk van zoo erbarmelijk onbeholpen conceptie dat men verstomd kan zijn over den smaak van Dr. Erich Paetel om zóó'n stokoud genre het verwende Berlijnsche publiek vóór te durven zetten. En toch was dat verwende
publiek met bijvals-betuigingen niet karig! De meesten waren waarschijnlijk aangetrokken geworden door den goedklinkenden naam van Echegaray. Maar deze Miguel Echegaray, die bij nader onderzoek een broer bleek te zijn van den grooten José, schrijver van ‘Galaetto’, een door Kainz hier gespeeld en beroemd geworden drama, toonde verder geen de minste verwantschap met het groote talent van zijn broeder, al heet het, dat hij in Spanje een even gevierde reputatie geniet. 't Is jammerlijk afgeloopen met dit eerste Spaansche debuut. Moge de andere voorstellingen spoedig revanche nemen. -
In de rechte stemming om éclatmakende gebeurtenissen te waardeeren en te genieten moet men nog komen - gebeurtenissen op de Bühne bedoel ik - want in 't dagelijksch leven hebben éclatante dingen genoeg plaats die iemand doen huiveren van schrik en afschuw. Zoo de dezer dagen gebeurde moord van een jaloersch minnaar op zijn meisje, een allerliefste, jonge veelbelovende zangeres, aan de Komische opera verbonden... Maar aan de moord- en doodslag-chronique van een wereldstad te beginnen - dat ligt niet in mijn bedoeling.
Belangwekkender na te gaan is de ontzachlijk snel voortgroeiende ontwikkeling van ons rollend straatverkeer, waarvoor de meeste straten dreigen te smal te worden, en waardoor dagelijks het levensgevaar voor menschen onnoemelijk groot wordt. Van verbreeding van straten alleen kan het niet afhankelijk worden gemaakt, daar in dit opzicht reeds zeer veel gedaan werd. Het grootste euvel ligt in het feit dat de tramlijnen de meeste straten in beslag nemen. Die lijnen niet alleen boven den grond, zooals reeds gebeurd is, maar voortaan uitsluitend onder den grond te bouwen: daar schuilt het geheim. En langzamerhand na veel over-en-weer-geschrijf, is het de Electr: Hochbahngeselschaft gelukt concessie te krijgen voor den bouw van een ondergrondschen lijn, die van de Potsdammer Platz tot aan de Spittelmarkt zal voeren. Dat zoo'n bouw, die jaren van tijd in beslag neemt, voor het verkeer op zoo druk bezochte punten véle bezwaren oplevert, ligt voor de hand. Maar toch werden, zulks ten trots, verleden week de parkaanleggen rechts en links van de Leipziger Platz met houten omheiningen afgesloten, de grasvelden verwijderd, de enkele, heel-oude boomen zorgzaam omschut - en het getimmer en gehamer en gesis van machines verbraken van vroeg tot laat in den nacht het Berlijnsche straatspektakel.
Doch men heeft er vrede mede, al wordt het euvel van de bovengrondsche tramlijnen der Grosze Berliner Straszenbahn er ook niet door opgeheven. Een verlichting van het verkeer zal er toch door plaats grijpen. En dan de snelheid, waarmede men door de ondergrondsche electrische lijn, zijn einddoel bereiken kan! Voor den grootstedeling beduidt dit alles. Vandaar dat droschkes hier in Berlijn wel niet geheel zullen uitsterven, maar in
| |
| |
den loop der tijden wel zéér sterk zullen verminderen, zooals nu reeds het geval is, daar de auto alles verdringt door zijn spoed. En auto's - ofschoon door velen verafschuwd als de pest - dàt is nu toch eenmaal het echte vervoermiddel der toekomst. En Berlijn is er buitendien door zijn breede, ruime, ofschoon overvolle straten, bizonder toe geschikt, daar de chauffeur vooruit kan zien en overzien wat er op zijn route gebeurt. Ook van den kant van het Polizeipräsidium, de politiepresident Dr. von Borries aan het hoofd, begunstigt het automobilisme op straat en heeft reeds in vooruitzicht gesteld dat in de toekomst alléén electrische omnibussen zullen geduld worden, die nu reeds in enkele exemplaren voortreffelijken dienst doen. Andere voorradige systemen daarentegen, die een portie stank en geruisch voortbrengen, worden opgebruikt en dadelijk voor goed op nonactif gesteld. Het publiek is met dezen maatregel uiterst ingenomen. De Grosze Berliner Straszenbahn, de grootste maatschappij op dit gebied in de geheele wereld, die op haar enorm uitgestrekt electrisch tramnet jaarlijks bij de vijfhonderd millioen passagiers vervoert, wil deze concurrentie van de Omnibus-gesellschaft natuurlijk liever niet verdragen en heeft concessie aangevraagd voor een vijftal nieuwe lijnen door straten en wijken die minder geschikt zijn voor tramverkeer, of waar men die rails niet wenscht. Of het haar gelukken zal die concessie te verkrijgen? De Automobielindustrie maakt ondertusschen geweldigen vooruitgang en opgang. Met buitengewonen ijver heeft die tak van Duitsche industrie zich op het bouwen van autos toegelegd. De voorjaarstentoonstelling toonde dit reeds duidelijk aan en de a.s. najaarstentoonstelling belooft een nog grooter succes te zullen geven. En toch staat Duitschland in dit opzicht, nog met Frankrijk en Engeland tenachter. Maar de jonge, krachtige Germanenstaat schijnt niet te willen rusten eer hun beroemd geworden
industrie deze beide mededingende concurrenten zal hebben ingehaald.
Voorloopig bouwt men hier voor het meerendeel automobielen die, eenvoudig van uiterlijk goed en niet duur zijn. De luxewagens komen grootendeels uit het buitenland.
De groote vraag is: wànneer zàl überhaupt de Duitsche industrie weldra bij machte zijn, genoegzaam materiaal te vervaardigen, opdat het geheele verkeer in den naasten toekomst over het plaveisel van de hoofdstad per auto kan plaats vinden? Want dat dit gebeuren zal, en binnen niet al te langen tijd meer, dat kan ieder met zekerheid verwachten. Alles wijst er op. Niet alleen dat de groote luxe-automobielen de eigen equipages reeds sterk overtreffen, de Duitsche Keizerlijke familie bijna uitsluitend van autos gebruik maakt - de Keizer bezit vijfentwintig automobielen -, de Brandweer van Schöneberg zich een geheele bluschcolonne van autos heeft aangeschaft, de post haar aantal autos steeds meer uitbreidt, maar ook bijna alle winkelfirmas hebben hunne paarden opgeruimd; Wertheim, het reuzenmagazijn van Berlijn, laat thans reeds meer dan tachtig automobielen door de straten rollen, Tiets iets minder, en de overige groote winkelfirmas naar verhouding.... Men ziet uit deze beschrijving en deze getallen hoe ‘electrisch’ onze mooie stad Berlijn op weg is te worden.
LIANE VAN OOSTERZEE.
Berlijn 9 Oct.
|
|