P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
- Aan de velen, die mij verzoeken ook mijne meening over Degelijkheid (zie ingez: stuk van Caprice) te willen mededeelen, zij hier reeds nu bekend gemaakt, dat dit inderdaad in mijne bedoeling ligt te zijner tijd. -
Excelsior. - Tot mijn spijt moet ik U nog laten wachten, wegens plaatsgebrek deze week. -
N. N. - Vriendelijk dank voor Uw lieve attentie. -
Mej: E. te H. - Een brief, met een hollandschen postzegel hierheen-gezonden, is door mij geweigerd. - Uw volledig adres stond achter op. - Een bijgaand manuscript van U ontving ik in goede orde, moet ik nog lezen. - -
Mevr. V. te Z. - Uw vorig pseudoniem kan ik mij niet herinneren. Het is ook reeds zóó lang geleden, dat ik van U hoorde. Juist daarom deed mij Uw gelukkige, opgewekte brief zooveel genoegen. Nogmaals hartelijk gelukgewenscht met Uw nieuw geluk.
Het was zoo heerlijk te lezen, wat gij daarover schrijft. En ook over Uw nieuwe hoop schrijft gij zoo recht in de ware stemming, dunkt mij. - Dat onderwerp waarover gij mij een artikel wilt laten schrijven, zou dunkt me door Uw ondervindingen eigenlijk veel meer iets voor U-zelf zijn. Wat dunkt U daarvan? - Ik zou zeggen, niemand beter dan eene als gij-zelve nu zijt, kan er op de rechte wijze over schrijven, want hetgeen gij daaromtrent zegt is volkomen waar. En ik ben het volkomen met U eens, dat zulke gezegden dikwijls den betrokkenen hard in de ooren klinken, ofschoon het mij-persoonlijk toch een raadsel blijft, dat men zich, uit vrees voor bespotting, of nagewezen worden als oude-juffrouw, hals over kop waagt aan het eerste het beste huwelijk, dat zich aanbiedt. - Samenleven dag in dag uit met iemand, dien men om zulk een reden neemt, lijkt mij zulk een namenloozen gruwel, veel erger dan de speldenprikken en hatelijkheden aan het ongetrouwd-zijn verbonden.
Uw zinssnede echter hieromtrent neem ik met volkomen instemming over.
‘Niet ieder meisje heeft kracht genoeg in te roeien tegen het lot en het leven en de onfijngevoeligheid der menschen, en ondanks dat alles opgeruimd, flink, levenslustig en zich-zèlf te blijven; menig meisje heeft mij haar nood geklaagd, minder over haar ongetrouwd zijn, dan wel over het mikpunt zijn van flauwe ongevoelige aanmerkingen en toespelingen, die beleedigend en kwetsend voor haar zijn.’
Karakters verschillen. Ik heb zelve een bijzonder onafhankelijke natuur, maar ik ken heel veel vrouwen, die dit niet hebben, en zich zonder moeite schikken in 'n alledaagsch volstrekt niet uit verheven-liefde gesloten huwelijk, dat misschien wel tot stand kwam door dergelijke motieven harerzijds als de door U geschilderde.
Henca. - Dank voor Uw vriendelijk briefje. Ja, een gedachtenwisseling als deze kan voor velen zijn nut hebben; daarom vestigde ik-zelve de aandacht op Caprice's stuk.
Regina. - Uw brief beantwoord ik zoo mogelijk reeds in het volgend nummer. Ik ben blij weer eens iets van U te hooren, maar zag zeer op van den inhoud, en van de reden van uw stilzwijgen. Plaatsgebrek dwingt mij U dezen keer slechts dit te antwoorden.
Lucy B. - Ik zal het voor U nazien. De uitgever weet het reeds waarvoor ik U noteerde, maar ikzelf zal de bewuste Lelie opzoeken. - De indrukken zal ik lezen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Nagekomen Correspondentie.
Zuster O. - Uw ingez: stuk komt de volgende week, met mijn antwoord.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.