Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
Anna te Hilversum. - Hartelijk dank voor Uw tweede schrijven. Ik ontving het eerste natuurlijk eveneens hier, (nagezonden uit Amsterdam). Zooals het ‘bericht’ U heeft aangekondigd, ben ik alleen hier in Zwitserland uit voorzorgsmaatregel, omdat ik het klimaat, in Holland niet schijn te kunnen verdragen op den duur. De vocht, daar, en de zware lucht, schijnt voor mijn gestel ongeschikt.
Gonda. - Vriendelijk dank voor uw toestemming in zake het overnemen van dat gedeelte uit uw brief. -
Ja, uw nicht vind ik een sympathieke oude-dame, en haar levenslust en flinkheid trekken óók mij zoo aan na een arbeidzaam leven. Verleden jaar was zij een paar dagen hier in Interlaken, met de zuster mijner vriendin. - Toen hebben we samen gedineerd in hòtel Jungfraublick, waar deze laatste ter eere van den verjaardag van Uw nicht een dinetje gaf. Die verjaardag was eigenlijk eerst den volgenden dag, maar we hadden dan afgesproken allen te zamen met de Jungfraubahn naar Station Eismeer te gaan, en wij, mijn vriendin en ik, stelden er ons veel van voor hem daarboven nog eens opnieuw feestelijk te herdenken. Want uw nicht, die dezen tocht voor de eerste maal zou maken, verheugde er zich zoo vreeselijk op. Ongelukkig is er door 'n voorbijgaande ongesteldheid van haar niet meer van gekomen, want zij had geen tijd langer te blijven, en moest den daaraanvolgende dag afreizen. Ik zal echter altijd aan die paar dagen van ons samenzijn met groot genoegen terugdenken.
Ook dezen winter heeft ze ons nog eens in Amsterdam een paar malen bezocht, eens hij ons gegeten, en eens, terwijl ze 'n dagje elders was; en altijd bracht ze diezelfde zonnige, vriendelijke opgeruimdheid en belangstelling in alles mee, die ik in 'n oud-mensch zoo dubbel aantrekkelijk vind, en die helaas heden ten dage bij de jongeren zoo dikwijls ontbreekt, en heeft plaats gemaakt voor lamlendigheid, onverschilligheid, gebrek aan energie en aan levenslust. -
- Ja, Ellen Key idealiseert veel te veel, dat ben ik geheel met U eens, heb ik nog onlangs in de Telegraaf aangemerkt, in een beschouwing over haar werk. Ze ziet in haar droomen een toekomst-maatschappij met toekomstmenschen zóó volmaakt, als er nooit een komen zal op onze onvolmaakte aarde, en gegeven het zeer onvolmaakte der menschelijke natuur. - Maar haar eerlijkheid en oprechtheid moet men waardeeren, juist omdat zij zelve behoort tot de feministen. In plaats van het ingrijpende van het liefdeleven, juist bij de vrouw, te loochenen zooals hare geestverwanten doen, komt ze er rond voor uit, dat dit liefde-leven de kern raakt van alles, alles beheerscht. Wat ze echter er van maken wil, 'n ideaal vereeniging van ideale menschen, dat gaal m.i. veel te veel om buiten de grenzen der nuchtere werkelijkheid, zooals die nu eenmaal is en wel altijd zal blijven, omdat de natuur den mensch schiep met dikwijls heel weinig ideale, louter sexueele behoeften, waarvan hij de bevrediging verlangt, zonder iets hóógers erbij.
- Ik zeg niet dat dit mooi' is of goed, maar alleen maar dat het nu eenmaal zoo is, als ik zie om me heen met open oogen. - Juist in dit opzicht is er heusch niet zoo groot een verschil tusschen de dieren-wereld en die der menschen, wat de meerderheid van deze laatsten aangaat ten minste.
Als gij nog nooit in het buitenland zijl geweest, dan moet ge maar eens zien met uw nicht mee te gaan, als die weer eens een tochtje onderneemt Zij houdt véél van reizen, en ik belóóf U, als uw weg U dan naar onzen kant mocht voeren, dan zult ge ons hartelijk welkom zijn, en hoop ik dat we U bij ons zullen zien. -
Salomé. - Hartelijk dank voor uw vriendelijk schrijven naar aanleiding mijner ongesteldheid. Het ‘bericht’ zal U het geval reeds hebben opgehelderd. - ‘Ja, de lucht in de bergen is énorm versterkend en weldadig; zoo frisch en zoo rein! Ook het den geheelen dag buiten-zijn-kunnen is natuurlijk zoo gezond Wij leven hier letterlijk in ons zomertentje, dat we uit Holland meenamen, en in Montreux ook weer hopen op te stellen.
Regent het al eens, de grond zoo anders dan bij ons waar zooveel klei is, wordt dadelijk droog en hard om op te wandelen, zoodat men er ook daardoor veel gemakkelijker toe komt uit te gaan na 'n zware regenbui, dan bij ons. Amsterdam is in dat opzicht wel speciaal misdeeld. Ik geloof niet dat ik daar de straten ooit droog en schoon heb gezien! En wat regen betreft, het lijkt wel of 't dáár nooit ophoudt, en de mist en de nevel in eeuwigdurende grijze vormloosheid over de huizen blijven hangen. -
Voor den winter echter zou 't in Interlaken te guur en te koud zijn voor een gestel als het mijne, dat een droge zonnige atmospheer noodig heeft, zooals de Riviera of Montreux. - Ja, natuurlijk zijn onze honden bij ons. Wij hebben hen veel te lief om hen achter te laten, en hier kunnen ze altijd mee uitgaan, omdat al die gekke bepalingen, van 'n hond mag hier niet in en daar niet in, die in Holland zoo bespottelijk zijn, dat iedere buitenlander er om lacht, nergens bestaan, noch in Duitschland, noch in Frankrijk, noch in Italie of Zwitserland. - In Engeland heb ik nooit met honden gereisd, want het is onmogelijk ze daarheen mee te nemen, als men komt van het Continent. Dan moeten ze - uit vrees van hondsdolheid - zes maanden in quarantaine blijven aan de grenzen!! - Uit vrees voor de vele auto's houden we onze honden wel steeds aan 'n koord, als we met hen wandelen, en zij zijn dit zoo gewend dat ze zelf in de drukte op onze hielen loopen. - Gij begrijpt echter hoe intens ze hier genieten, na het leven op 'n hooge bovenwoning in Amsterdam, en waar wij zoo veel 's avonds uit moesten. Het sneed mij altijd door de ziel, zoo benauwd en bedroefd als ze ons aankeken, zoodra ze de toebereidselen tot dat uitgaan zagen. Want met hun vlug verstand wisten ze al heel gauw, dat er dan, na het eten, voor hen nooit sprake kon zijn van meegaan. Frits zocht dan altijd heel weemoedig-aanstellerig zijn troost bij onze Marie, wie hij met 'n verongelijkt gezichtje aan haar japon krabde om op haar arm te worden genomen. En als ze dat deed, dan likte hij haar heel ijverig, en keek daarbij verwijtend naar ons, als wilde hij zeggen: Zij is toch maar mijn éénige troost als jullie weer wegloopt. - Bennie had 'n andere manier. Hij begon hoe langer hoe bedroefder te kijken, naar mate de voltooiing van ons toilet naderde. Dan, als we de deur openden, schoof hij mee naar den gang. Hoe we 't ook overlegden, hij wist altijd mee naar buiten te komen. Maar verder
dan de trap ging hij niet. Tot daartoe deed hij ons uitgeleide, zag ons met 'n allerweemoedigst gezichtje, zijn hals zoo ver mogelijk uitrekkend, na tot we weg waren. -
Dan de blijdschap bij onze thuiskomst van die twee!
Dat ook vind ik zoo lief in een hond, dat hij nooit boos