en moeder - maar niet tot werkend lid van de maatschappij. Dat laatste is noodzaak geworden - door allerlei wereldsche omstandigheden - maar niet door de natuurlijke geschiktheid.
Ik heb zoo gedaan - ik heb 't niet verder gebracht dan assistente, en ik ben er blij om. Mij dunkt nu ik ouder ben - voel ik het ook zoo - dat het leven aan een universiteit - het steeds rondscharrelen in wetenschappelijk gedoe - al dat fijne vrouwelijke gevoel in je verstompt. Het leven in de wereld geeft je al zooveel ontnuchtering - haalt zooveel moois weg uit je kinderlijk gevoelsleven - mij dunkt 't is niet noodig dan nog beschouwingen en ondervindingen deelachtig te worden door het studentenleven dat zich helaas maar al te veel kenmerkt door een eigenaardigen losbandigen geest.
Van mijn 18 jaar af zorg ik nu voor mij zelf; nu de laatste 2 jaar heb ik een goeie betrekking, waar ik erg tevreden ben - ik verdien nu f 600. - voor gemiddeld 8 uren per dag; maar ik zeg er bij - dit is een exceptie, want in ons vak wordt erbarmelijk slecht betaald, voor alles wat er naar gelang van Heeren apothekers van ons geëischt wordt.
Maar aan wie de schuld?
Heusch - ook al weer aan ons geslacht. - Al weer die studeerende vrouwen, die als ze fortuin hebben, zich beschikbaar stellen heele dagen te werken tegen kost en inwoning.
En het gaat niet gemakkelijk een beetje vooruitstrevende en samenwerkende geest hier in te brengen; want ons vak telt ongelukkig een heeleboel van die liefelijke vrouwelijke volontairs.
Om U een voorbeeld te noemen van de onverschilligheid en onwil waar je dikwijls met je zoogenaamde collega's mede te kampen hebt - haal ik hier het volgende aan.
Natuurlijk is er een Apoth. Bediendenbond. Misschien denkt U eenigszins gekscherend: ‘Ja, helaas - de krankzinnige geest des tijds van vergaderingen, bezocht door moeders en getrouwde vrouwen.
Ja - dat is ook zoo - er wordt heel veel gekletst en vergaderd en hoog geredeneerd - dat niets om 't lijf heeft; maar hier bij ons is toch heusch een vakvereeniging nog het eenige wat misschien een beetje verbetering kan brengen.
Nu maar - ik ben dan secret. van de afdeeling..... van den Bond. Verleden jaar schreven wij een vergadering uit, en van de 17 leden verschijnt er niemand, uitgen. het bestuur
voorzitter - penningmeester en secretaris.
Kort te voren hadden we circulaires gezonden, waarin aanmaningen om toch lid te worden van den Apoth. Bediendenbond - om zoodoende door samenwerking kortere werkdagen en hooger salarissen te krijgen.
100 Circulaires zonden wij rond - hier bij apothekers in..... - en er is opgekomen geen één antwoord - dus zullen we nu maar veronderstellen - dat die menschen dan allemaal erg tevreden zijn - in hun betrekkingen.
f 600 - zooals ik nu heb voor dit aantal uren is goed - en degeen die zegt, dat dat te weinig is voor een meisje om netjes van te leven weet er niets van, want ik kan hier nog best iets van overleggen. f 600 voor een vrouw alleen is ruim voldoende - maar dan werken 8 à 9 uren. Maar niet zooals in ons vak, waar ¾ gedeelte nog 11 à 12 uren werken voor f 600 à f 700.
Enfin - hier verbetering in te brengen - zal dan wel tot de vrome wenschen behooren - als de collega's tenminste in het heele land zoo gretig luisteren naar een woord tot samenwerking - als hier in.....
Weet U wat ik ook dikwijls zoo denk: Ik vind dat de natuur soms zoo erg waarschuwend spreekt.
Ik heb onder mijn kennissen een vrouwelijke dokter, die na haar promotie geëngageerd raakte en trouwde -, een commies bij de Posterijen, kort na haar aanstelling evenzoo -, een leerares in de wiskunde dito, en een vrouwelijke apotheker ook al zoo.
't Komt mij zoo voor of er gezegd wordt:
‘Menschen maak je toch niet zoo druk; tot vrouw, tot moeder ben je geroepen - de natuur eischt je op - onttrekt je aan dat menschelijk gebeuzel - waarom toch al dat hooge, dat onbereikbare? En dan is daar heel veel geld voor uitgegeven, dikwijls door ouders dan nog, die 't niet eens zoo bijzonder kunnen missen. 't Lijkt mij dan zoo als een straf - voor al die kunstmatigheid, voor al dat menschelijk gedoe, dat alles richten wil naar menschelijke begrippen en maar niet denken wil aan dat eeuwenoude:
“De mensch wikt, maar God beschikt.”
Heel veel reclame en heèl veel onnatuur is in onze dagen. De middenweg schijnt verloren geraakt.
't Is een tijd van doorhalen, en het echte goeie doel voorbij vliegen. Een zenuwachtige, voortgejaagde, overdreven, rustelooze menschenmassa - die inbreuk wil maken op de natuur - wanneer zal er stilstand en reactie komen?
Ik geloof als de vrouwen trachten kalm en onderworpen te blijven; op één schip kunnen