Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus met verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
Marquis II. - In dank de brieven ontvangen. Frits schrijft U dezer dagen.
Joep. - Onderstaande adressen, met prijsopgaven, heb ik voor U geknipt uit de geheel belangelooze en daarom geloof ik wèl te vertrouwen ‘Travel-Column’ van The Queen, die eveneens verschaft inlichtingen over pensions, scholen, enz. enz.:
Girl's School at Lausanne. I recommend the following schools: Mlles. Friedel and Hurzeler, Riant Mont (£ 88);
Mmes. Cuenod and Roos, Villa Florissant. Ouchy (£ 64); and Mme. Heubi. Château Brillantmont.
Excelsior. - Met heel veel belangstelling las ik Uw mededeeling over Stille Wegen door E.S. Wel, ik ben het in dit geval geheel en al ééns met van Hulzen, want ik heb dat onmogelijke boek ook gelezen, en zeer ongunstig beoordeeld in het Soer: Handelsblad. Als dus Gebroken Licht eveneens van deze schrijfster is, dan moet het wel iets geheel anders zijn dan haar vroeger werk, wil het in mijn smaak vallen. Speciaal de stijl van Stille Wegen is belachelijk van aanstellerij, en de door U geciteerde woorden van van Hulzen zijn volkomen-ráák m.i.
Nevermind. - Hartelijk hoop ik dat de vacantie U goed deed. Uw opgewekten brief en briefkaart heb ik in dank ontvangen. - Ja, dat is wezenlijk wáár, dat wij beiden, mijn vriendin en ik, dikwijls over U spreken, omdat wij zoo met U begaan zijn en U zoo flink vinden. Op Uw leeftijd, en terwijl gij er zoo weinig voor zijt opgevoed, zoo'n gebonden leven leiden, en daarbij nog den moed vinden tot zooveel extra-arbeid, dwingt achting en sympathie af. Wat mij-zelve betreft, o ja, ik heb een zeer gelukkig leven gekregen, waarvoor ik niet genoeg dankbaar kan zijn. Wij beiden zeggen dan ook zoo dikwijls, als we hooren van sterfgevallen, of droefheid uit onzen bekenden-kring: We hebben het haast te goed tegenwoordig. Ik geloof echter wel dat men verdriet moet hebben doorgemaakt om daardoor zijn geluk te leeren waardeeren Althans ik ken menigeen, die, gezegend met allerlei weldaden en zonder eigenlijk ooit door groot leed te zijn getroffen, maar voortleeft met een zuur en ontevreden gezicht, zonder een begrip van dankbaarheid of blijdschap om zijn of hare vele voorrechten en zegeningen van allerlei aard.
Ik vind het niets vreemd, dat gij daar, nu gij tot rust komt, niet in de stemming zijt tot arbeiden, ook al is er stof genoeg toe om U heen. Want gij zijt gewoon aan zulk een ingespannen en arbeidzaam leven, dat de rust U nu goed doet, uw lichaam weer in zijn evenwicht brengt. En daardoor komen nu Uw hersenen ook tot rust; die hebben dat nóódig. Overspan ze maar niet. Dat geeft toch niets later dan ellende; en gij werkt waarlijk al genoeg.
Gij moet waarlijk eens zien te lezen 's Zomers buiten van Herman Bang, dat ik onlangs besprak. Het is tintelend van geest en leven en treft zoo door waarheid van opmerken. Al speelt het in 't Noorden, de typen die er in voorkomen zijn echte pension-typen, precies zoo als je ze in Holland ‘'s zomers buiten’ ook vindt.
Och ja, ‘degelijke’ menschen zijn mijn genre óók niet. En ik zeg 't hun ook altijd in hun gezicht, hoe ik over dat soort ‘degelijkheid’ denk. In dezen winter heb ik 'n Amsterdamschen meneer doodgeërgerd op dat punt. Ik zei hem, dat ik niet houd van Hollandsche, speciaal Amsterdamsche stijvigheden, en dat de zuidelijke volken mij dikwijls zoo sympathiek zijn door hun vroolijken, luchten aard. Dadelijk kwam 't gewone stokpaardje voor den dag. ‘Die waren toch alles welbeschouwd “zoo ondegelijk”’. Toen ik hem antwoordde: ‘Och dat mag ik wel, “degelijke” menschen zijn soms criant vervelend,’ beschouwde hij me met een stil afgrijzen.
Aestetica. - Ik dank U recht hartelijk voor Uw vriendelijke woorden aan ons beider adres, dat gij bij het zien der photo's in de Lelie gedacht hebt: ‘Wat zouden een paar kinderen met zooveel liefde gebaat zijn’, maar laat ik U nu eens ronduit zeggen hoe wij beiden, mijn vriendin en ik, op dat punt denken. Ten eerste behoort er méér geld toe om ‘'n paar kinderen’ aan te nemen en op te voeden, dan 'n paar honden. Het geld daartoe ontbreekt ons ten eenenmale. Dus, dat is al een afdoende reden. Voor 't overige vind ik 't een groot verschil of men kinderen opvoedt of honden, gij niet? - Men kan zichzelf tot het eerste niet gerechtigd achten, tot het laatste wèl. Onze honden bederven we. Ze spelen over ons den baas, krijgen in alles hun zin. Dat vinden we prettig en heerlijk zoo iets kleins en afhankelijks en onschuldigs om ons heen, dat niet slecht of valsch of zelfzuchtig wordt door ‘bederven’, zooals dat helaas wel 't geval is met kinderen en menschen, maar integendeel steeds méér liefde geeft in ruil voor die toegevendheid die het ontvangt. Onze kleine Bennie o.i. is een en al dankbaarheid en trouw geworden in ruil voor het onuitputtelijke geduld dat we gehad hebben met hem in de eerste maanden, toen hij op reis een waar lastpostje was in de hôtels, omdat hij altijd 's nachts schreeuwde, nooit alleen wou zijn, en alles wat in zijn nabijheid kwam verscheurde.
Maar een kind opvoeden! Een vreemd kind! Welk een mate van geduld, van verstandige liefde en gestrenge teederheid behoort niet daartoe, welk een verplichting neemt men daarmede niet op zich, van zelf steeds een goed voorbeeld