burg aanbiedt. Men kan ook met een sneltrein, die verder gaat naar Neu-Strelitz, Rostock, in veertig minuten Oranienburg bereiken, doch het groote onderscheid in prijs maakt veelal dat de Vorortbahn gebruikt wordt. En nu met de belasting op het reizen, die met 1 Augustus in werking treedt, zal de 3e klasse der Vorortbahnen nog meer gebruikt worden dan vroeger.
's Morgens om 9 uur vertrok ik van Berlijn en stapte om 10 uur aan het station te Oranienburg uit. Van het station langs den stationsweg komt men aan een zeer breede straat, de Bernauerstrasse genaamd, die direct in het stadje voert. Deze straat is aan beide zijden van den rijweg met zware kastanjeboomen beplant en bestaat uit oude gebouwen (huizen) uit de 17e en 18e eeuw en uit nieuwerwetsche gevels. De zijstraten zijn beplant met roodbloeiende Meidoorns, hetgeen in Mei een vriendelijk effect maakt. Zoo doorwandelende komt men aan een brug, die over de Havel is gebouwd, op de Markt, omgeven door een oud slot, een park en oude huizen.
De blik, die men van den brug aan weerskanten over den Havel heeft, herinnert ontzettend aan een Hollandsch landschap. Weiden aan de oevers, laag struikgewas en wilgeboomen; de weiden gestoffeerd met vee zoodat het geheel een echt Hollandschen indruk teweegbrengt.
Doch hoe komt nu dit plaatsje aan den naam van ons Vorstenhuis?
Voor het midden der 17e eeuw heette Oranienburg, Bötzow en was een vlek van weinig beteekenis. De groote Keurvorst van Brandenburg, die een deel van zijn opvoeding te Leiden aan de Universiteit genoot en veel aan het hof van onzen stadhouder Frederik Hendrik vertoefde, huwde in 1646 met Louise Henriette, prinses van Oranje, dochter van genoemden stadhouder. Deze prinses nu, kwam op één harer reizen met haar gemaal door Bötzow en was zoo ingenomen met de gelijkenis van deze streek met haar vaderland, dat zij den wensch uitte aldaar een slot te bouwen en de zomermaanden door te brengen.
De groote Keurvorst stemde toe, en veranderde den naam Bötzow in Oranienburg. Het kolossale slot, wiens bouw in 1650 door Louise Henriette begonnen werd, kwam eerst in 1699 klaar door haar zoon, den eersten koning van Pruisen. Het slot is gebouwd in den vorm van een H en ligt aan den eenen kant aan den Havel. Het rechter onderbeen is afgebrand en niet weer opgebouwd. Verder kijkt de achtergevel over groene weiden uit en de andere zijvleugel in een park, dat ook door de keurvorsten is aangelegd en dat een schat van mooie oude boomen, vooral linden, bevat. Dit park, waarin de Oranienburgers vrije wandeling hebben, herinnert ook aan een Hollandsch buiten met breede lanen, een vijver en groote gazons. Het slot bevat uitwendig weinig belangrijks, daar het sedert ettelijke jaren een kweekschool voor onderwijzers is, en bijna geheel en al hierdoor wordt in beslag genomen. Alleen een gedeelte van een zijvleugel biedt nog mooie beschilderde plafonds aan, overblijfsels van vroeger, en hier en daar in de kamers mooie reliefs van gips, die zeer veel waarde hebben voor kunstenaars en menigmaal worden nageteekend.
Op het plein, voor den ingang van het park, staat een mooi standbeeld van onze Oranje prinses, dat in 1858 uit dankbaarheid voor alles wat de keurvorstin voor Oranienburg gedaan had, werd opgericht. Louise Henriette stichtte er een weeshuis, dat later stadhuis en nu hotel is. Het Weeshuis is nieuw gebouwd en ligt meer buiten de stad.
Na nog een poosje rondwandelens, ging ik met een motorboot langs den Havel naar de Lehnitz-see en liet mij aan de Strandhalle afzetten. De blik op dit meer is zeer schilderachtig, de oevers zijn beplant met pijnboomen. Van hier uit terug door den nieuwen aanleg van villa's, allen tot Oranienburg behoorend, naar het station.
Oranienburg is een welvarend stadje met 10,000 inwoners; het bezit nog een landbouwschool, chemische fabrieken, bierbrouwerijen, een kantongerecht met vier rechters, stoomhoutzaagmolens en veel scheepvaart. De omgeving van Oranienburg is zeer boschrijk; sedert een jaar is het koninklijk jachtdomein van Grunewald naar hier verplaatst en in de omheimde gedeelten kan men af en toe veel wild zien, vooral tegen den avond.
Van Oranienburg pakte ik den trein naar Birkenwerder, een lief plaatsje, een kwartiertje sporens op den terugweg naar Berlijn en genoot aldaar nog van den mooien avond om recht voldaan met een lateren trein de residentie weer op te zoeken.
Juli, 1906.
MEA.