voornaam, maar tegelijk óók somberder vind, dan zoo'n hollandsche inboedel uit vroeger eeuwen. Alle ‘stijl-volle’ moderne meubelen, vazen, etc., etc., geef ik U gráág cadeau daarvoor, wat ‘mooiheid’ betreft. Daarentegen, bij ons toch al zoo somber en duister klimaat, zit ik-voor-mij persoonlijk veel liever tusschen wit-gelakte Engelsche meubeltjes, dan tusschen al die zware, donkere, massieve kasten en stoelen en tafels, onzer zelf óók, als hun huisraad, zoo streng- en somber-uitziendevoorzaten...
Maar dat is een questie van smaak! - Als men eenmaal zoo'n ouderwetschen inboedel hééft, kan ik me begrijpen, dat men er voor voelt, dat anderen óók er voor voelen hem te zien. 't Gaat mij altijd aan 't hart, als ik er weer een door sterfgeval of geldverlies uit elkaar zie spatten. Gauw genoeg zullen er gene meer over zijn, om nog te herinneren aan verleden grootheid! - Iets geheel anders echter is het zich aanstellen, alsof men ouderwetsche meubels erfde, terwijl men in waarheid ze kocht op 'n verkooping, is het zijn moderne poppenhuisje volproppen met dingen uit 'n verleden, die er veel te groot en te zwaar voor zijn, die er bij vloeken inplaats van bij passen, en dat niet omdat het erfstukken zijn, maar uit modezucht!
Het staat zoo ‘chic’, als je ‘voelt voor oudheden’. En ik moet altijd lachen, als ik bij mijn kennissen kom in hun dóór en dóór moderne omgevingen, met hun dóór en dóór moderne ideeën, en hun dóór en dóór moderne japonnen en ‘smokings’, en hun fietsen en hun auto's, en ze willen je dan wijsmaken, terwijl ze zoo echt kinderen zijn van hun eigen tijd, dat ze heusch zooveel ‘voelen’ voor dat verleden, zóóveel dat ze niet gelukkig kunnen zijn zonder 'n bij een antiquaar opgediept zoutvaatje, of 'n bokaal die ergens te pronk staat uit het jaar zooveel, of 'n kabinet waarin onze grootmoeders haar linnengoed vouwden, of eenigen anderen poespas van dien aard -, die misschien nooit ‘oud’ is geweest óók nog, handig is gefabriceerd door een van die fabrieken in antiquiteiten, waarvan de meeste antiquaars hun ‘oudheden’ betrekken. Geldbluf, niets dan geldbluf! Arme poenen, denk ik dan, zou je 't nu heusch zelf niet merken, dat je alleen dáárom je inbeeldt zoo met die oudheden, die dikwijls foei-leelijk zijn, te dweepen, omdat het mode is dat te doen, chic.!?
En wáárom is het dat?
Omdat het geld kost, véél geld. En geld regeert alles, óók de mode! Wie veel geld kan besteden voor zijn kleeren, zijn huis, zijn meubels, zijn genoegens, die is de gróótste aristocraat heden ten dage...
Is dat nu niet poenig, als je er goed over nadenkt, is het heusch niet der moeite waard er eens even bij stil te staan, hoe dwaas we ons aanstellen, als we zóó bukken voor Koning Geld!
Voor eenige jaren zag ik in den Haag bij 'n antiquaar een heele collectie familie-schilderijen uit een van onze oudste adelijke geslachten. Op mijn vraag wat hij daarmee ging aanvangen, (ik had ze enkele dagen vroeger gezien op de algeheele verkooping van alles), vertelde hij mij, dat ze reeds verkocht waren naar Amerika, waar ze bij den een of anderen petroleum-koning als sieraden ‘in zijn familie-galerij’ zouden komen te hangen.
Zoo iets is dégoutant en belachelijk tegelijk nietwaar, maar het komt voort uit niets anders dan uit dezelfde liefhebberij van ‘bluffen’ op 'n verleden, dat men niet heeft, waaraan onze met meer bescheiden beurzen tot meer bescheiden ‘protzigheden’ genoodzaakte hedendaagsche oudheidlief hebbers óók mank gaan! - 'N moderne inboedel kan iedereen zich aanschaffen, zelfs voor weinig geld, maar iets ‘antieks’ aan je inrichting bijzetten, drukt er 'n cachet op van ‘gedistingueerdheid’! - En dus gaan al de modedwazen rond op verkoopingen en bij antiquaars, en geven hun geld uit voor vooral héél dure en dikwijls heel leelijke dingen, die waarschijnlijk niet eens wezenlijk-oud zijn.
Ook dit komt er niet op aan, zooals het Matin-artikel elders zeer ad-rem opmerkt! De ‘amateur’ wil met genoegen worden bedrogen, als het maar lijkt voor de menschen dat z'n verzameling prullen heel ‘antiek’ is. Al weet hij-zelf dan ook, dat hij 't slachtoffer is van 'n grove oplichterij, op zijn beurt licht hij zijn gasten dan maar weer op, door met zijn quasi-oudheden te pronken, en deftig te doen. - Waarlijk, zoolang wij menschen niet komen tot wat meer nadenken over de tallooze sottises, blufferijen, aanstellerijen en geldverkwistingen, waarmee we onzen tijd, onze gezondheid, ons geluk soms, verspelen, alleen om het bedriegelijk najagen van schijn, zoolang zal het altijd met de meesten onzer, door eigen schuld, er maar treurig blijven uitzien wat onze zedelijke waarde betreft!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.