Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
Dickie. - Ja, wat zal ik U antwoorden? Als gij 't heel eerlijk weten wilt, dan zal ik U ronduit mijn meening zeggen; die is, dat gij heel ‘goedgeloovig’ zijt. Want begrijpt gij niet, dat die bewuste meneer U met 'n kluitje in het riet zendt? En dat hij U met al die mooie praatjes wat op den mouw spelt? - Hij is de ziel van dat bestuur, en zijn meening heelt heel veel invloed. Maar als 't hem te pas komt, verschuilt hij zich achter de anderen.
Overigens ‘hard-werken’ kan geen kwaad, voor Uw doel. Juist omdat gij 't zoo ‘gemakkelijk’ vindt, is het wel noodig dat gij niet vervalt in U-zelve, het àl te gemakkelijk maken.
Ja, ik ben op reis, zooals gij ziet, liever-gezegd ik woon hier gedurende de drie maanden, welke ik uit Amsterdam kan afwezig zijn. Want mijn ander werk gaat hier door. Vóór September kan ik dus het stuk niet lezen natuurlijk. Heen- en weer-zenden zou noodelooze onkosten veroorzaken.
C.G. - Hartelijk, hartelijk geféliciteerd voorloopig. Ik ben zoo blij voor U.
M. - Ja, de mooie zomerdagen zou ik, met u, willen vasthouden. Ze zijn verrukkelijk. Hoe ouder ik word, hoe liever ik lente en zomer krijg. Alles wat bloeit en ontluikt tot leven, en zich zont in gezonde jonge kracht is zoo mooi om gade te slaan. En dan het kwinkeleeren van de vogels in de vroegte. Ik hoor ze hier, waar ik heelemaal buiten ben, vlak tegenover het bosch, zoo heerlijk in den morgen door de open ramen. De veldbloemen ook zijn hier zoo prachtig; je kunt de mooiste ruikers plukken op de wandelingen. -
Ja, ik ben dol op m'n honden; ik krijg zooveel liefde van hen. Onze kleine franschman, de Benjamin, is zoo'n dankbaar, aanhankelijk dier geworden. Nooit zal hij de anderen iets afnemen, of tegen hen knorren. In alles geeft hij, ofschoon de grootste en sterkste, hun toe, alsof hij begrijpt, dat hij ons daarmede zijn dank bewijst. En, wáár ik me ook nederzet, hij werpt zich neer op den rand van m'n japon aan mijn voeten, en blijft zoo liggen. Wij hebben in Menton 'n lastigen winter met hem doorgemaakt in die hôtels, terwijl hij zoo klein en zoo lastig ook was, door zijn zwak mishandeld lichaampje. Maar ik verzeker U, dat hij dat alles dubbel en dwars beloont door de liefde en aanhankelijkheid, die hij ons nu betoont. Zelfs onze kleine nommeréén, onze jaloersche Frits, is dol op hem, vindt zich eenzaam, en zoekt hem, als hij niet in de kamer of uit wandelen is. Het is een amusement die twee samen te zien. - Maar al hebt gij-zelf dan ook géén honden, in die andere, dieren zult gij even goed veel liefde en trouw opmerken. - Gij moest de verhalen eens kunnen hooren van mijn Zwitsersche gastvrouw hier, over haar koe. Morgen gaat deze voor de zomermaanden in de Sommerfrische der Zwitsersche koeien; d.w.z. hooger op de Alpen, naar een Sennerei, met heel veel andere koeien; 'n soort koeien-vacantie-kolonie dus. Met tranen in de oogen spreken man en vrouw van dat aanstaande afscheid. Als ze in den stal komen, likt zij hunne handen, net als 'n hondje, en, als zij thuiskomt in September, kent zij hen dadelijk terug. Van katten, van konijnen, en speciaal van ezels houd ik ook veel. In Indië was ik lang ziek, en een kamer-muisje was daar zoo mak geworden, dat het geregeld op mijn bed sprong, om te zien