De Hollandsche Lelie. Jaargang 19(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 819] Van Dood en Vrede. In de arm'lijk, kleine kamer, Bij een scheem'rig, sober licht, Woelt een kranke op zijn leger... Pas heeft hij vol angst gestreên Worstlend, met den macht'gen dood. - Nú zonk hij uitgeput, in slaap, En slechts de kleine, oude klok Tikt vóórt - te stillen, sombren nacht. Een tastb're stilte spiedt in 't rond Vol van den geest van ijz'gen dood. Toch - om den bleeken, veegen mond Speelt weemoedsvol, een droeve lach... Ziet hij de grens van 't aardsche leed? Of - beelden uit den kindertijd?... - Wie weet - Maar ach! - niet lang gunt hem de Dood Een kalmen slaap of blijde droomen, Plots grijpt zijn kille hand hem weer En d' eeuw'ge strijd begint opnieuw, Van Levensdrang en Doodenmacht. Toch nog geen winnaar wordt de Dood, Nog éénmaal wordt het rustig - stil. - En neergezegen in het peluw, Rust'loos, als in koorts'gen droom, Ziet de kranke nu zijn leven Jaar voor jaar - en beeld voor beeld Voor zijn ziels-oog zich ontvouwen. Eerst in 't morgenrood der Kindsheid, Rein en blij in 't onschulds-kleed, Dán als jong'ling vroolijk spelend, Krachten stralend en beproevend Tot zij sterk - voor mannen-strijd... Nù tot hooger leveuswenschen Vonkt een vlam in zijn gemoed Om hoog en reiner zich te wijden Zoekt zijn ziel de eenzaamheid.... Maar - spottend - hoonend - komt van d' aard Een stofwolk, zwart... bezoedlend 't al En zie - na kamp - het doel nabij, Klinkt dondrend weer een ‘halt’ daarbij. Toch, al die smart - zij leidt tot hóóger, Zoo spreekt een stemme - kalm - bewust - En staalt zijn wil met heilig vuur. En - wat hij zocht op aard', vergeefs - Zoekt nu zijn ziel in 't stervens-uur. Maar ach! - ook nù kan hij 't niet vinden, Nooit wordt het visioen, een beeld.... - - - - - - - - - - - De geest kán hier zich niet voleinden. - - - - - - - - - - - Maar onverwacht dreunt nu de slag Van d' ijskoud' hamer van den Dood... Nú scheidt de ziele van het lijf, Terwijl het oog zich zachtkens sluit. Maar hoor! - nu ruischt het Wonder-lied Hem juichend uit den Hemel tegen... Hij ziet - wat hoopvol was gezocht Zijn ziel naar hoogsten Vrede zweven... Naar het Duitsch. ANNIE NAUTA. Vorige Volgende