De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdCorrespondentie van de redactie met de abonnésDe redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij. die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan de correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hun dáárin te beantwoorden. Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden. Redactrice.
G. - Ja een woonplaats-verandering als de Uwe zou ik-voor-mij vrééselijk vinden, en ik kan dus best begrijpen dat gij daartegen opziet. Bovendien, ik ben zelve een van die naturen, die altijd opziet tegen scheiden; zelfs al ga je met genoegen naar een nieuw huis, een nieuwe woonplaats, een nieuwe toekomst tegemoet, het oude had toch óók zijn lieve herinneringen, zijn vele onvergetelijke banden, waarvan 't verscheuren je een wreede pijn doet. Zoo heb ik 't altijd gevoeld, in al de lotswisselingen van m'n leven. Wat je achterlaat is weer 'n stukje afgedaan verleden, iets dat je als 't ware achter je toesluit met een hek, en waarin voor altijd achterblijven 'n heele menigte mooie uren, vriendelijke dagen, weemoedig-lieve herinneringen. En vóór je ligt 't onbekende; misschien iets dat je heel mooi lijkt, héél prettig, maar toch het onbekende, dat wat nog vreemd tegenover je staat, waarin je nog niet bent ingeleefd. - Wat hebt U echter een heerlijke levensopvatting! Ik geloof niet, dat ik dat allemaal zoo kalm onder de oogen zou kunnen zien. Ofschoon ik aan den anderen kant toch ook wel weer een natuur heb, die alles wat moet gebeuren opneemt zonder er noodeloos over te zuchten of te twijfelen. | |
[pagina 256]
| |
- Wat Uw werk betreft, ik beloof U dat ik gauw weer eens een beurt zal geven aan 't een of ander van U. - Goeden moed nu maar, en veel succes met Uw nieuwe leven!Ga naar voetnoot*)
A.C.F.G. - Ik heb Uw ingezonden stukje natuurlijk gaarne geplaatst. Veel dank voor Uw woorden naar aanleiding van het hoofd-artikel: Gelukkig-maken! Ja juist, getrouw-zijn in eigen kleinen kring, dáárop komt het aan. En dat is moeilijk! Ja, ik hóóp en ik gelóóf óók wel, dat mijn Lelie-werk een beetje vruchten draagt. -
Divad. - Zendt het s.v.p. ter inzage, dan kan het misschien in vervolgen geplaatst worden. Voor zoo iets bestaan bij mij geen vaste regels; 't hangt heelemaal af van den inhoud.
Noirever. - Gesteld, dat de lezers van het bewuste artikel dien indruk van U hebben gekregen uit dat artikel van mij, (wat ik niet met U eens ben), dan weten ze immers absoluut niet wie U zijt. Ik heb aan de mogelijkheid vanzulke verkeerde gevolgtrekkingen zóó goed gedacht, dat ik geen pseudoniem aanhaalde, geen enkele toespeling maakte op Uw eigen leven of doen, waardoor iemand op den inval kon komen te gaan visschen naar den naam der bewuste correspondente. - Neen, ik heb niet de pretensie dat ik 't menschdom gelukkiger gemaakt heb; al waardeer ik 't compliment dat U mij toebedeelt, ik moet het terugwijzen. 't Eenige wat ik zou willen zeggen is: Ik heb hier en daar wel eens een enkele een béétje kunnen helpen of raden of plezier doen, en omdat mijn huisgenoote en ik ontzettend véél van elkaar houden, maakt dat ons beiden natuurlijk van-zelf gelukkig, en werkt terug op onze stemming jegens onze omgeving. Voilà tout. Dat mannen in het huiselijk leven moeten meewerken tot het geluk, spreekt dunkt me nog al van zelf, maar wat dat egoïsme, etc., van hen betreft, m'n lieve mevrouw, er zijn heel veel ellendelingen van mannen en heel veel nare-wezens onder de vrouwen, en er zijn huwelijken waarin de man zich láát verzorgen en andere waarin de vrouw alleen denkt aan haar eigen-ik. M.i. is 't even dwaas altijd te zeuren over 't egoïsme van den man, als over de zoogenaamde verongelijking van de vrouw. Zooals onze hedendaagsche maatschappij is ingericht zijn beide partijen in het particuliere leven best aan elkaar gewaagd, en tegen elkaar opgewassen. Ik heb even weinig medelijden met 'n sulligen man, als sympathie voor 'n bazige vrouw. Persoonlijk heb ik in m'n naaste omgeving en in m'n familiekring meer dan één man gezien, die in zelfopoffering en onzelfzuchtigheid, wat z'n huwelijksleven betreft, zéér hoog stond, en die daarom ook door z'n vrouw en z'n kinderen werd gewaardeerd. Ja, natuurlijk vind ik 't heel prettig dat U Uw brief onderteekende met ‘vriendelijke groeten.’ Waarom niet? - H.H. te S. - Dat gij onder Uw omstandigheden Uw naam niet noemt, is dunkt mij veel verstandiger. Ik moest lachen om 't geen gij mij schrijft van dat blaadje, dat alléén ongeteekende bijdragen opneemt. Van dat blaadje weet ik niets, ten goede noch ten kwade. Maar weet gij wat mij gebeurd is met de redactie van een dergelijk partijblad? - Ik had een particuliere briefwisseling gehad met 'n meneer, die zich daarbij van een oneerlijken kant had laten kennen, reden waarom ik de discussie, die over een záák liep, niet met hem wilde voortzetten. Daàrop schold hij mij persoonlijk, in het bewuste blaadje, uit voor al wat leelijk is, natuurlijk naamloos! Maar ik weet toevallig dat hij de schrijver was. Daar ziet gij een der voorrechten voor oneerlijke en onfatsoenlijke menschen van het plaatsen van ongeteekende stukken. Waar zij zich willen wreken, of begrijpen dat het noemen van den eigen naam terstond aan iedereen zou verraden hun partijdig standpunt in de behandelde questie, daar verschuilen zij zich achter een X. Maar bij Uw artikelen is van zoo iets geen sprake, en ik zie volstrekt niet in wáárom gij dus Uw pseudoniem zoudt laten vervallen. Integendeel, het is in Uw eigen belang beter dat te behouden. Gij moet de titels der door U gekozen boeken niet opgeven aan mij, maar aan den uitgever-zelf. - Ja, ik kan me begrijpen dat gij Uw lieve afgestorvene nog dikwijls mist. Het lijkt me altijd zoo droevig van het héél-oud worden, dat er zóóveel plaatsen om je heen leeg blijven, dat zooveel lieve gezichten voor altijd verdwijnen. - Neen, in de sterfkamers, waarin ik tot hiertoe binnentrad, heb ik nooit angst gevoeld, wèl een heel sterk besef dat de doode niet meer dáár was, niet meer lag op dat bed, maar toch in zijn geest vertoefde in mijn onmiddelijke omgeving. Vooral toen ik de laatste maal stond naast 't lijk van mijn Vader, met wien ik in zijn gezonde dagen zoo heel veel heb gesproken over den dood, scheen het me toe alsof hij-zelf stond náást dat lichaam, alsof hij-zelf voelbaar bij me was. En dat nam op dat oogenblik alle smart weg. Het gaf je een wonderbare kalmte te denken dat hij nu wist. - - ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
Nagekomen Correspondentie.Sigurd. Uw stukje ontving ik, maar heb ik nog niet beoordeeld.
Joep. - Heel veel dank voor die allerliefste attentie gisteren, van die rozen! ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |